Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 153 van 278

...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...
[6] Helemaal beduusd zei de koopman: 'Heer, hoe kent u deze naam, die ik alleen in mijn jeugd droeg? Ik ben Griek van geboorte en werd Phoikas genoemd. Maar omdat ik vroeg wees werd, nam een barmhartige jood uit Tyrus mij bij zich op, en later nam hij mij zelfs aan als zijn zoon, omdat hij zonder kinderen bleef. Ik werd jood, ontving ook de besnijdenis en werd Agamelom genoemd. Nooit heeft de naam Phoikas sinds tientallen jaren in mijn oren geklonken, en ik was hem zelf bijna vergeten - en nu noemt u mij zo?'
Hoofdstuk 8: De Heer vertelt het levensverhaal van de koopman - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] De koopman zei heel nadenkend: 'Heer en meester, ik zie dat ik het niet goed heb gedaan! Want hoe lang zal ik nog te leven hebben!? Ik ben nu ruim vijftig jaar oud en voel dat mijn ziel verdord is want wat ze in Jeruzalem leren geloof ik niet. Ik weet hoeveel bedrog daar heerst, en mijn leven loopt ten einde, zonder dat het mij bevrediging schonk. Ik heb al vaker navraag gedaan naar de leringen van de Galileeër en heb daar mooie parels van menslievendheid in ontdekt -zou het misschien toch mogelijk zijn om door hem de bevredigende weg naar kennis van het werkelijk goede te vinden? Zou u mij kunnen zeggen, o heer en meester, waar ik hem kan vinden? Deze keer zal ik geen spijt hebben van een omweg, hoe groot ook, om kennis met hem te maken!'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Want omdat de ziel van de mens alles in zich bevat wat de aarde aan wezens draagt, zoals jullie weten, is het toch heel natuurlijk -wanneer de geest eenmaal in dit huis van hem, dat alles bevat, de heerschappij heeft verkregen -dat hij ook over de diverse evenbeelden van zijn ik moet kunnen heersen, evenals een koning die zich uit de slavenstand tot de troon omhoog heeft gewerkt, nu zonder op tegenstand te stuiten over al die standen heerst, waar hij zelf toe heeft behoord. Maar, welteverstaan, als de mens in zichzelf de verbindende schakel van de keten, die Mijn leer is, heeft gevonden, en beide ketens tot één enkele, onverbrekelijke keten heeft verbonden! Als laatste schakel van de materiële keten, die slechts de hoogste zielenvorm en de daardoor bepaalde menselijke vorm vormt, is hij volkomen machteloos en zelf niets anders dan een uiterst intelligent, goed ontwikkeld dier.
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De engel die U mij toegewezen had leidde mij zijn sfeer binnen, die een volledige wereld op zichzelf is, waar hij ook zelf de heerser is en geheel en al regeert als een kleine koning. Ik werd door hem meegevoerd in mijn ziel, want mijn zware lichaam had stellig nooit zo'n reis kunnen ondernemen, zonder dat ik ook maar enigszins het gevoel had dat ik mijn lichaam miste. Ik weet daarom nu ook heel zeker dat het lichaam alleen maar een zwaar en vaak heel onbeholpen kleed is, dat als bescherming aan de ziel is gegeven opdat die zich daarin op de juiste wijze kan ontwikkelen; zelf staat het echter niet in het leven, maar eigenlijk -omdat het op zichzelf dood is -geheel en al daarbuiten.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Mucius was na deze woorden van Mij zo ontroerd, dat hij niet in staat was ook. maar één woord te zeggen. Hij wilde aan Mijn voeten neerknielen, maar Ik tilde hem.liefdevol op, omarmde en zegende hem, waarna hij zich geheel gesterkt en in .zijn innerlijk diep bewogen naar Mijn leerlingen begaf, die hem allemaal liefdevol de hand drukten, zonder dat daarbij een woord werd gesproken; want waar de geest in het hart zich doet gelden, is de mond niet in staat om in woorden uit te drukken wat de ziel voelt.
Hoofdstuk 14: De Heer neemt afscheid van de herberg - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Toen er nu een algemeen, verwachtingsvol stilzwijgen heerste, nam Ik weer het woord en zei: 'Mijn geliefden, die Mij allemaal zijn gevolgd zonder te vragen waar Ik jullie heenbreng -luister naar wat Ik jullie te zeggen heb! Maar luister met je hart, niet alleen met je oren; want alle geheimen en leringen die Ik jullie heb geopenbaard, kunnen alleen begrepen worden als het hart de waarheid ervan voelt en niet alleen het menselijke verstand om zijn oordeel wordt gevraagd!
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Lucifer stond echter in de gedaante van een schone jongeling, maar zonder glans, voor Mij, met gebogen hoofd en wachtte Mijn woord af
Hoofdstuk 16: De Heer en Lucifer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Als Ik nu een wezen schiep dat alle, -let wel -zonder uitzondering gerechtvaardigde polen van Mijn goddelijke eigenschappen bevatte, wil dat niet zeggen dat Ik Mij daar volledig van ontdeed, zodat Ik als God nu in zekere zin slechts uit één helft bestond; het wil alleen maar zeggen dat Ik een wezen schiep, dat Ik op die bewuste middengrens plaatste, het toerustte met Mijn almacht, waarmee het dus werkzaam was en het de vrijheid gaf om zich naar boven en naar beneden te ontwikkelen. En vanuit die machtsvolkomenheid liet Ik het in vrijheid begaan.
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] Vanzelfsprekend kwam de vraag op: wat moet er nu gebeuren met dit leger van gevallen geesten, die als het ware dood, dat wil zeggen zonder werkzaamheid waren?
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik zei tegen hen: 'Maak je daar maar niet druk om; want er zal nog van alles gebeuren waarbij jullie dezelfde vraag zullen stellen, zonder dat die ook direct beantwoord kan worden! Maar op het juiste ogenblik zullen jullie ook de juiste opheldering krijgen.'
Hoofdstuk 18: Het visoen van Ebal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Terwijl hij Mij glimlachend aankeek, zei Raël: ' Meester, u en de uwen zijn mijn huis binnengegaan, zonder dat ik vroeg: 'Wie zijn jullie?' Men moet gastvrij zijn zonder aanzien des persoons, opdat zowel een voornaam als een arm mens uit ware naastenliefde gediend wordt. Maar voordat ik nu deze vraag beantwoord, zou ik toch wel een beetje een idee willen hebben wie jullie zijn.
Hoofdstuk 21: De Heer herinnert Raël aan het verleden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Ik zei: 'Raël, zou je liever hebben gezien dat Ik voorbij was gegaan? - Dat wat je het laatste zei was volkomen overbodig, omdat Ik wel weet wie Ik opzoek en wanneer Ik hem tot zijn heil opzoek, en daarbij kan van verdienste in 't geheel geen sprake zijn; want nog altijd ben Ik zonder naar verdienste te vragen, maar enkel door de liefde die Mij aantrekt, naar de mensen toe gekomen. Maar als Ik er dan eenmaal ben, moet men zoiets niet uit een soort aardse beleefdheid vragen, maar blij zijn vanwege het feit dat Ik Mijn intrek heb genomen!
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Kijk, Ik zeg je dat allemaal, Raël, opdat de laatste rest van jouw filosofie, die jou gebiedt verdiensten te vergaren om daardoor geestelijk vooruit te komen, in het juiste licht wordt geplaatst, en opdat je weet dat alle verdiensten zonder liefde voor Mij niets voorstellen! -Maar we zullen dat nu laten rusten!'
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Tegelijk ontving zijn lichaam echter ook de nodige kracht om zich zonder hulp van zijn dienaren te kunnen bewegen. En dat gevoel van kracht, dat door hem heen stroomde, gaf hem zo'n grote gelukzaligheid, dat hij in welgekozen bewoordingen nogmaals een getuigenis gaf over wie Ik was, en alle aanwezigen aanspoorde om in te stemmen met Mij te loven. Ik vroeg hem om dat niet te doen, zoals al daarvoor, om de bekende redenen, en nodigde nu iedereen uit om het bezienswaardige landgoed van Raël te gaan bezichtigen, omdat dat iedereen op een heleboel ideeën zou brengen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Ebal liep van Mij weg, en alle aanwezigen gingen op de met mos begroeide aarde liggen, die hun een zachte ligplaats bood. Bewaakt door Mijn geest sliepen ze in het weidse Vaderhuis rustig en zoet als kinderen, voor de laatste keer onder de onvoorwaardelijke zorg van Mijn wil. Want vanaf deze dag begon de bescherming die Ik in uiterlijk opzicht over hen had gelegd zich van hen terug te trekken, zodat -al naargelang hun geloof in Mij was gegroeid ook de tegenstanders macht over hen zouden kunnen krijgen en zij nu meer in zelfstandig optreden geoefend konden worden in plaats van steeds omringd te zijn door Mijn persoonlijke goddelijke macht; want zonder dat ze zich daar bewust van waren, beschermde die hen ook en voorzag hen van alles, zonder dat ze zich daarom hoefden te bekommeren.Van nu af aan moest blijken in hoeverre Mijn leringen en daden hen hadden doen rijpen en zelfstandig hadden gemaakt.
Hoofdstuk 18: Het visoen van Ebal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...