Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 150 van 1110

...  138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163  ...
[1] Dan stapt RAPHAËL naar voren en zegt: "Ik slaap ook niet en toch hebben jullie gezegd dat behalve jullie nu iedereen slaapt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Zijn wij het niet die jullie zielen louteren, door in jullie lichaam pijn en lijden te veroorzaken, en het gereedmaken voor de opname van de geest uit God, en zouden wij dan niets afweten van jullie uiteenlopende ziektes en pijnen?! Wat moet er wel in je hoofd omgaan om mij zoiets te kunnen verwijten!?
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Neem van mij aan dat ook wij, engelen, verdriet en smart kunnen voelen! En ik zeg je dat wij vaak meer verdriet en smart doorstaan dan jullie, wanneer wij steeds maar moeten ondervinden dat de hardnekkige mensen al onze grote inspanningen onder spot en hoon met smerige voeten vertrappen en ons steeds de rug toekeren.
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Je bent een heel ander wezen dan wij, die lichamelijk nog. steeds sterfelijke mensen van deze aarde zijn. Je bent nooit geboren, je hebt buiten God de Heer nooit zoals wij een vader en een moeder gehad waardoor je verwekt bent. Jij kent sinds ondenkbare tijden alleen maar onmetelijke zaligheid. Smart, leed en droefheid en het bittere berouw ken jij alleen maar van naam, maar niet uit de eigen ervaring. van je wezen en met mensen kun je daarom in alle waarheid helemaal met over aardse, menselijke zaken spreken. Je kunt met ons alleen maar over zuiver geestelijke dingen spreken, die wij van jou ook heel dankbaar zullen aanvaarden, want jij bent daarin thuis, maar over lichamelijke dingen kun jij niet spreken, omdat je nog nooit in een lichaam gejammerd hebt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] RAPHAËL zegt: Maar begrijp je nu, dat het bestaan van een engel van God niet zo gemakkelijk is als jij je hebt voorgesteld, en dat ik best enig besef heb van het strikt menselijke en dat ook ken en er daarom met jullie ook over kan praten?!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] RAPHAËL zegt: "O ja, ik ben helemaal vrij om jullie meteen te verlaten, maar ik wil bij jullie blijven omdat dat de Heer welgevallig is. Wat de Heer aangenaam is, dat wil ik en daar kan ook God Zelf nooit iets tegen doen, want daarop berust de instandhouding van al het geschapene, waarvan jij ondanks al de voor jou zichtbare, talloos vele sterren nog niet eens het eonste (*) deel ziet, om nog maar niet te spreken van de eindeloze totaliteit en het wezen daarvan!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Als God echter van jou de sabbat en het vieren daarvan niet eist, wat wil je dan nog bereiken met je dwaze sabbat? Zou je mij soms ook nog de sabbat willen aanpraten? Moet ik soms ook de sabbat heiligen door nutteloos, doelloos en zinloos nietsdoen? O, wacht, juist vandaag op sabbat zal ik jullie eens wat mee laten maken dat horen en zien je voor maandenlang zal vergaan!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mocht je voor veel goud en zilver proberen zijn waardigheid te kopen, dan zal hij zeggen: 'Goud en zilver heb ik toch al, maar mijn waardigheid is meer waard dan alle schatten ter wereld, want ik ben een ambtenaar van God en geen ambtenaar van een werelds vorst, en mijn ambt blijft eeuwig!' Na dat commentaar heb je niets meer in handen en moet je tenslotte nog dansen naar het pijpen van zo'n onverbeterlijke hogepriester! Daarom denk ik dat met deze orthodoxe joden niet zo heel veel te bereiken zal zijn! Toch is je instelling zonder meer zeer godvruchtig. God de Heer kan echter heel veel, wat ons engelen en jullie mensen vaak voor onmogelijk houden."
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Bij Mij aangekomen, groeten zij Mij weliswaar heel hartelijk en danken zij Mij dat Ik er weer ben, maar omdat zij Jarah en Helena niet bij Mij zien, bekruipt hen een angstig gevoel. Ebahl, zeer bezorgd over zijn Jarah, vraagt Mij wat angstig of de twee Mij in het bos niet gevonden hebben, want volgens de woorden van Raphaël zijn zij Mij in de ochtend tegemoet gegaan. Omdat ze nu niet bij Mij zijn, zouden ze Mij in het bos nog aan het zoeken kunnen zijn. Daarom verzoekt hij Mij om Raphaël achter hen aan te sturen om ze weer veilig bij het gezelschap te brengen!
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK zeg: "Waarom maken jullie je zorgen over degenen, die Mij zoeken? Veronderstel je dan, dat Ik iemand alleen dan voor gevaren kan beschermen, als Ik persoonlijk bij hem ben? Wie zei Mij dan, Ouran, toen jij in groot gevaar was, dat Ik aan je moest denken en je redden? Denk je dat Ik soms niet weet, waar de twee nu zijn op hun zoektocht? Laat ze maar, ze komen wel terug!
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zij hebben Mij ook in hun harten gevonden, iets dat voor niemand moeilijk is. Maar wie Mij uiterlijk gaat zoeken, hoewel hij weet dat Ik slechts innerlijk gezocht moet worden, heeft deze les nodig. In dit geval geef Ik deze natuurlijk slechts als voorbeeld om aan te geven, dat een puur uiterlijk zoeken en Mij tegemoet gaan, niet betekent dat men dichter bij Mij komt, maar wel dat men Mij steeds meer kwijt raakt! Dit mogen jullie nu op de morgen van de sabbat wel eens heel goed ter harte nemen! - Overigens zijn de twee Mij toch op het spoor gekomen en zullen nu al gauw hier zijn."
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Daarop ging iedereen aan tafel en het smakelijke ochtendmaal werd dit keer met grote eetlust genoten en iedereen was erg tevreden over de oude Marcus. Ook Ouran en Helena merkten op, dat zij nog nooit zulke goed toebereide vissen geproefd hadden en zulk smakelijk brood. Maar MARCUS gaf alle lof aan Mij en zei: "Hij is het zout en de beste specerij van alle spijzen, geef jullie verdiende lof aan Hém alleen!"
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar nu zullen zij al gauw genoeg merken dat jij hier bent en dan krijgen we ze op ons dak. Je kunt je wel voorstellen hoeveel werk ze ons zullen geven! Maar Ik zeg jou en jullie allemaal, dat Ik niet voortijdig verraden mag worden! Ze moeten eerst behoorlijk bang gemaakt worden en dan pas moet Mijn naam hen de doodsschrik op het lijf jagen. Het zal je wel duidelijk worden, wat wij met deze overspelige soort te doen en te bespreken krijgen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] IK zeg: "Jullie hoeven daarbij niets te zeggen en ook mets te doen. Kijk als zwijgende getuigen toe en als iemand van de Farizeeën jullie wat vraagt, verwijs hem dan naar Cyrenius en geef toe, dat de zaak jullie helemaal niets aangaat, dan zullen zij jullie met rust laten. Ik zal Zelf in het begin op gelijke wijze handelen." Qat stelde de leerlingen ook tevreden en wij wachtten daarna rustig op de komende lastposten.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Het is Mijn tijd nog niet, bespreken jullie het dus alleen met elkaar en met hen. Betrek de oude Marcus er echter ook bij. Hij en zijn zonen kennen hen beter dan jullie! Ebahl uit Genezareth kent ze ook en Julius weet ook tamelijk veel van hen. Laat die roepen, dan zul je meteen een ander verhaal horen!"
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163  ...