Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 153 van 263

...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...
[1] Toen Adam deze woorden had vernomen en alle andere vaderen met hem, werden zij haast allemaal door een huivering overvallen en wel zo erg, dat niemand een woord durfde te zeggen en daarom trad er dan ook een langdurig stilzwijgen onder hen op.
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Zijn woord moet van grote betekenis zijn omdat de vaderen hem met zo'n uiterst grote opmerkzaamheid aangehoord hebben en nu niet durven te antwoorden, althans zo komt het mij voor!
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Dat hij wijzer is dan ik en jij, heeft hij nu reeds door zijn woorden getoond; en dat in zijn woord een zeer vreemde kracht schuilen moet, tonen ons de schijnbaar of werkelijk met stomheid geslagen vaderen immers voldoende. En voorlopig hoeven wij ook niets meer te weten; en daarom kunnen wij rustig zijn en geduldig afwachten en zien en luisteren naar wat komen gaat! Amen."
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En nadat Henoch die beiden bovendien nog aanraadde zeer bijzondere aandacht voor ieder woord uit Asmahaëls mond te hebben, ging hij weer naar vader Jared en wachtte daar op het teken om de reis naar middernacht voort te zetten. Dit werd echter nog niet zo spoedig werd gegeven, want de dag was heet en de rust in de koelte onder het brede en dichte gebladerte van de bahahania (ook wel bahania) beviel de oude vaderen maar al te goed.
Hoofdstuk 114: Het ongeduld van Lamech. Het antwoord van Methusalah - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Het gaat er hier allemaal zo gespannen toe; ieder woord is een preek en de vader spreekt zo met zijn zoon alsof de zoon zijn woorden niet waard zou zijn, en aan de zoon schijnt het woord van zijn vader dikwijls geheel te ontgaan of op zijn minst schijnt hij het niet te begrijpen. Zie, dat is bij ons beiden nu al het geval: vader Henoch heeft gesproken en althans ik heb er ontzettend weinig van begrepen, behalve dat wij ons stevig aan Asmahaël vast moeten houden en dat het ons morgen allemaal duidelijk zal worden.
Hoofdstuk 114: Het ongeduld van Lamech. Het antwoord van Methusalah - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Wat moet ik zeggen?! Heb je dan ten eerste Asmahaëls woord niet gehoord en daarna in mijn plaats dat van vader Henoch?!
Hoofdstuk 114: Het ongeduld van Lamech. Het antwoord van Methusalah - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Leg datgene wat je in je hart dwars zit met liefde en geloof getrouw aan de Asmahaël binnenin je voor, en de Asmahaël die nu voor je staat, zal je door de innerlijke Asmahaël het meest getrouwe, levende antwoord geven dat je waarachtig tot het leven brengen zal, terwijl ieder van buiten komend antwoord je zou kunnen doden in plaats van je te doen leven. Want wat er ook van buitenaf, waarvandaan dan ook, bij de mens binnenkomt, is voor hem van nature en in zijn soort van dodelijke aard; het leven komt altijd van binnenuit, zoals ook God Zelf eeuwig en oneindig vanuit Zijn eigen middelpunt van liefde werkt!
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Dit was teveel voor alle vaderen, zij wisten zich geen raad en wisten niet wat ze moesten doen. Degenen die wisten wie er achter Asmahaël schuil ging, waren vol lof, dank, prijs, ware liefde en met een gebed van hoogste achting in hun hart; van degenen die dat tot nu toe nog niet wisten, gingen nu op een drastische wijze de ogen open en zij wisten niet wat zij moesten doen. Moesten zij uit louter eerbied vergaan, moesten zij bidden of op hun ogen vertrouwen, moesten zij de zaak voor mogelijk houden of betwijfelen? Moesten zij het aan de vaderen vragen of aan Asmahaël Zelf 'Wie bent U, dat U over zo'n machtig woord beschikt en vanuit Uzelf spreekt wat er moet gebeuren, - en als U het hebt uitgesproken de daad ook reeds volbracht is.?'.
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En na deze woorden wendden zij zich allemaal naar Asmahaël, zagen Hem aan, maar zeiden geen woord, maar ieder dacht daarbij nog aan zijn vragen vol twijfel omtrent Asmahaël met uitzondering van Henoch, Abedam, Methusalah en zijn zoon Lamech. Want de eerste twee wisten maar al te goed wat Adam's woorden betekenden omdat zij dat uit Mij wisten; de twee jongsten wisten eigenlijk nog helemaal niets, maar bij hen volgde de ene verwondering op de andere. Het zou nu juist helemaal naar hun wens zijn geweest, nog meer van dergelijke taferelen te zien; ja, hun vrolijke verwondering was zo groot, dat zij daardoor bijna geheel vergaten nog verder navraag te doen over Mij, hetgeen voorlopig ook heel goed voor hen was.
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen die vijf dat uit Asmahaëls mond hadden gehoord, stond Seth te midden van hen op en zei: "Kinderen, dat is de wortel van het leven en het enig zekere kenmerk ervan in ons dat wij dat leven waarlijk in ons bezitten en derhalve niet meer naar de geest dood zijn, indien wij volgens Asmahaëls heilige woord, heel duidelijk de Levende in ons lerend en troostend waarnemen.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Waarop Seth antwoordde: "O Asmahaël, wie is er dan in staat om zonder U ook maar één woord over zijn lippen te brengen?!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Asmahaël antwoordde Seth als volgt: "Luister Seth! Jouw woord is een waar woord; want het is een woord uit Mij. Iedereen echter met een deemoedig hart die spreekt uit naam van Mijn wil en dat niet doet uit wat voor tijdelijke beweegredenen of zelfzuchtige interesse ook, maar alleen uit liefde tot Mij en daaruit tot zijn broeder, - waarlijk, niet één klank zal er over zijn lippen komen, die niet uit Mij zal zijn! Maar diegene die weliswaar ook uit Mijn naam spreekt, maar daarbij zijn oog verheft boven dat van zijn broeder en zijn hart hebzuchtig laat verzinken in de voren van de aarde, - waarlijk, die is als een giftige heester, omdat hij evenals deze het goddelijke liefdeslicht en zijn alles levendmakende warmte binnenin zich omzet in wat verderfelijk en dodelijk is, in plaats van in het ontluikende en het eeuwig levend makende!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Ook Mahalaleël kon geen rust vinden, maar wendde zich tot Kenan en vroeg hem: "Luister vader! Je weet, dat wij toch het een en ander beleefd en doorleefd hebben op ons reeds tamelijk lange levenspad; maar kun je je wel ooit een tijd herinneren dat op het woord van een mens, zonder enig toedoen met zijn handen, iets ogenblikkelijk plaatsvond?
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Maar ook Enos liet Seth geen rust en vroeg hem: "Vader Seth! Ik heb heel goed opgemerkt en ook veel gehoord van dat wat je voorheen met het hoogst merkwaardige jongmens Asmahaël hebt besproken; maar hoe buitengewoon verheven en bovenal veelzeggend zijn woorden ook steeds zijn, toch moet ik bekennen dat hij menigmaal zichzelf schijnt te vergeten en dat hij erg met zichzelf ingenomen is, en wel zodanig na een daad, zoals bijvoorbeeld bij de vernietiging van de grote leugenslang, dat hij meteen begint te spreken alsof hij in het geheel geen mens zou zijn, maar onverholen God Zelf. En nu spreekt hij al steevast vanuit zichzelf en betrekt zijn woord slechts hoogst zelden op God; en al betrekt hij het af en toe op God, dan smelten en vloeien hij en God zo nauw samen, dat men tenslotte niet meer kan weten over wie of in welk verband er iets gesproken wordt.
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Welnu, hoe zit dat nu allemaal bij Asmahaël! Wat is er door zijn woord in één ogenblik van de machtige tijger geworden en waarheen heeft zijn woord sneller dan een gedachte de slang geslingerd, haar geheel vernietigend?
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...