Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 151 van 1112

...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...
[11] Toen verliet de engel het gezelschap van de twaalf en begaf zich weer naar zijn Josoë, die nu heel wat met hem te bespreken had, want de vele gesprekken om hem heen hadden Josoë wat in verwarring gebracht en Raphaël moest helpen om zijn leerling alles te laten begrijpen.
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Tevens maak Ik jullie er allemaal op opmerkzaam dat wij nu over een halfuur een totale zonsverduistering zullen beleven. Maar laat niemand zich daar druk over maken want het is een heel natuurlijke gebeurtenis!
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik zeg dit, om alle dwaze vrees voor dit soort gebeurtenissen bij jullie weg te nemen en om jullie het geheel natuurlijke daarvan te laten zien. Wees dus straks niet bang als het verschijnsel zich zal voordoen!
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar tevens zullen wij drie handelsschepen in volle zee ontwaren. Die moeten vóórdat het verschijnsel zich aandient aan land worden gebracht, omdat anders het kwade bijgeloof de schippersknechten zou dwingen een zeldzaam mooie en deugdzame dochter van een eerzame Griek tesamen met de haar begeleidende vader in zee te gooien.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zij reizen samen naar Jeruzalem om de tempel te zien en zich aan de bron vertrouwd te maken met de leer der Joden, en daarvoor nemen zij op de drie schepen een aantal grote schatten mee die dan als een rijke buit in de roofzuchtige handen van de slechte, Griekse schippersknechten zouden vallen.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Iedereen haast zich nu naar de oever en daar stelt men zich in een lange rij op. Voor Mij levert dat echter ook moeilijkheden op, want Cyrenius met zijn gevolg, Mijn twaalf leerlingen en verscheidene anderen die al een tijd bij ons zijn - in totaal ongeveer zestig - de dertig jonge Farizeeën en levieten aangevoerd door hun sprekers Hebram en Risa, de vijf onder leiding van de wijze Mathaël en de twaalf met aan het hoofd Suetal, Ribar en Baël, verdringen zich allen om Mij heen en willen allen, zo goed en zo kwaad dat gaat, in Mijn buurt zijn, terwijl Ebahl met Jarah en Raphaël met Josoë zonder meer al vlak bij Mij zijn en Jarah zelfs Mijn mantel helemaal niet meer loslaat. De oude Marcus met zijn vrouwen kinderen wil ook in Mijn naaste omgeving zijn en daaruit blijkt wel dat er weinig ruimte voor Mij over blijft. Maar Raphaël leidt al gauw alles in goede banen door in een oogwenk alle oevergasten een gerieflijke plaats te bezorgen. Ik en Cyrenius en de oude Marcus schepen ons in en onder de ogen van de vele gasten varen wij vlak langs de oever heen en weer, tot tevredenheid van de gasten en Mijn leerlingen.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nog voor de vragers echt naar hem omkeken, was Raphaël al bij de oever met de drie tamelijk grote schepen en hij stond aan boord van het schip waar de vrome Griek zich met zijn nog vromere dochter vol verbazing en ontzetting bevond. Want in de eerste plaats kwam hem die onbegrijpelijk snelle landing aan een hem geheelonbekende kust voor als een droom, en ten tweede wist hij niet wat hij moest denken van de jonge schipper en hij kon zich over deze wonderbare verschijning ook geen rekenschap geven, want de verandering gebeurde te snel en te wonderlijk verrassend.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ook de schippersknechten stonden vol verbazing als standbeelden bij hun roeispanen en durfden deze niet meer in het water te steken. Pas na enige ogenblikken van grote verbazing en verwondering vroeg de GRIEK heel eerbiedig aan de jongen: "Wie ben je, machtig wezen? Wie beval je om ons zo snel naar de veilige oever te brengen en waarom?"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Toen ontstond er een onverwacht, wild gehuil onder de schippersknechten, maar ook aan de oever bij de Romeinse soldaten, en de schippersknechten die van angst bijna buiten zichzelf waren, stortten zich op de Griek en wilden hem met zijn dochter en Raphaël in zee gooien, want zij gaven deze drie de schuld van deze verschrikkelijke gesel der goden en wilden hen daardoor verzoenen. Maar Raphaël hief alle schippersknechten uit de schepen en zette hen aan land, de ergste wierp hij echter in zee, en die had als geoefend zwemmer grote moeite om tamelijk ver onder de schepen helemaal uitgeput het land te bereiken.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Zelfs Mijn leerlingen werden wat onrustig, en Jarah en Josoë sprongen haastig in Mijn aan de oever aanleggende schip en beefden van angst. Maar hun angst was meer een gevolg van het wilde gehuil van de schippersknechten, dan van de duisternis. Want Jarah en Josoë wisten heel goed waardoor een zonsverduistering ontstond, maar op het wilde gehuil waren ze niet voorbereid en daarom sprongen zij in grote angst op Mijn schip en drongen zich daar zo dicht mogelijk tegen Mij aan. Maar Cyrenius en Julius genoten intussen van de mooie winterse sterrenbeelden, die zij nog nooit 's zomers hadden gezien.
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ook de Griek vroegen zij om vergeving en de GRIEK zei: "Wat het geloof voorschrijft moet iemand doen, als hij voor zichzelf geen wijzere tegenargumenten heeft. Maar vanaf nu moet jullie geloof zich meer ontwikkelen, dan zullen jullie inzien dat de verheven goden zeker geen mensenoffers uit onze handen verlangen, omdat zij zelf talloze middelen in handen hebben om naar believen honderdduizenden mensen van deze aarde weg te nemen."
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Tijdens dit gesprek komen ook Ik, Cyrenius, Julius, Marcus, de oude waard en Jarah en Josoë al op het schip waar de Griek zich bevond, en MARCUS spreekt hem meteen aan en zegt: "Vriend! Je ziet, dat een eerlijk gastheer nooit gebrek heeft aan gasten. Kijk, ik ben de gastheer van deze plaats en huisvest in mijn kleine hut en in mijn tenten alle goede gasten die je hier ziet, maar voor jou is er ook nog plaats als je hier wilt blijven!"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Nu is hij echter pas goed van zijn stuk gebracht. Als in een soort verbazingsroes zegt hij na een poosje, terwijl zijn verwondering maar niet ophoudt: "Ik ben óf bij de aartsmagiërs van Egypte terecht gekomen, óf bij louter goden, want wat ik hier meemaak is ongehoord en sinds mensenheugenis niet voorgekomen! En jij, vriend, (zich tot Mij wendend) schijnt temidden van deze velen de meester, of Zeus zelf te zijn!? Je bent niet uit een mens geboren en deze jongen ook niet, je moet van eeuwen her uit de geest zijn geboren! O goden, o goden, welke kracht moeten jullie bezitten om dit te kunnen doen en hoe ellendig is de arme mens, de blinde worm in het stof, vergeleken bij jullie?! Jullie kunnen alles, maar de sterfelijke worm in het stof van zijn vergankelijkheid kan niets! Vriend, u die een god bent en aan wie alles gehoorzaamt, wat kan ik, een sterfelijk mens, voor u, onsterfelijke god, doen? Wat kan ik u geven, u, die over de gehele aarde, over zon, maan en alle sterren gebiedt?"
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Raak Mij aan en je zult merken, dat ook Ik, wat betreft Mijn uiterlijke lichaam, uit vlees en bloed besta, maar dit vlees en bloed is vervuld van de Geest van God, de enige Almachtige, naar Wie alles zich moet voegen door de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Daarmee is de Griek, die zich zeer over mijn wijsheid verbaast, geheel tevreden en hij is erg verlangend de man te zien.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...