Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 150 van 179

...  138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163  ...
[8] Zodoende, vriend, moet je het ons niet kwalijk nemen als we nog wat aarzelen om aan te nemen dat jij Christus zou zijn. Overigens hebben wij geen van allen het geringste in te brengen tegen de enorme wijsheid van jouw geest. Met de wonderen zal het wel zo zijn als jij ons hebt gezegd, evenals met de materie van de buitenwereld, maar aannemen dat je Christus zou zijn, omdat je dit allemaal hebt kunnen uitleggen, zou wat gewaagd zijn. Petrus, Paulus, Johannes, Jacobus, dat kan ermee door, maar Christus? - Vriend, dat gaat me toch te ver!'
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Vriend, welke indruk een wonder op jou zou maken, weet Ik het beste; daarom zal er jou ook geen getoond worden. Dat de totale materiële wereldschepping stellig een groot wonderwerk van goddelijke macht en wijsheid is, dat de mensen dag in dag uit kunnen aanschouwen, is waar en juist. Maar omdat de bewoners van de aarde, net als die van alle andere hemellichamen, nu eenmaal zulke wonderen zien, die wel de meest sprekende getuigenissen zijn van God, moeten zij ook in deze wonderen, wat het vlees betreft, sterven, hetgeen ook eenzelfde wonder is.
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Daarop zegt de vorst: 'Je hebt wel gelijk, maar ik zie niet in, waarom een wonder dat daadwerkelijk van jouw Godheid getuigt, voor mij schadelijk, ja zelfs dodelijk zou worden! Alles wat ik aanschouw is toch een wonder van de almacht en wijsheid van God en ik ben voor mijzelf het grootste wonder. En kijk, dat alles brengt me toch niet om het leven! Of er nu door toedoen van God aan de talloze wonderen nog een wordt toegevoegd, mag voor God toch geen enkel verschil uitmaken. Het maakt voor mij echt niets uit in welke gedaante de Godheid zich aan Haar schepselen wil tonen en voor hun ogen een buitengewone daad wil verrichten. Ik zal in mijn geest toch ongebonden blijven en denken en handelen zoals nu, zolang ik nog niet echt van jouw Godheid overtuigd ben.
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Wanneer ze bij ons aankomen bij het huis, waar wij eerst Petrus naar binnen hadden laten gaan om de zieken te genezen, zegt de belastinginner: 'Meest achtenswaardige vrienden en in het bijzonder U, oerwijze uit Nazareth, Uw spreken viel mij op en trof mij zodanig dat mij verschillende andere zaken begonnen op te vallen. Tegelijkertijd doorstroomde mij in jullie bijzijn een zo merkwaardig weldadig gevoel, dat ik me nauwelijks kon bedwingen om jullie meteen te volgen. Ik streed weliswaar een poos tegen dit gevoel en voerde als excuus mijn plichten als beambte aan, maar mijn gevoel zei heel sterk: wat keizerlijk, wat koninklijk! Als God je roept, dan is het voor eeuwig gedaan met keizer en koning!' En door deze stem in mijn gemoed keerde ik mijn douanekantoor meteen de rug toe, volgde mijn innerlijke drang en ben nu bij jullie, beste vrienden! Sta mij nu toe dat ik tenminste zo lang bij jullie mag blijven, totdat ik door jullie goedheid en wijsheid zo veel inzicht krijg, dat ik weet waar en wat ik hier eigenlijk ben. Is dit werkelijkheid of misschien slechts een eeuwige droom? Leef ik nog op aarde? Ik betwijfel dat steeds meer. Als jullie daartoe in staat zijn, steek dan een klein lichtje aan in mijn hersenpan!'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als dat werkelijk zo was, zou ik uit schaamte bijna een beroerte krijgen, ondanks het feit dat ik nu een geest ben! Want hoeveel domme en zelfs slechte dingen heb ik tegenover U bij elkaar gezwetst! Ja, nu gaat me ook nog een ander licht op: U hebt mij telkens naar het evangelie verwezen en dat had de echte Cado, die toch onmogelijk zo vertrouwd kan zijn met de Schrift, nooit zo gedegen voor elkaar kunnen krijgen! Nu begrijp ik Uw niet te evenaren wijsheid! Ja, U bent het wel, niemand anders kan het zijn!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] 'Bravo!', zegt Cado, 'Dat is jou goed gelukt! Zolang er in Cado geen liefde was, was er in hem ook geen wijsheid, maar naarmate Cado de liefde in zich opnam, wekte hij ook de wijsheid tot leven en streed toen met haar tegen de duivel... een wapen, waarvoor iedere duivel het grootste respect heeft.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado zegt: 'Maar lieve vriendin, weet je niet dat Cado eigenlijk zelf een duivel was en dat derhalve op die bewuste heuvel in het noorden de ene duivel het met de andere aan de stok had?' Helena zegt: 'Als Cado ooit een duivel was, dan was ik het zeker tienvoudig, maar Cado was nooit echt een duivel. Misschien alleen maar naar de schijn, om de echte duivels des te beter tegemoet te kunnen treden. Dat is dan ook een grote wijsheid, die voor een echte duivel toch onmogelijk Is, omdat in hem geen liefde woont.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Robert zegt: 'Beste vriend, ik begrijp nu mijn vergissing, maar iets anders begrijp ik niet, en dat ben jijzelf. Waarvandaan haal jij zo'n wijsheid, waar zelfs de wijste Cherubijn respect voor moet hebben? Werkelijk, dat is me een raadsel! Als de Heer hier zou zijn, zou Hij me onmogelijk wijzer kunnen onderrichten.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Cado gaat verder: 'Kijk, ik vond eens in een boek over Oudindische wijsheid een heel gedenkwaardige passage, die ongeveer zo luidde:
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Robert zegt: 'Maar beste vriend, zeg me toch eens waar jij je wijsheid vandaan haalt, want dit was weer gesproken als uit de heilige mond van de Heer Zelf ! Ik was tot dusver altijd van mening dat jij met ons hier naartoe was gekomen, opdat je door mij en Helena zou worden voorbereid op de hemel, en nu gebeurt precies het tegenovergestelde: jij bent onze volmaakte meester en wij beiden hebben nauwelijks het bevattingsvermogen om jou, voorzover nodig, te begrijpen. Zeg mij eens, ben jij werkelijk diezelfde Cado, die daar op de heuvel Minerva versloeg met woord en daad, of ben je slechts als Cado vermomd en ben je een van de belangrijkste aartsengelen van God? Want alleen op die manier is jouw wijsheid te begrijpen; anders blijft ze voor mij een raadsel. Dus, beste vriend, zeg mij waaraan jij je wijsheid ontleent!'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Jij hebt een heel goed begrip van de verschijningsvorm, alleen is het niet helemaal juist dat een verschijningsvorm volkomen leeg zou zijn, omdat zij voorlopig enkel verschijningsvorm is. Kijk, een verschijningsvorm is in de geestelijke wereld ofwel slechts een weerspiegeling van een ding dat in werkelijkheid voorhanden is, ofwel een ontwerp voor een nieuwe schepping, eerst alleen zichtbaar voor de Heer, dan echter ook voor iedere geest die naar zijn innerlijk met het nieuw verschenen idee van de Heer in een of andere liefdesverbinding staat. Dat zo'n idee echter, evenals een gelijkenis, steeds in een vorm verschijnt die overeenkomt met de sfeer van de beschouwer, wordt door de wijsheid van de Heer bepaald, en wel zolang totdat de geest zo sterk geworden is, dat hij zelf in de verschijningsvorm het werkelijke en onvergankelijke herkent.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Je hebt misschien niet helemaal ongelijk, maar mijn zaligheid durf ik er desondanks niet om te verwedden. De eeuwigheid is eindeloos lang, en in zulke eindeloze tijden en situaties zou nog heel veel kunnen gebeuren waarvan tot nu toe nog geen enkele geest enig idee heeft gehad. Daarom houden we alles wat niet met de goddelijke orde in strijd is voor mogelijk, maar een weddenschap aangaan over de vraag of iets ooit wel of niet mogelijk zou kunnen zijn, wil zoveel zeggen als aan de goddelijke wijsheid zelf twijfelen. Bij God zijn alle dingen mogelijk, waarom dan ook niet de volledige ommekeer van satan?'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Minerva zegt: 'Dat is me een vreemde hemeldame; deze allerordinairste proletarische trien, en voor haar zou ik uiteindelijk nog respect moeten hebben?! Ik, het eerste wezen van de hele oneindigheid, en die daar, het minste uit het allerarmzaligste en beruchte Lerchenfeld! Je hebt wel een fraaie voorstelling van een hemeldame, als je dit echte Weense misbaksel voor zoiets aanziet! Gefeliciteerd, je hebt het met je wijsheid in de hemel werkelijk al ver gebracht!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Robert-Uraniël zegt: 'Allerliefste zuster in de Heer en de Vader, en vrouw naar mijn hart, je hebt volkomen gelijk! Hoe zalig maken jouw woorden mij toch, want ik zag daaruit de geest van de zuivere goddelijke liefde in mijn hart stromen. Welk een lieflijke harmonie ontvouwde dat in mijn allerzaligste hart! 0 God, welke zaligheden ga ik nu tegemoet! Wat zullen mijn ogen allemaal te zien krijgen in de geheime schatkamer van de Heer! Zaligheden zonder tal, elk vergezeld van nieuwe, nooit vermoede wonderen van de goddelijke liefde, wijsheid en macht!' _Nu omarmt Robert-Uraniël Helena en kust haar op het voorhoofd.
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Je bent weliswaar met druppels gevoed, terwijl zij stromen in zich heeft opgezogen, maar wanneer je zo' n druppel in de overvloed van haar liefde zult dompelen, zal daaruit een groot aantal wonderen, nieuwe schepselen en werken ontstaan, waar je nooit op uitgekeken zult raken. Daarin pas zul je Mijn macht, grootheid, liefde en wijsheid in al zijn overvloed steeds meer gaan zien en aanbidden, want alles wat er tot nu toe met jou gebeurde was slechts een noodzakelijke voorbereiding op datgene waar je van nu af aan mee zult beginnen.
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163  ...