Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 152 van 278

...  140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165  ...
[9] Dieren bezitten vaak in nog scherpere mate het vermogen om iets wat hun vijandig of vriendelijk gezind is van een nog grote afstand te bespeuren en waar te nemen. Honden en katten hebben dit vermogen in bijzonder hoge mate. Je kunt dus een van jouw huishonden enkele dagreizen ver van je weg laten brengen en daar vrij laten, en hij zal zonder enige kennis van de aarde of de weg binnen korte tijd bij je terugkeren. Wie toont hem dan de weg, en waar richt hij zich op, zodat hij weer bij jou terugkomt?
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Het is dus toch waar wat de profeet Mozes in zijn boeken over het ontstaan van deze zee zegt! Weliswaar hebben al verscheidene reizigers die op verschillende plekken over deze zee hebben gereisd, verteld dat ze vanaf de hoge, steile oevers die de zee omringen bepaalde muren gezien zouden hebben; maar ikzelf heb tot nu toe nog nooit iets te maken gehad met de omgeving van de Dode Zee. Wat zou je daar ook moeten doen? Want zover het oog reikt zie je niets dan hoge rotsen, die naar de zee toe steil naar beneden gaan en net zo dood zijn - dat wil zeggen: zonder enige begroeiing - als de zee zelf, waarin je zelfs daar waar de Jordaan erin uitmondt geen vis meer kunt ontdekken.
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De waard zei: 'Mijn beste, vriendelijke, wonderbaarlijke meester! Er gebeurt nu iets met mij zoals bij iemand die vroeg in de ochtend naar buiten gaat en voor wie de eerste stralen van de ochtendschemering zijn weg verlichten. Wij hebben onder de Romeinen een oeroud spreekwoord, dat luidt: 'Er bestaat of bestond op de hele aarde geen groot en wijs man zonder een zweem van goddelijkheid'; maar u lijkt wel het allermeest door de Godheid geïnspireerd te zijn, wat zoveel wil zeggen als: in u woont de gehele volheid van de ware Godheid lichamelijk!'
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Bij de wetten hoort echter ook een overeenkomstige opvoeding -maar in wat voor handen ligt de opvoeding dikwijls! Wie zijn de voornaamste opvoeders van de kinderen? Dat zijn de ouders, die voor het grootste deel, met uitzondering van de taal en enkele ervaringen, even dom zijn als hun pasgeboren kinderen -en de kinderen groeien op zonder enige kennis, wetenschap of ervaring.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daarom vroeg ik waarom de Godheid heeft toegelaten dat steden als Babylon en Nineve helemaal van de aardbodem verdwenen zijn. De mensen moeten toch wel sterven, zonder te weten wat hun de dood heeft gebracht; maar de woonplaatsen en de door de mensen gecultiveerde aardbodem kunnen er toch niets aan doen dat ze samen met de zondige mensheid van de aardbodem moesten verdwijnen!
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Zoals gezegd heeft Mozes met name de stam Levi, die voortdurend om hem heen was, met veel wijsheid verrijkt; de overige stammen liet hij meer in hun barbaarsheid en hij heerste zo nu en dan zelfs als een tiran over het volk, zonder dat de Godheid hem daar echt bevelen toe had gegeven, en daarvoor heeft hij van de Godheid dan ook niet zelden terechtwijzingen gekregen.
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Dat bepaalde vruchten goed zijn om te eten, dat in veel kruiden geneeskracht schuilt, dat gras dient voor de dieren die wij graseters noemen, dat hout nuttig is om vuur te maken en ook voor het bouwen van huizen en hutten, dat weten de mensen uit ervaring; maar veel meer dan dat weten de mensen over het algemeen echt niet! Derhalve zie ik de mensen steeds als zeer beklagenswaardige schepselen van een almachtige Godheid, of ze nu in de zeer diepe nacht van hun bijgeloof leven of als uiterst gevierde wijzen op aarde rondwandelen, aangezien ze geen van allen weten waarom ze eigenlijk zonder dat te weten en te willen op deze aarde zijn gezet -en ik denk dat U, die zelf een buitengewoon wijze en wonderbaarlijke Meester bent, mij geen ongelijk zult geven!
Hoofdstuk 241: De onvolkomenheid van menselijke kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als jij,Jeruzalemmer, het met deze opvatting van mij eens bent, kun je in ons gezelschap spreken zoals het je belieft; want wij Romeinen zijn voor iedere echte waarheid en wijsheid toegankelijker dan welk ander volk op aarde ook, en bij ons wordt een werkelijk wijs en verstandig mens gelijkelijk gerespecteerd, zonder onderscheid van geloof in transcendentale psychische*, (* Gebieden van de ziel die het bovennatuurlijke betreffen.) sferen .
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Want voorzover ik weet is veel van wat ze over jullie voorspeld hebben uitgekomen, en er staat jullie nog het een en ander te wachten, en dat zal ook gebeuren. Want jullie godsdienstcultus bestaat er alleen uit dat jullie een tem pel hebben, rijkelijk voorzien van allerlei kostbaarheden, een offeraltaar en een zogenaamd Allerheiligste, voorzien van de zogenaamde Ark des Verbonds, die nog van Mozes en Aäron afkomstig zou zijn -terwijl jullie de oude weg hebben gedaan en er een nieuwe voor in de plaats hebben gezet, die zonder kracht en werking is, wat veel Romeinen weten. Dan vraag ik als waarheidslievende Romein: waarom blijven jullie niet bij de waarheid, en waarom bedriegen en beliegen jullie daarentegen het volk en drijven het met geweld de duisternis van een klinkklaar bijgeloof in, terwijl jullie toch zelf geen jota geloven van wat jullie het volk leren?
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard hoorde hun bezwaren kalm aan en zei toen zonder enige toorn in zijn woorden: 'Wat jullie zeggen kan ik alleen in zoverre als terecht erkennen, dat mijn Marcius jullie op een iets te scherpe manier gemaand heeft rustig te zijn, aangezien jullie, zoals jullie heel goed weten, niet de enige gasten in mijn huis zijn. Mijn huis is een onderkomen voor iedereen, en ik kan niet voor burgers van Jeruzalem of zelfs voor leden van de Hoge Raad een speciale uitzondering op de regels van het huis maken; want dit huis is echt Romeins, en iedereen die de bescherming daarvan wil genieten, moet zich dus naar de regels richten, anders staat het hem vrij een andere herberg te zoeken. Maar jullie hebben nog tot laat in de nacht heftig gediscussieerd, zonder je erom te bekommeren of daardoor de nachtrust van anderen verstoord werd, en tenslotte hebben jullie zelfs mijn personeel, dat zijn nachtrust hard nodig heeft, bij jullie geroepen om hen uit te vragen, totdat Marcius jullie voor die inbreuk terechtwees. Dat had wel wat beleefder kunnen gebeuren, maar dát het gebeurde, kan ik hem niet verwijten.'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Of ze het nu prettig vonden of niet, als ze niet wilden tonen dat ze hetgeen er gezegd was niet serieus namen, moesten de drie levieten zich naar de tuin begeven om Mij op te zoeken. Alleen de ene koopman, die Ik al eerder als één van de tempelwisselaars aanduidde, sloot zich bij hen aan, omdat de anderen uit bezorgdheid om hun waren voorgaven die niet zonder toezicht te kunnen laten staan en liggen, en zich dus naar hun balen begaven om voor een spoedig vertrek zorg te kunnen dragen.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Aan de wijze woorden, die wij gisteren zonder het eigenlijk te willen in de naastgelegen kamer hoorden, hebben wij gemerkt dat u heel goed thuis moet zijn in de Schrift en in de volkenkunde, anders had u niet zulke diepzinnige verklaringen kunnen geven die zelfs voor ons, terwijl we toch goed thuis zijn in de geschiedenis van ons eigen en het omringende land, nog volkomen onbekend waren gebleven. U hebt ongetwijfeld verre reizen gemaakt en dingen onderzocht die ook ons zeer zouden interesseren om bij gelegenheid eens van u te horen.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] jullie drieën zijn er ook op uitgetrokken en hebben je ijverig van je taak gekweten, omdat jullie te weten wilden komen wat er nu eigenlijk waar was van al dat gepraat over de Galileeër; maar desondanks zijn jullie erop uitgetrokken als iemand die hoort dat er in de woestijn een grote schat begraven ligt, en denkt: 'Ik zal proberen die te zoeken; misschien vind ik die schat'. En hij vertrekt dan ook zonder al te grote hoop, maar alleen om het te proberen. Vindt hij de schat, dan is het goed -vindt hij hem niet, dan maakt hij zich er verder ook niet druk over.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] De Farizeeër die tot nu toe met Mij had gesproken, zei: 'Als dat zou kunnen gebeuren zonder veel opzien te baren, zouden wij dat goed vinden. Wij zouden hem de voorstellen van de tempel voorleggen en zijn wonderen onderzoeken, en dan zouden wij wel verder zien.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] De Farizeeër zei spottend: ' Met hem omgaan zonder hem te herkennen zal voor ons waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Wij hebben heel heldere ogen in ons hoofd. Maar toch danken wij u voor uw raad; want nu weten wij waar wij hem kunnen zoeken en daarna ook kunnen vinden.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165  ...