Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 151 van 1037

...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...
[3] ZOREL blijft staan en zegt met vaste stem: "Ik ben een burger uit de stad, waar al mijn bezittingen verbrand zijn en ik heb vandaag pas gehoord dat de hoge Cyrenius zich hier bevindt om de slachtoffers van de brand vorstelijk te helpen. Ik vatte dan ook moed en kwam voornamelijk hierheen om te zien of Cyrenius hier wel is, en of hij werkelijk iets doet voor de slachtoffers. Als hij, wat bij nobele Romeinen gebruikelijk is, iets doet, dan zal ook ik beslist niet voor niets hierheen zijn gekomen. Doet hij echter om wat voor reden dan ook niets, wel, dan zal hij op dat nietsdoen voor mij zeker geen uitzondering maken! Zeg mij daarom, nobele Romein, of Cyrenius hier is en of hij inderdaad zoals men verteld heeft, weldadigheid beoefent, opdat ik naar hem toe ga en hem daarom smeek!"
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ZOREL denkt na deze inleiding diep na over wat hij onder deze omstandigheden zal doen. Na een poosje besluit hij echter toch om naar Cyrenius te hinken, - wat eigenlijk maar domme aanstellerij van hem is. Bij Cyrenius aangekomen buigt hij driemaal met zijn hoofd tot de grond. Als hij met zijn derde buiging klaar is, zegt hij met een bevende, krijsende stem: "Geëerde heer en zeer gestrenge gebieder! Ik, Zorel, voormalig eenvoudig burger van het afgebrande Caesarea Philippi, verzoek Uwe allerhoogste Romeinse gestrengheid mij, arme sater van een verongelukt mens, te helpen met enig, op zichzelf ordinair geld en met wat kleding, omdat ik alleen maar deze lompen bezit.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Dat een mens zo nu en dan zwak wordt, gewoonlijk uit gebrek aan voldoende ervaring, is begrijpelijk. Wat kan het zwakke riet eraan doen dat het door de winden heen en weer bewogen wordt?! Maar wanneer de geweldige ceders, symbolen van onze brave goden, zich óók door de armzalige aardse winde.n als riet naar alle kanten, vaak zelfs naar de obsceenste, laten buigen en verbuigen, dan is dat onbegrijpelijk. Een mens die ook maar een beetje nuchter nadenkt, moet zoiets toch onvermijdelijk erg dom vinden!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] CYRENIUS zegt: "Nou, dan ben ik toch wel erg benieuwd naar wat dat tenslotte op zal leveren !"
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Wel, zo'n man zei mij, toen jij nog maar nauwelijks de stad uit kon zijn, dat je zou komen en wat je aan mij zou vragen. Ik wist reeds voor ik je zag, dat je tegenslag hebt gehad. Je zou die echter gemakkelijk hebben kunnen verhinderen als je thuis was gebleven, maar jouw onwettige opvattingen over het beschermde bezit dreven je naar de straten van de brandende stad om ergens weer iets langs illegale weg in bezit te nemen. Intussen vatte je strohut vlam en zo gingen je onwettige bezittingen snel in vlammen op. Dat jouw dienstmaagd je bij deze gelegenheid in je vuil achterliet, is te begrijpen, omdat zij je kent en weet datje iemand bent die bij zo'n gelegenheid absoluut niet te vertrouwen is.
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kijk, dat en nog andere zaken zeiden die mensen vooraf over jou en ik schenk hun, meer dan aan alle goden van Rome en Athene, het volste geloof! Maar in onze wetten staat een gezegde dat luidt: " Audiatur et altera pars! *) (* Ook de andere partij worde gehoord!) En daarom kun je mij een tegenbewijs leveren. Om je te verdedigen mag je zoveel je weet en kunt naar voren brengen, ik zal alles met het grootste geduld aanhoren!"
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Wel, jij hebt volgens je oude Spartaanse principes slechts uit nood gezondigd en nu sta je voor de eerste maal voor een rechter! Alleen om deze reden zul je ook niet vervloekt en veroordeeld worden, maar je moet hier nu je slechtheid en domheid bekennen en afleggen! Jouw erg zieke ziel zal worden genezen en je moet de zegen van de wijze wetten inzien en je er daarna terdege naar gaan gedragen. Daarna zul je dan als een geheel bevrijd mens hier vandaan naar huis gaan en jezelf erover verheugen datje een waarachtig rein en vrij mens zult zijn.
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Ik wenk ZINKA nu en hij gaat meteen naar Zorel en zegt: "Broeder, de Heer, die almachtig en vol erbarming, goedheid en liefde en wijsheid is, wil dat ik je, enkel door het opleggen van mijn levenskrachtige handen, zal genezen. Vrees niet, maar vertrouwen wordt dan een ander mens, en daarna zal niets je onthouden worden wat je maar enigszins lichamelijk en geestelijk tot wezenlijk heil kan strekken! Wil je het en vertrouw je mij, je ware vriend en broeder, sta mij dan toe dat ik je mijn handen opleg!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] ZOREL zegt: "Vriend, met zulke trouwhartige woorden kun je mij naar de Tartarus sturen en dan zal ik gaan! Leg daarom in ieder geval je ware broederhanden op mij, waar en hoe je ze maar leggen wilt, en ik zal mij niet tegen je verzetten !"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wel, ik heb nog één troost en dat is dat ik nog niemand heb vermoord, maar dat scheelde niet veel! Als mijn dienstmaagd er niet voor ik naar huis kwam vandoor was gegaan, zou zij een droevig offer van mijn helse woede zijn geworden!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Ah, ah, nu zie ik een mens aan de tamelijk ververwijderde oever. Hij wenkt mij! Ja, ik zou wel naar hem toe willen, maar ik weet niet hoe diep het meer overal is! Gesteld dat er zeer diepe plaatsen zijn, dan zou Ik daar in verdwijnen en verloren zijn! .
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar er klinkt een stem uit het water: "'Ik ben overal even diep! Je kunt zonder angst of vrees door mij heen waden. Ga naar hem die je roept, die je zal leiden en oordelen!' Dat is toch merkwaardig, hier spreekt zelfs het water en het gras! Nee, dat is nog nooit gebeurd!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Ik ga nu naar de vriend aan de oever. Een vriend moet het toch wel zijn, anders zou hij mij niet gewenkt hebben om te komen! Zinka, jij bent het niet, het is een ander! Jou zie ik nu ook achter hem, maar je bent lang met zo vriendelijk als hij! Wie kan dat toch zijn? Maar ik schaam me erg voor hem, want ik ben helemaal naakt. Mijn lichaam ziet er nu weliswaar al heel goed uit, ik ontdek er bijna geen sporen van ziekte meer aan. O, had ik maar een hemd. Maar ik ben zo naakt als iemand in het bad. Maar ik moet er toch heen, Zijn wenken heeft een geweldige aantrekkingskracht op mij! Nu ga ik, - kijk eens, het gaat heel goed!"
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Zijn ziel ziet nu slechts de omstandigheden die haar in de goede richting sturen. Daaruit vormt zich in de ziel een eigen wereld, en dat wat je hier een gedachtengang noemt, wordt in het zielenrijk zichtbaar als een gang van de ene plaats naar de andere.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De vijver die uit zijn tranen ontstond en waarvan het water zijn ziel genas, stelt zijn berouw voor over de begane zonden en het baden daarin betekent oprechte boetedoening, die uit het berouw voortkomt. Het zuivere water betekent het terechte erkennen van zijn schulden en gebreken; en als de vijver een meer wordt, is dat de uitdrukking van het toenemen van de wil om uit zichzelf gereinigd en genezen te worden. Het mooie gras onder het water betekent de hoop op het bereiken van volledige gezondheid en hogere, vrije genade van God, die zich reeds zichtbaar opstelt aan de nog wat verwijderde oever; dat ben Ik Zelf naar geest en wil. De beweging in Mijn richting door de wateren van oprecht berouwen ware boetedoening, betekent als zodanig het voortschrijden van de ziel naar de ware beterschap.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164  ...