10915 resultaten - Pagina 152 van 728
... 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 ...
[7] De rabbi bedekte echter zijn gezicht en ging weg, en trok zich waarschijnlijk in Jeruzalem in zijn woning terug om over al zijn doodzonden na te denken. Wat er verder met hem is gebeurd, weet ik tot op heden niet; alleen dit ene weet ik, dat zowel mijn vader als ook ik hem daarna nog ettelijke malen in Jeruzalem hebben ontmoet, waarbij hij ons echter al op een afstand schielijk ontweek. Waarom dat was, uit toorn of uit een soort angst, weet ik ook niet. Hij kwam ook nooit meer naar het huis van Lazarus, hoewel hij daar zijn toverflesjes vergeten was, -wat wij eenvoudig te weten kwamen omdat de jonge Lazarus en zijn zusters ons later nog heel vaak bezocht hebben.Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zo denk ik er over, dat wil zeggen, als de wereldgeschiedenis ons de volle waarheid vertelt; mocht echter de hele treurige opsomming van dat wat God veroorzaakt heeft slechts een verzinsel zijn, dan kan dat, wat men toorn en wraak van God noemt inderdaad de kern van Zijn eeuwige en zuivere liefde zijn. Ik heb dit nu alleen zo naar voren gebracht, omdat U, o Heer, zoëven Zelf over de toorn en de wraak bent begonnen !
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Op aarde bevond zich nergens een stoffelijk paradijs waar de mens de gebraden vissen zo maar in de mond zwommen, maar hij moest ze -net als nu -eerst vangen en braden en dan pas met mate eten. Als de mens echter werkte en vruchten verzamelde die de aarde hem schonk en hij zich daardoor een voorraad had gevormd, dan was iedere aardse streek die de mens in cultuur gebracht had, een waar aards paradijs!
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar zelfs deze middelen moeten niet als een gevolg van de toornige, goddelijke macht gezien worden, maar zuiver als een gevolg van de verkeerde handelwijze van de mensen. De wereld en de natuur hebben immers binnen de bestaande, juiste orde van God noodzakelijke en onveranderlijke, onontkoombare wetten meegekregen; aan zulke wetten is echter ook de mens onderworpen wat zijn vorm en zijn lichamelijke wezen betreft. Als de mens zich nu op de een of andere wijze tegen deze orde wil verzetten en de wereld wil omvormen, dan wordt hij daarvoor niet door Gods toorn gestraft, maar door de aangetaste strenge en vaststaande goddelijke orde in de dingen zelf, die zo moeten zijn als zij zijn.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Omdat hij echter onder alle slaven van zijn heer de trouwste was en alle strengheid van zijn heer steeds met veel geduld en berusting verdroeg, riep zijn heer hem na tien jaar bij zich en zei tegen hem: 'Ondanks al mijn strengheid tegenover jou is mij gebleken dat je mij zeer trouw bent geweest en jezelf moeite noch werk bespaard hebt om mijn belangen te behartigen. Als ik veel van je verlangde, deed je altijd nog meer en vaak in mijn voordeel. Ik ben wel een streng heer -iedereen getuigt dat van mij -maar daarom nog niet blind en zonder inzicht en kennis, en omdat ik dat niet ben, geef ik je de volle vrijheid! Je kunt nu rustig naar huis naar je eigen land gaan. Bovendien schenk ik je als blijk van erkenning voor je trouwe diensten nog honderd kamelen, tien van mijn mooiste slavinnen en negentig knechten; en opdat je overal iets kunt kopen en zult kunnen voorzien in je verdere leven en handel en wandel, zal mijn schatmeester je duizend buidels goud en tweeduizend buidels zilver uitbetalen! Kijk, zo beloont de strenge heer een trouwe slaaf, en een trouwe knecht krijgt het dubbele, maar die heb ik jammer genoeg nog nooit gehad! Vertrek nu met een gerust hart met alles wat ik, je strenge meester, je heb geschonken!'
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Lazarus besteeg zijn kameel en de tocht begon. Na tien heel aangename reisdagen kwam hij weer in Bethlehem aan, nam zijn intrek in een herberg en won inlichtingen in over zijn vroegere bezit. Dat was echter volgens de Romeinse wetten als Romeins staatsbezit verkocht en reeds drie jaar geleden in het rechtmatig bezit van de koper overgegaan omdat de oorspronkelijke bezitter ondanks alle door speciale herauten gedane afkondigingen niets van zich liet horen. Want de koper was gedurende zeven jaar in zekere zin slechts pachter; kwam de eerder verdwenen bezitter in het zevende jaar terug, dan had hij nog recht om bezwaar in te dienen, -alleen moest hij de koper het hoogste bod inclusief rente vergoeden, omdat deze koper gezien moest worden als een bedrijfsleider zonder opdracht en voor zijn moeite wettig betaald moest worden. Maar als de volle zeven jaar voorbij waren, kwam de koper in het daarna onaantastbare, volle bezit van zo'n door koop verworven goed. En dat was ook daar in Bethlehem het geval met het bezit van Lazarus. De koper was nu volle bezitter, beschermd door de wetten van Rome, en onze Lazarus moest onverrichter zake verder trekken.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat echter het denken van een rechtschapen mens voornamelijk van het hart uitgaat, zoals ook de zetel van de liefde en de wil alleen dáár te zoeken is, wordt het licht van de wil der vrije ziel, dat in het aardse leven alleen samen met het verstand van het hoofd moest werken, nu als gordel van het kleed der liefde en gerechtigheid, geduld en duldzaamheid zichtbaar om de lendenen van de vrije ziel. De hoed getuigt echter van een nieuwe gave van het zuivere hemelse licht, dat echter alleen maar aan diegenen extra meegegeven wordt, die reeds op aarde gestreefd hebben naar de ware, hemelse wijsheid en daardoor mensen volliefde, wijsheid en ware hemelse gerechtigheid zijn geworden. Zo'n stralende hoed is een produkt van de wijze wil van alle oergeschapen engelen der hemelen en betekent bij degene die hem op zijn hoofd draagt, dat hij nu als een geheel volmaakt en op God gelijkend wezen ingewijd is in alle wijsheid en in alle kennis van alle hemelen.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zal hij ooit waarachtig gelukkig kunnen zijn, ook al bezit hij alle aardse goederen, als hij zich bij tijd en wijle zal af moeten vragen: 'Wat zal er na de dood met mij gebeuren? Zal ik op de een of andere wijze bewust verder leven of zal het voor eeuwig helemaal met mij gedaan zijn?' Als de bange vragensteller echter geen bevredigend antwoord krijgt, noch van iemand die meer ervaren is, of nog minder uit de eigen duistere, wereldse levenskamer waarin nog nooit een waarachtig geestelijk licht is doorgedrongen, -wat dan? Zal zo'n steenrijke man die zich dat ernstig afvraagt, wel genoegen beleven aan zijn grote schatten en rijkdommen? Dat zal wel nauwelijks het geval zijn als hij zich enigermate bewust is van de liefde voor het leven! Wat heeft de mens eraan als hij alle schatten van de wereld zou winnen, maar schade zou lijden aan zijn ziel?
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daar naar het oosten zie je hoge bergketens die erg dicht bebost zijn. Ga er met tien maal honderdduizend mensen heen, leg vuur aan en verbrand al die bossen, dan zullen de bergen helemaal kaal zijn! Wat zal dat echter tot gevolg hebben? De vele daardoor werkloos en naakt geworden natuurgeesten zullen dan in de vrije lucht beginnen te woeden en te razen. Ontelbare bliksems, wolkbreuken van de verschrikkelijkste aard en voortdurende hagelbuien zullen daarop de gehele wijde omgeving vernietigen. Dat is allemaal een heel natuurlijk gevolg van het vernielen van die bossen. Zeg eens, of ook daar weer sprake is van Gods toorn en Zijn wraak!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mozes beschreef deze geschiedenis net als al het andere in de toen gebruikelijke schrijftrant, dat wil zeggen in beelden waarin hij geïnspireerd door de goddelijke geest steeds Mijn voorzienigheid duidelijk liet uitkomen, wat echter alleen door middel van echte en ware gelijkenissen te verwezenlijken is.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Bij de gifplant daar, waar van binnen een erg zelfzuchtig en grimmig, toornig karakter huist, worden echter diezelfde natuurgeesten ook door dit karakter beïnvloed en zodoende helemaal veranderd; zij voegen zich eveneens, de plant voedend, naar haar en hun gehele karakter wordt daarop helemaal gelijk aan het oorspronkelijke karakter van deze plant. Maar ook haar omgeving en als het ware haar uitwaseming is giftig en schadelijk voor de menselijke gezondheid, en de dieren komen met hun gevoelige neusvleugels niet in haar buurt."
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Des te meer is echter een gierig en hebzuchtig mens een buitengewoon grote en tot ver in de omtrek zijn uitwerking hebbende giftige plant. Zijn hele, ver naar alle kanten reikende omgeving met natuurgeesten, zijn uitademing, zijn hele uitstralingsgebied krijgt hetzelfde karakter als zijn innerlijk; de omringende, slecht geworden natuurgeesten maken de voortdurend toestromende, nog goede natuurgeesten slecht, gierig en hebzuchtig.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Nu is het echter op aarde ook nog zo dat al wat slecht is, het goede veel gemakkelijker in iets slechts verandert, dan dat het goede het slechte in iets goeds verandert!
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Laten wij daarna echter deze speciale, giftige plant nemen en die ook in de ketel doen waarin van de duizend geneeskrachtige planten een geneeskrachtige drank wordt gekookt! Kijk, dan zal deze ene giftige plant de genezende kracht helemaal veranderen in dodelijke gif en wee de zieke die het zou wagen een slok van de thee te nemen! Heus, het zou hem onvermijdelijk het leven kosten en langs natuurlijke weg zou hij niet geholpen kunnen worden!
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als echter tienmaal honderdduizend mensen druk bezig zijn om bergen af te graven en grote meren op te vullen, of om zeer brede heerbanen aan te leggen teneinde gemakkelijker oorlogen te kunnen voeren; als mensen hele bergketens dagreizenver afschuinen tot een hoogte van vierhonderd tot vijfhonderd manslengten, of grachten om de bergen graven van tweehonderd tot driehonderd manslengten diep en daardoor de inwendige watersluizen van de aarde openen, zodat de bergen beginnen te verzinken in de leeg geworden grote waterbekkens en het water zo begint te stijgen dat het in Azië bijna boven de hoogste toppen der bergen als een zee begint voort te golven -waarbij nog komt dat bij deze grote verwoesting van de bergen vele honderd duizendmaal honderdduizenden hectaren van de bosrijkste streken mee vernietigd werden, waardoor talloze myriaden aard en natuurgeesten, die voordien de handen vol hadden aan de mooiste en weelderigste vegetatie, nu opeens vrij en werkloos geworden zijn -, vraag jezelf dan maar eens af, hoe de geesten toen in de luchtregionen tekeer zullen zijn gegaan! Wat een stormen en massale wolkbreuken, wat een hagelmassa' s en hoeveel ontelbare bliksems zijn er toen meer dan veertig dagen lang uit de wolken naar de aarde geslingerd en wat een watermassa' s zullen zich toen over bijna geheel Azië verspreid hebben, en dat allemaal door louter natuurlijke oorzaken! Zeg eens, was dat weer Gods toorn en Zijn onverzoenlijke wraak?!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)