10915 resultaten - Pagina 150 van 728
... 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 ...
[1] Daarop begon MATHAËL te spreken en hij zei het volgende: "Beste vrienden en broeders, ik weet niet hoe het kwam dat ik van kinds af aan zo nu en dan reeds geesten kon zien en zelfs met hen kon spreken. Het was echter wel een belangrijke reden waarom ik eigenlijk binnen de muren van de tempel trad; want men vertelde mij dat de geesten, die al vaak erg lastig voor mij geworden waren, daarbinnen geen macht meer over mij zouden hebben, en dat ik ze daarna ook niet meer zou zien, Wel, dat was juist en geheelovereenkomstig de waarheid, want nadat ik de gezegende tempelkleding had aangetrokken, zag ik geen enkele geest meer! Hoe en waardoor dat kwam zou ik niet weten, maar het is absoluut waar en juist.Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het merkwaardige aan deze vreemde epidemie was, dat er alleen maar volwassen en volkomen kerngezonde maagden en vrouwen stierven. Toen echter in het huis van de buurman de vrouw ziek werd, terwijl de dag ervoor reeds de twee dochters en de twee dienstmaagden gestorven waren, kwam de buurman helemaal wanhopig van verdriet bij ons en smeekte ons hem bij te staan en indien mogelijk zijn vrouw van de dood te redden. Mijn vader, die in de omgeving van Jeruzalem een mooi huis bezat en daar meestal woonde, was namelijk in noodgevallen ook geneesheer, en daarom was het des te meer een soort plicht voor hem aan de oproep van de ongelukkige buurman gevolg te geven. Dat ik niet thuis mocht blijven ligt voor de hand, omdat ik mijn vader vaak uitstekende geneesmiddelen kon aanraden die mijn geesten mij niet zelden heel openhartig lieten weten.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na ongeveer twee uur volgens de Romeinse tijd raakte de nevelkolom helemaal vrij van de borstkuil en het onderste deel zag er uit als een gewas met zeer veel wortelvezels. Maar op het ogenblik dat de nevelkolom loskwam van de borstkuil zag ik twee verschijnselen. Het eerste bestond uit het volledig dood gaan van het lichaam, en het andere was dat de gehele, witte, nevelachtige massa in een oogwenk veranderde in de mij maar al te bekende vrouw van de buurman. Meteen omhulde zij zich met een wit, geplooid hemd, groette de rondom aanwezige, vriendelijke geesten, vroeg echter ook meteen duidelijk waar zij nu was en wat er met haar gebeurd was; ook toonde zij zich direkt erg verbaasd over de mooie omgeving waarin zij zich nu bevond.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Die zullen jullie aanstonds krijgen; luister dus! Het nevelige uiterlijk dat echter altijd nog een menselijke vorm * (* weliswaar gerafeld, maar met de grootte en de globale vorm van een mens (J.L.)) heeft - is het gevolg van de grote benauwdheid van de ziel tijdens het moment van scheiding, waarbij zij van pure vrees en ontzetting enige ogenblikken helemaal buiten bewustzijn raakt.
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het wam mij echter merkwaardig voor dat de ziel, die nu vrij was, zich helemaal niet meer scheen te bekommeren over wat er met haar vroegere lichaam gebeurd was; zij onderhield zich zichtbaar heel aangenaam met de geesten, maar dit alles in een voor mij volkomen vreemde taal. Na verloop van tijd werden ook de beide gestorven dochters en de beide dienstmaagden bij haar gebracht. En zij begroetten hun vroegere moeder en meesteres heel vriendelijk, -maar niet alsof de eerste twee haar dochters en de andere twee haar vroegere dienstmaagden zouden zijn geweest, maar als echte, ware, goede vriendinnen en zusters, en dat deden zij in een voor mij vreemde en totaal onbegrijpelijke taal. Maar geen van hen scheen zich in het minst om haar vroeger toch zeker zeer in ere gehouden lichaam te bekommeren; ook schenen zij niemand van ons stervelingen te zien.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als de ziel op het moment van scheiden het verwoeste, verscheurde en verder niet meer bruikbare lichaam verlaat, vibreert zij vaak met trillingen ter grootte van een handbreedte en wel zo snel, dat je kunt aannemen dat zij in een enkel ogenblik duizend maal heen en weer en op en neer gaat. Zolang de ziel zo in trilling is, is het voor een eventuele toeschouwer totaalonmogelijk ook maar iets van de menselijke vorm van de ziel waar te nemen. Na verloop van tijd komt de ziel meer en meer tot rust en wordt daardoor ook als menselijke vorm zichtbaar; is zij echter tenslotte geheel in de rusttoestand gekomen die direkt na de volledige afscheiding intreedt, dan is zij ook meteen in volmaakte menselijke vorm zichtbaar, vooropgesteld dat zij voordien door allerlei zonden niet te veel misvormd is. -Begrijp je dat nu?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik heb jullie reeds de ontwikkelingsgang laten zien tot aan het punt van de overgang door het afvallen van de materie. De lichamelijke dood is nog steeds de schrik van alle schepselen. De reden daarvan heb Ik jullie ook heel in het kort verteld; die zal bij gelegenheid echter nog uitvoeriger besproken worden. -Maar vertel jij nu weer verder!"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik heb samen met mijn vader deze kerels ongeveer vijfmaal bezocht, zag hen echter aan het eind steeds dampen en roken als een half verkoold en nog gloeiend houtblok, en die damp en rook verspreidde in ieder geval voor mijn neus een onverdraaglijke stank, die waarschijnlijk op deze wereld met niets te vergelijken is! Hoe langer hun wachttijd duurde en hoe dichter hun verschrikkelijke dag nabij kwam des te doordringender werd de damp, rook en stank. Het is te begrijpen dat de kleur van de zeven duivels nog meer verschoot dan die van een kameleon.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Ik moet echter eerlijk bekennen dat dit alles mij uiteindelijk toch niet erg prijzenswaardig voorkwam, ondanks het feit dat zij, toen zij nog vrij rondliepen, als echte duivels te keer waren gegaan en er beslist niemand in heel Jeruzalem en Judea was, die ook maar één van de zeven beklaagd zou hebben! Maar het zij zo; de wet schrijft het voor en in de ogen van de wereld hadden zij het verdiend!
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als men echter zegt dat men dat alleen maar doet vanwege het afschrikwekkende voorbeeld, dan moet ik daar erg hard om lachen, want wij als vreedzame en goed gevoede mensen hebben geen afschrikwekkend voorbeeld. nodig en degenen voor wie het eventueel goed zou zijn, zullen met zo dwaas zijn om op hun gemak naar die zeven afschrikwekkende voorbeelden te komen kijken!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De mens moet mens zijn omdat de eeuwige natuur hem tot mens boven zich verheven heeft! Als de mens echter met al zijn zo hoog geprezen verstand tenslotte nog een veel erger en wreder dier wordt dan de verscheurendste beesten uit de wouden, dan is het finaal afgelopen met de mens, en dan wordt het hoog tijd dat wij naar de wilde en verscheurende beesten in de wouden gaan om van hen de natuurlijke menselijkheid te Ieren! Ga dus maar naar Golgotha, naar deze meest vervloekte plaats van de gehele aarde, die doordrenkt is van het bloed van mensen, zoals een slachterij van het bloed van runderen, lammeren en geiten! Wat jullie daar zullen Ieren, zal echt niet hoogstaand zijn!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Bij deze zeven begon zich nu ook ter hoogte van de borst een vreemd soort gitzwarte nevel en rook te ontwikkelen, die uitdijde tot tweemaal de grootte van degenen die aan het kruis hingen. Ik ontdekte ook die bepaalde nevelige draad, waarmee de naar buiten gekomen nevel met het nog koortsig en krachtig schokkende lichaam in verbinding stond. De zwarte nevel ging echter niet over in een menselijke vorm, maar in de verschrikkelijke vorm van een grote, geheel zwarte tijger, die echter als met bloed gestreept was. Nadat deze zwarte beesten al gauw hun vorm hadden, begonnen zij meteen op vreselijke wijze tekeer te gaan en zij probeerden zich uit alle macht geheel van het lichaam los te maken. Maar dat ging niet, want de levenssnoeren waren zo taai dat zij met geen mogelijkheid te breken waren.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Deze vreselijke handelwijze zagen wij bijna een uur lang aan en ik moest mijn vader steeds vertellen wat ik bij de zeven zag. Dat merkte de Romeinse wachtmeester echter op, die mijn voortdurende kijken al langer heel opmerkzaam geobserveerd moest hebben. Hij kwam naar ons toe en vroeg in het Romeins aan ons beiden wat wij toch aan de zeven zagen, omdat wij en ik vooral, hen zo doorlopend observeerden en ik mijn vader steeds iets had mede te delen. Wij moesten in zijn taal antwoord geven omdat hij ons anders zou moeten wegsturen.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar nu ontdekte ik een geest die op dat ogenblik, staande op een wolk, uit de lucht naar beneden kwam en in zijn rechterhand een groot blinkend zwaard droeg. 'Wat gaat die hier doen?', dacht ik. De wachtmeester merkte echter mijn gerichte, onderzoekende blik en vroeg mij meteen of ik soms iets bijzonders zag. En ik antwoordde hem op de mij toen gebruikelijke manier heel kort en wat nors: 'Zeker, -maar al zou ik het u vertellen, dan zou u mij toch niet geloven!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Na deze strenge woorden van de grote en machtige geest gingen de zeven er onder ontzettend gebrul zo snel mogelijk vandoor; ik was echter zo vrij om de grote geest te vragen hoe het dan later met de zeven af zou lopen.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)