17481 resultaten - Pagina 152 van 1166
... 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 ...
[8] Werk vaak samen met Borus en Jaïrus, want dat zijn nu de twee waardigste mannen van heel Nazareth, zij bezitten Mijn volle liefde en door Mij ook de grootste genade van God! Want zoals deze beiden Mij liefhebben en kennen, bemint en kent Mij tot nu toe ook niet een van al Mijn leerlingen!Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] AI Mijn leerlingen zullen op een zeker moment, dat niet zo lang op zich zal laten wachten, nog genoeg aanstoot aan Mij nemen. Maar deze beiden zullen door niets wat er met Mij gebeurt op een dwaalspoor gebracht worden, want zij kennen Mij door en door. -Richt je daarom op hen, dan zul je ook datgene bereiken, wat zij bereikt hebben!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar CHIWAR slaat zijn ogen weldra weer neer en zegt: "Heer , ik ben een zondaar, en mijn ogen kunnen daarom het te heilige gezicht niet verdragen, maar mijn vurigste streven zal zijn om mij zo'n schouwspel Waardig te maken!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De OVERSTE zegt: "Met zo'n kruiperig antwoord ben ik niet tevreden! Waar is dat onderdak, dan ga ik er zelf heen om eens goed navraag te doen naar de door jou genezen naar het dal vertrokken reiziger. Want zo'n wonderbare genezing door een Farizeeër is een belangrijke zaak en moet door zo veel mogelijk getuigen bevestigd worden, omdat men het anders niet gelooft en er dus geen waarde aan hecht!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De OVERSTE zegt: "Om het even, ik ga daarheen! Maar wee jullie allen, als de zaak anders ligt dan jij, Chiwar, mij gezegd hebt toen ik je vroeg waar je geweest was!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] De OVERSTE zegt: "O jullie vervloekte hoerenknechten in de tempel van Jeruzalem! Mijn mooie goud en zilver was jullie aangenaam, - maar jullie waren er niet op bedacht, dat ik daarvoor een waar wespennest kreeg in plaats van een belangrijke en rendabele plaats! Wacht maar, spoedig zal duidelijk worden dat Korah niet voor niets zijn goud en zilver in jullie muil heeft gestoken!" - Na een poosje wendt hij zich weer tot Chiwar en vraagt hem: "Wat moet ik dan doen om jullie vriendschap en de vriendschap van het volk te verkrijgen?"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] KORAH zegt: " Ja, dat zal ik van nu af aan doen zoveel als mij maar mogelijk is. Maar jullie zullen het toch niet vervelend vinden als ik op z'n minst voor een jaar mijn standplaats hierheen naar Nazareth verplaats? Want hier bij jullie kan ik echt iets leren, terwijl er in Kapérnaum -en zeker ook in Chorazin, net als in de andere kleine steden aan de Galilese zee -alleen maar ellendige hielenlikkers te vinden zijn!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl allen het zich onder allerlei geestelijke gesprekken aan de middagtafel heel goed laten smaken, komt Borus in de eetzaal, groet allen en stelt hen zijn vrouw Sarah voor, en verzoekt hen officieel om haar, daar zij de Joodse leer aanhangt, als zijn wettige vrouw in hun boeken in te schrijven!
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Als echter naar mijn mening, die alleen maar voor mij geldt, een mens zulke dingen doet, dan houd ik hem voor meer dan een mens en voor meer dan een groot profeet! Hij zei weliswaar een paar dagen geleden -ik geloof bij een visvangst aan de zee, die ook heel wonderbaarlijk te noemen was -, dat ieder mens dat zou kunnen, als hij een vast, onwankelbaar geloof had. Maar ik denk dat zo'n geloof net zo wonderbaarlijk zou zijn als het grootste wonder zelf, want zo'n geloof kan alleen maar een gevolg zijn van het zich duidelijk bewust zijn van het kunnen, waardoor alle denkbare succes verzekerd is.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Wie zijn krachten kent, kan daarop ook vertrouwen voor zover hij uit ervaring de zekerheid heeft gekregen, dat deze krachten voldoende zijn om iets te volbrengen. Als de mens echter zijn geloof in het gelukken groter zou maken dan zijn krachten reiken, zal naar mijn mening dat geloof meteen begeleid worden door twijfel als hij een opdracht ziet, waarvan hij zich maar al te zeer bewust is, dat zijn krachten daarvoor verreweg niet toereikend zijn.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] Als ik een steen van ettelijke ponden voor mij op straat zie liggen, die mij in de weg ligt, dan zal ik echt geen ogenblik betwijfelen dat ik, als ik maar wil, de steen kan verwijderen. Als er echter een rotsblok van zo'n honderdduizend pond ligt, dan geloof ik dat een geloven zonder twijfelen heel moeilijk staande te houden zal zijn. Al zou ik mijn wil nog zo inspannen, dan zal dat waarschijnlijk niets geven, omdat mij de subjectieve overtuiging geheel moet ontbreken dat men met een hefvermogen van hoogstens tweehonderd pond ook een gewicht van honderdduizend pond meester kan worden.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo moet juist Elia, als mijn geheugen mij niet bedriegt, eens bij een gelegenheid een hele hoop doodsbeenderen op een slachtveld levend gemaakt en van vlees, huid en haren voorzien hebben! Zo heeft hij ook bij een andere gelegenheid alle bronnen van de grote Eufraat voor drie jaar laten verdrogen en hij gebood daarbij ook de wolken om drie jaar lang niet aan de hemel te komen. Pas toen de mensen oprecht boete deden, opende hij weer de bronnen van de rivieren en gebood de wolken dat ze aan het firmament moesten komen en de dor geworden aardbodem water moesten geven! En zo verhaalt men nog veel over deze merkwaardigste aller profeten, dat echter in de loop van de tijd sterk misvormd kon worden, en men zegt dat deze Elia degene is die voor het einde der wereld nog eenmaal zal terugkomen om door grote tekenen de mensen tot boetedoening te bekeren, omdat zoals bekend deze raadselachtige profeet nooit is gestorven, maar in een vurige wagen ten hemel is gevaren. Het is daarom heel wel mogelijk dat deze Jezus drager is van de geest van de grote profeet en daarom, omdat hij ten nauwste in verband staat met de macht van Jehova, nu zulke daden doet, die alleen God mogelijk kunnen zijn!"
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CHIWAR zegt: " Jouw mening is zeker niet slecht, en ik zou je haast gelijk geven, als ik bij deze Jezus nu juist niet zo veel dingen met mijn eigen ogen gezien zou hebben, die de totale Elia een hele oneindigheid ver achter zich laten. Natuurlijk zou je hier wil vragen: 'Welke dan? Noem ze eens?' Maar ik moet je openlijk toegeven, dat mij de woorden volkomen zouden ontbreken om dat te beschrijven. Want dat moet men zelf gehoord, gezien en gevoeld hebben, anders kan men zich daar beslist geen begrip van vormen. En ik deel daarom de mening van enige duizenden, dat deze Jezus zonder meer de beloofde Messias is! Want het is voor mij zeer de vraag, of die, als hij op een andere tijd nog zou komen, grotere tekenen zal doen!? Bovendien stamt Hij volgens de kroniek, die doorloopt tot de grootvader van Jozef, in rechte lijn van David af. (Matth. 1:1-17) Achim was de vader van Eliud, Eliud de vader van Eleasar, die de vader van Matthan, die de vader van Jacob, en Jacob was de vader van Jozef, en die de vader van onze Jezus. Als je volgens deze kroniek verder teruggaat, dan kun je in rechte lijn bij David terechtkomen en er staat geschreven dat de Messias van David zal afstammen en dat iedereen Hem zal herkennen aan Zijn daden.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Naar mijn mening stemt alles van deze Jezus daarmee overeen: de afstamming staat authentiek vast, en zulke daden, die de aarde op haar bodem nooit heeft meegemaakt, zijn ook overvloedig aanwezig. Daarom weet ik echt niet wat ons zou verhinderen om Hem als Diegene aan te nemen, die Hij zeer duidelijk is!?
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Dat de heerszuchtige tempel niet gemakkelijk daartoe zal overgaan, ligt er dik boven op, maar wij moesten ons daarbij helemaal niet meer op de tempel richten, die naar mijn mening volkomen dood is en ons verder bescherming noch wijsheid en nog minder enig blijvend levensonderhoud kan geven, -behalve wanneer wij haar voor een baan zoveel geven, dat tien mensen daarvan honderd jaar lang goed zouden kunnen leven.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)