5587 resultaten - Pagina 150 van 373
... 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 ...
[16] Nu jullie de wil van God helder en duidelijk vernomen hebben, dank dan God vanuit je hart met mij en zeg: Heer, almachtige, grote God, wij danken U met het vuur van ons nog zwakke hart, maak het sterk, Gij grote, goede, sterke, eeuwige God, opdat wij eens Uw oneindige heiligheid waardiger kunnen danken dan in onze huidige oneindig zwakke toestand, en U kunnen loven en prijzen en wij daardoor eens, zoals U ons zo genadig beloofd hebt, het ook waard zullen zijn om ook maar in het geringste op Uw kinderen te lijken. Maar nu, o grote God, laat Uw wil geschieden en laat ons de bakken bestijgen en leid ons allen enkel volgens Uw welgevallen! Amen."Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En zie, toen zij dit korte gebed hadden geuit, verlieten zij met Meduhed de plek en beklommen met een blijmoedig hart de bakken.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] En zie, zoals hij zijn hoofd er in gestoken had, evenzo behouden zonder dat er ook maar een haar gekromd was - trok hij het er weer uit! Het hele gezelschap verbaasde zich zeer en viel meteen ter aarde neer en dankte Mij, weliswaar nog op zeer onbeholpen wijze, uit de grond van hun hart.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Toen zij nu helemaal tot het midden waren gekomen, viel Meduhed op zijn knieën neer, geheel ontroerd door de wonderlijke schoonheid van het land en dankte Mij een uur lang uit de verstilde diepte van zijn hart en aller ogen en oren waren op hem gericht.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En laat jullie achting voor de wijze door Gods genade uit niets anders bestaan dan liefde tot God, liefde tot de naaste en bereidwillige gehoorzaamheid aan de voorschriften van God door het deemoedige hart Van een wijze broeder gegeven.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Ik zal mijn hele leven hier blijven, in de buurt van de rivier waar wij aan land gegaan zijn; en ginds in die wijde grot op de mooie berg aan de overkant van de rivier zal mijn woning en die van mijn kinderen zijn, zodat jullie mij te allen tijde kunnen vinden zo dikwijls iemand wat op zijn hart heeft. De Heer geeft mij deze grot en de berg in eigendom uit liefde voor jullie, op.dat jullie mij altijd zullen kunnen vinden.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Zie, zoals ik nu met jullie praat, kan op gelijke wijze ook ieder ander ding door de genadige toestemming van boven geschikt gemaakt worden om met je te spreken. Maar indien jullie verstokt en heerszuchtig van hart zullen blijven, val dan voor ons neer en bedenk, terwijl je je deze woorden herinnert, hoe ver jullie beneden ons staan - en hoe hoog de kinderen van God boven ons staan!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Kijk naar het gras! Het prijst God, want ofschoon het niet spreekt, kent het God, en jullie weten in je leven van vrijheid niets van Hem! Ja, kijk naar deze bergen, kijk naar de stenen, kijk naar het water, kijk naar ons, ja alles wat je blik, je oor en je andere zintuigen maar tegen kunnen komen, dat looft, vereert en prijst God, - en alle hemelen zijn vol van Zijn grote genade, Zijn roem en Zijn oneindige eer! En waarvan zijn jullie dan wel vervuld, dat jullie Hem zo volkomen uit je oog en je hart hebben kunnen verliezen?!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] En zie, toen Lamech dat vernomen had, rees er woede op in zijn innerlijk en hij besloot zich op Mij te wreken. Dat was een gevolg daarvan, dat de slang zijn hart geheel in beslag had genomen. Daarom zei hij tegen de jonge mannen die teruggekomen waren: "Luister, jullie onschuldigen! Ik wil genoegdoening hebben van de Sterrenkoning en een duizendvoudige vergoeding voor de schade; ga op weg, omdat jullie weten waar Hij te spreken is en gelast Hem uit mijn naam te geven wat ik verlang! En als Hij weigert, zeg Hem dan dat Hij door mij vervloekt is, en al zou Hij nu nog zo groot en machtig zijn, dan wordt Hij door mij, zoals mijn volk door Zijn dieren, onder mijn hoongelach voor Zijn volk op aarde aan stukken gehakt en verscheurd. Want met al Zijn winderige en verwaterde macht is Hij ten opzichte van mij, de koning van de leeuwen, slechts een zwak lam. Sticht overal in de wouden brand en steek alle bergen aan, zodat al Zijn beesten gebraden worden en Hij zich daarna aan de welvoorbereide dis kan zetten en het vlees en de botten van de verbrande beesten opeten kan; en als Hij ze niet wil laten verbranden, dan hoeft Hij er slechts de vloedstroom naartoe te leiden, zodat Zijn macht daarin verdrinkt!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] "Jullie verre nakomelingen van Kaïn en Hanoch, sta op en kijk mij aan! Kijk naar mijn grimmige en woedende gedaante! Ik ben slechts een verscheurend dier, bestemd om de bergen trouw te bewaken en ook de daarop wonende grote kinderen van God, die jullie in je blindheid een grote Koning noemen; maar zeg me eens of ik als dier ooit de wil van God overtreden heb! Mijn leven is stof en aarde; mijn tijd is slechts weinige jaren, dagen en slagen van het hart; ik heb niets te verwachten; wat mijn dorst naar bloed mij oplevert, is alles wat ik in mijn bestaan van de Schepper te verwachten heb; en als een van jullie ooit gezien heeft, dat ik de door de wil van God voorgeschreven grenzen overschreden heb, laat die een steen nemen en mij doodslaan!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, toen zij dit nu met grote vreugde in hun hart hadden gedaan, richtten zij op de roep van Meduhed hun ogen omhoog, zagen een lichte wolk het hele land omhullen en zagen een overvloed van grote druppels een uur lang uit de wolk neervallen. Toen zagen zij deze wolk van zegen zich weer delen en daaronder zagen ze een kleine regenboog brandend oplichten, en zij voelden ook een heel zachte wind uit de richting van de morgen waaien, die hen bij monde van Meduhed luid verkondigde, dat Ik nu het land voor hen had gezegend, waarop zij in de reeds vermelde orde aan land klommen en dat wederom met grote vreugde in hun harten deden, zoals de wijze en vrome Meduhed hen liefdevol had aangeraden. En toen dit nu gebeurd was, riep Meduhed hen allen bij zich en hield een krachtige rede, die aldus luidde:
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, broeders, zusters en ook jullie kinderen die mijn woord reeds begrijpen! Onthoud allemaal goed, wat ik jullie nu door de grote genade van God zal verkondigen! De grondslag van al ons denken en handelen moet zijn, dat wij nooit de heilige wil van God uit het oog van ons hart verliezen en die altijd zeer nauwgezet met dank en lofprijzing vervullen. Want alles wat van Hem afkomstig is, is groot, heilig en daarom ook van het grootste belang; al komt het ons in onze kleine wereldse ogen ook nog zo klein voor, toch is het van oneindige waarde omdat het van God komt, die nu ons aller Heer is. En indien wij ons geheel naar Zijn wil schikken zouden wij ook nog, zoals ons allen beloofd is, gelijk kunnen worden aan Zijn grote kinderen die jullie hebben leren kennen aan de voet van de rotswand boven Hanoch.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de Heer, onze grote God, die onze allerheiligste Vader wil zijn, verlangt dat wij ten eerste elkaar liefhebben en wel eenieder zijn naaste als broeder en zuster zeven maal meer dan zichzelf. Eenieder moet streng zijn voor zichzelf en mild en zacht tegenover zijn broeders en zusters. Laat nooit iemand denken dat hij groter en meer waard is dan de zwakste onder jullie broeders; want voor God geldt er niets anders dan een rein, deemoedig hart. Laat degene aan wie de Heer ooit Zijn genade zal schenken, zoals aan mij, zichzelf als de minste beschouwen en bereid zijn, evenals ik, om allen te dienen en naar de wil van God allen voor te gaan bij het geven van het goede voorbeeld. Slechts kinderen zijn door hun oorspronkelijke zwakheid en de noodzakelijke opvoeding onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ouders; en als zij in zichzelf tot de erkenning van de wil van God zullen zijn gekomen, laat dan in plaats van de gehoorzaamheid, die zij dan alleen aan God zijn verschuldigd, een grote mate van kinderlijke liefde en achting voor de ouders treden. Jullie moeten echter altijd volgens de wil van God je oor te luisteren leggen bij de wijste onder jullie en je oog op hem richten om de raadsbesluiten van God voor het algemeen welzijn alsook voor ieder individu te ervaren; maar hoed je ervoor ooit zo'n wijze op de een of andere manier meer achting, liefde en verering te geven dan een andere nog niet wijze, maar toch zeer bereidwillige, lieve broeder.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Leer het van de natuur, indien jullie hart afgestompt werd voor de zo luide stem van God! Amen."
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)