Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 151 van 263

...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...
[3] Tot nu toe was het voortdurend min of meer nacht in mij en al mijn vermeende licht was geen daglicht, maar slechts het bedrieglijke, vluchtige schijnsel van de maan, dat nauwelijks toereikend is om de uiterlijke vorm van een voorwerp te zien; maar wat de kleur betreft, die een verkwikkende weerschijn van de goddelijke waarheden en de diepste geheimen van het innerlijke leven is, daarvan is en blijft er slechts één trouw, namelijk alleen de gele kleur van de dood, - alle andere zijn vernietigd en omgevormd, zodat ze daarna zijn alsof ze helemaal niet bestonden.
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Uw woord is geen ingegeven woord, maar het is Uw eigen woord! Nu is mij alles duidelijk, waarom de kinderen voor mij moesten zwijgen!
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Luister, kinderen, ik zeg jullie: doe wat je goeddunkt en Asmahaël mag tot de kinderen spreken zoals hem goeddunkt; hij zal evenwel mijn door mijn kinderen niet gestilde honger en dorst niet lenigen! Want van nu af aan zal de maag van mijn geest mijn hele leven lang honger en dorst lijden; en ik wil geen kruimel en geen slok meer uit vreemde hand slikken, maar dat wat mij mijn eigen innerlijke grond aan zal dragen, wil ik verteren, maar niemand zal ik daarvan mee laten delen! Mijn nieuwsgierigheid zal in het moeras van mijn schuld aan God verstikken en late tranen van berouw zullen het door het vuur van mijn blinde naijver verdorde leven drenken! En als ik er niet langer meer zal zijn, moge God in de nacht van de wereld mijn kleed aantrekken om mij te redden en mijn van gif druipende wond te genezen, die de slang uit mijn eigen hart met haar scherpe tanden in mijn vlees heeft gemaakt en die tot de dood leidt van alle mensen die deze aarde betreden!
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, zo doet de Heer het ook! Jullie zijn het graan; je lichaam is de halm, je ziel is de gereinigde spijs uit de aarde, je geest is de spijs uit de hemel en Mijn levende woord is het manna uit de allerhoogste hemel, dat je pas het ware, eeuwige leven brengt, als je dat aanneemt zoals de aren en de bloesem aan de verwelkende stam van de wereld dat aannemen. Doch, zoals gezegd, het woord wordt tweemaal in je gezaaid en wel ten eerste levend in het aardrijk van je hart tot een beproevende en je louterende ontbinding. Dit woord vindt ieder reeds ten dele in zichzelf en ten dele hoort hij het van gewekte leraren en sprekers. Maar wanneer dit zaad vergaan is en de ontbinding nieuwe wortels gemaakt heeft om een nieuw leven te voeden, dan komt het andere, levende woord zoals nu van boven over de aren van je nieuwe leven en maakt dat geheel rijp en vrij voor het eeuwige leven. Word daarom als het graan, dan zullen jullie al heel spoedig erkennen, dat alleen Hij het leven heeft en geeft die zich te midden van jullie bevindt! Luister om te leven! Amen."
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Seth, weet je dan niet dat de ware liefde stom is en de wijsheid slechts dan het woord voert, wanneer zij wordt uitgenodigd te spreken om anderen te helpen?!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En laat alle overigen hetzelfde doen! Niemand zal de ander een woord opdringen, maar wie iets wil weten, laat die zich wenden tot iemand met een bezonnen hart, dat wil zeggen een hart dat altijd de stem van de eeuwige liefde in zich hoort en het woord des levens uit God goed begrijpt op het moment dat het nodig is iets mee te delen. Wanneer dan een dergelijk woord, zeldzaam als het goud van de aarde, wordt uitgesproken, is het tijd het oor en het oog van het hart te openen; hoor dat en begrijp het goed!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Toen Adam dat van Asmahaël had vernomen, naderde hij Hem met de allergrootste innerlijke eerbied en vroeg Hem:
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] "O Asmahaël, zal het mij niet als een zonde worden aangerekend, als ik na Uw hoogst zegenvolle woord nog mijn nietszeggende zegen uit zou spreken over de kinderen, die U met Uw levende woord hebt aangeraakt?
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Indien U, mijn God, mij duizend paradijzen zou hebben gegeven, waarlijk, dan zou ik ellendiger zijn dan een worm in het stof; want ieder woord van U is immers meer waard dan duizend aarden met elk tienduizend paradijzen!
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] O Heer, Uw woord en Uw heilige wil is het ware paradijs van het leven! 0 Heer, laat mij eeuwig in dit paradijs zijn! Amen."
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Nu kwam ook Jared naar Henoch toe en vroeg hem heimelijk: "Luister, mijn geliefde zoon, alles komt mij nu zo vreemd voor! Deze Asmahaël, die jouw leerling zal zijn en in mijn woning zal wonen, heeft naar mijn begrip zo veel wijsheid en kennis over alle dingen, dat zijn woorden de jouwe verreweg overtreffen! Daaromtrent wil ik je geen verwijt maken - want jouw woorden zijn immers woorden van boven en geen woord ervan is ijdel en ieder woord toont volkomen de bedoeling aan zowel lichamelijk als geestelijk, en van alles wat je zegt bevinden zich in het hart van ieder mens levende overeenkomstige vormen -; maar ongeacht al dit goede en ware en zonder er ook maar de geringste afbreuk aan te doen, is er toch een groot verschil tussen jouwen Asmahaëls taal!
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Aan het volgende merkte ik het verschil wel heel duidelijk: bij jouw betoog ontdek ik altijd helder in mijzelf, dat jouw woord een waar licht is. Wie daarnaar handelt, kan en moet tot leven komen. Ook gelijkt jouw altijd milde woord op de morgenschemering, die toch ook de zekerste verkondigster van de komende dag is, zoals jouw woord de verkondiger van leven is, dat zeker hierop volgt.
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Het kan echter ook helemaal niet bij iemand opkomen om daarover een nadere uitleg te vragen; in het kort, men wordt ter plaatse een met het woord en dus worden woord en leven een.
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Volgens zijn zeggen is hij een slavenkind en mocht zelf nooit een woord zeggen op straffe van de meest huiveringwekkende dood.
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar amper mocht hij zijn mond opendoen of reeds was ieder woord zo afgemeten goed en waar, dat er voor ons tenslotte niets anders overbleef dan ons over elk van zijn woorden te verbazen!
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...