Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 152 van 373

...  140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165  ...
[20] Seth deed nu wat Adam hem had aangeraden. De zeven begonnen echter te huilen omdat zij weg moesten gaan. En Seth betreurde dat in zijn hart en viel neer en smeekte Mij in zijn hart, zeggend: "0 Jehova! Zie de tranen van deze kinderen branden in mijn gemoed en toch is mijn liefde slechts haat vergeleken met Uw oneindig erbarmen! Toon mij door de mond van Henoch wat ik moet doen; of laat mij net als Abel sterven, opdat ik de tranen van de te verbannen kinderen niet zal zien! 0 Jehova! Verhoor, zoals altijd ook deze keer mijn smeken! Amen."
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] "Ik heb bij de zeven een onbaatzuchtig hart opgemerkt, dat er genoegen in had bij hun broeders vreugde te brengen; behoud daarom de meisjes, die gezegend zijn voor jullie hart; voor ieder vier en voor de twee oudsten ieder vijf; maar het gebod van de kuisheid moet gehouden worden! Amen."
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En zie, toen liet de eeuwige Liefde de gestalte in zijn eerste slaap verzinken en zei tegen mij: 'Zie hier, jouw rustplaats! Trek binnen in het hart van deze levende woning; want voor jou heb ik haar goed toebereid. In haar zul je een dichtbeschreven bord vinden, waarop de wil van God met grote vurige streken opgetekend zal zijn; daarop moet jij je bezinnen en je eigen wil wegnemen en daarvoor in de plaats de wil van God opnemen!
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] En toen ik moe werd van het zoeken, viel ik weer op aarde neer en een zoete slaap overmande mij. En zie, in deze slaap had ik de volgende droom: in het midden van mijn hart zag ik een oneindig bekoorlijk wezen en dit wezen in mij sprak tot mij:
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] En zie, ik had in mij werkelijk een groot welbehagen aan mijzelf. En toen ik zo in dit behagen steeds vaster en vaster sliep, zag ik een lichte hand dwars door mij heen grijpen tot in het midden van mijn hart en mijn tweede ik vasthouden. Deze verzette zich aanvankelijk, maar was spoedig door de machtige vingers van de liefde van Jehova overmeesterd; want de lichte hand was de hand van de eeuwige Liefde.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Deze antwoordden: "Uit Hanochs diepte; er zijn daar nog vele duizenden die uit het bloed van Kaïn ontsprongen zijn! Ga erheen, verkondig daar de naam van de Heer en eenzelfde loon zal jullie deel zijn. Hored ging erheen en werd beloond; wij gingen ernaartoe en het loon is ons op het hart gebonden!" - Zij vroegen naar Hored en de beiden antwoordden: "Broeders, onze liefde heeft ons door haar gezegende zoetheid blind gemaakt; daarom weten wij niet welke kant hij opgegaan is. Maar wij denken dat hij de weg van Ahujel en Aza genomen heeft en jullie weten, dat je daar niet eerder bent dan nadat de zon tachtig maal op - en ondergegaan is; maar je hebt er weinig aan om hem zijn geluk te benijden, maar er is alles aan gelegen dat jullie de wil van Jehova uitvoeren en heengaan en in Hanoch Zijn heilige naam met kracht laten weerklinken, en je loon zal je niet onthouden worden."
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En zie, nadat de meisjes dat vernomen hadden, werden zij buitengewoon vrolijk en volgden de mannen op de voet. En toen zij nu de hoogten geheel bestegen hadden, wisten de zeven niet hoe zij deze schatten van de liefde onder elkaar zouden verdelen. Zij vielen neer en smeekten Mij om raad. - En zie, daar kwam Seth naderbij en zei: "Sta op en verzoek God niet met een meinedig hart, door de Heilige te vragen hoe jullie een onreine vangst onder elkaar zouden kunnen verdelen, maar ga naar Adam en berouw daar je geweldige misstap en deel dan de vrouwen, nadat zij door vader Adam gezegend zijn, aan je broeders uit, opdat jullie gerechtvaardigd voor God mogen verschijnen; want jullie weten dat God heilig is en dat Zijn land niet ontwijd mag worden door ongehoorzaamheid en door de geilheid van jullie ijdele harten!"
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[32] Om mijn hart ontstond een woestenij en mijn mond werd droog, - en zie, toen stond opeens de eeuwige Liefde voor mij, die mij vol mildheid en liefdevol aanzag. Zij beademde en sterkte mij en zei: 'Adam, kijk, je hebt honger en je verlangt naar eten en drinken en jouw liefde, die 'Eva' zal heten, niet minder. - Kijk naar de bomen, die Ik nu zal zegenen; eet de vruchten daarvan ter sterking van jullie lichaam en van jullie zielen. Maar van die boom daar midden in de tuin mogen jullie niet eten, voor Ik weer zal terugkomen en jullie en de boom zal zegenen; want op de dag dat je van de boom zult eten, zal ook de dood bij je binnen treden. Je zult weliswaar in verzoeking komen; maar wees tot drie maal toe standvastig, dan zul je de worm van de dood, die aan die boom knaagt, te gronde richten. Je zult Eva zuiveren en jezelf en haar en allen die uit jou voortkwamen en voortkomen, een volledig vrij, zalig, eeuwig leven in God bezorgen.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] Zie, van oorsprong is de worm het boze in jou en draagt de angel des doods in zich; bijt daarom niet in de angel van de worm, die ik jou vóór Eva uit je hart heb genomen terwijl je sliep en daaruit vormde Ik Eva, die je liefhebt omdat zij uit jouw liefde ontstond en haar vlees ontstond uit jouw begeerte en in haar bleef de wortel van de dood, die jij tot leven moet wekken door je gehoorzaamheid!
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Vandaar, o vaderen, hebben wij onze wortels uit God; laten wij deze door laten schieten tot in alle delen van ons leven en mijn ondervinding zegt mij luid en duidelijk, dat ons uit het genademeer van de eeuwige liefde nog zeer veel en zeer grote dingen aangeboden zullen worden, die nog groter, dieper en meer verheven zullen zijn dan hetgeen Adam aan ons vertelde. Uit Adam en Eva zijn wij geboren: daarom hebben wij veel vlees, maar weinig begrip vanuit het hart. Maar als er eens mensen uit de reine liefde van God zouden kunnen geboren worden, zal voor hen ons begrijpen tot speelgoed worden."
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, deze korte leerrijke woorden bevielen Seth en Enos zeer goed, zo zelfs, dat Enos zich tot Seth wendde en zei: "Vader Seth, Henoch heeft een dusdanige rede vol geheime betekenissen uitgesproken, dat deze mij als een vuurstroom door merg en been ging en mijn hart huiverde van de geheime wijsheid van de goddelijke liefde in hem.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En jij, Henoch, die nu mijn woorden wel goed begrepen zult hebben, zeg mij eens, is het niet zo, of kan of moet of mag het anders zijn? Jouw hart is sterk en jouw verstand stelt het mijne ver in de schaduw; daarom spreek en leer ons de juiste weg van de Heer en toon ons allen Zijn onbegrijpelijke stappen en leer ons hoe de rechtvaardige, meest heilige naam van de Heer naar behoren te loven en te prijzen, zoals het zich betaamt voor ons kinderen van Zijn eeuwige liefde en daardoor kinderen van onze oude vader! Amen."
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En zie, toen nu Henoch zulk een stil gebed in zijn liefhebbende hart gesproken had, hetgeen een waarachtig gebed was dat Mij alleen daarom al aangenaam was en eeuwig aangenaam zal blijven, omdat het een terecht gebed was, liet Ik meteen een engel naar de aarde afdalen om daar zijn broeder Henoch te sterken en liet Ik hem zijn tong geheel losmaken. En nadat dit gebeurd was, zie, toen vermande Henoch zich vanuit zijn liefde en sprak als volgt:
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zie, de Heer, die vol liefde is, wil dat de mens Hem uit al zijn krachten liefheeft; want er bestaat nergens anders een macht of kracht dan alleen in God. En zo is alle kracht in de mens slechts een kracht van de liefde uit God en deze kracht is ons in ons hart gelegd, en deze kracht is geen andere dan de Liefde zelf. Omdat wij nu de liefde hebben, mogen wij die niet houden, maar haar aan Hem offeren, die haar vanuit Zijn genade op een wonderbaarlijke wijze zo overvloedig in ons hart gelegd heeft.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Niet ver van de zuil van Adam stond er een die bijna even verheven was. De montere baren durfden hun flikkerende koppen nauwelijks te verheffen tot die verheven zuil en draaiden vol eerbied zacht schommelend om deze verheven zuil heen, alsof zij wilden zeggen: 'Kijk, sterfelijk mens, zie de naam van de Hoogste, die heilig en liefdevol 'Jehova' heet! Nooit mag deze naam door zondige tongen ijdel uitgesproken worden; want de naam van de heilige Vader is heilig, zeer heilig, de meest heilige! 0 mensen, 0 kinderen', riepen de ronddraaiende golven, 'bedenk, O bedenk, aan wie deze naam behoort! Bedenk dan in je hart, dat het God, ja een God is aan wie deze naam toebehoort!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165  ...