Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 153 van 728

...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...
[10] Nu echter het omgekeerde geval! In dezelfde ketel koken wij nu duizend van deze giftige planten voor een dodelijke thee en op het laatst doen wij slechts één van deze geneeskrachtige planten in de ketel bij de duizend giftige planten! O, hoe snel zullen al haar goede en heilzame natuurgeesten veranderd zijn in het dodelijke gif van de duizend giftige planten!
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Keren we echter nog eenmaal terug tot onze gifketel met de daarin kokende duizend giftige planten! Kijk, tien-, maar ook honderdduizend van dit soort geneeskrachtige planten zullen niet in staat zijn deze volle ketel met giftige thee van gif te ontdoen! Maar er groeit op deze aarde een heel klein plantje in het Indische hooggebergte -ook op de Sinaï komt het voor - waarvan wij slechts een klein stukje ongeveer zo groot als een middelmatige grashalm in de grote gifketel hoeven te doen om al het gif in een oogwenk in een zeer geneeskrachtige thee te veranderen!
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Merk je al, waar Ik naar toe wil? Bemerken en vermoeden kun je het wel, maar weten nog lang niet! Omdat je het echter niet kunt weten, moet je luisteren!
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Tijdens zo'n moment worden echter ontelbare natuurgeesten in de verre omtrek mee geactiveerd, en zodoende wordt het naar alle kanten licht en helder. Hoe heftiger een kring van natuurgeesten vibreert en zodoende de naburige geesten activeert, des te lichter wordt het tot ver in de omtrek, en zo krijgen groepen geesten die zich samengevoegd hebben om iets te worden, een gelijksoortig streven; het licht van de zon levert door zijn productieve kracht en inwerking op de hemellichamen die dicht genoeg bij haar staan, daarvoor het sprekendste bewijs.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Jij denkt weliswaar, dat de wind ook 's nachts waait en de natuurgeesten dus niet zouden rusten! O, daarin vergis je je, omdat je geen weet hebt van de innerlijke, speciale beweging van een natuurgeest! Het is waar dat de wind ook wel 's nachts waait en dat de natuurgeesten dan kennelijk ook in beweging zijn, -echter niet ieder afzonderlijk, maar in een algemene beweging in een bepaalde richting, veroorzaakt door een hogere geest. Wanneer echter op een bepaalde plaats een natuurgeest of een heel groot gezelschap van natuurgeesten zoals die vuurtongen die jij, net als alle andere hier aanwezigen, hebt gezien, in een buitengewone, innerlijk trillende beweging raakt, wordt het op die plaats voor het oog merkbaar helder en licht, en dat geeft het moment aan van een zich samenvoegen en iets-worden.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Wel, de reden is zo duidelijk, dat je er haast over zou struikelen! Als je twee stukken hout stevig tegen elkaar wrijft, worden zij warm, heet, en gaan tenslotte zelfs ontbranden en beginnen fel te branden. Waarom gebeurt dat? Omdat de in het hout en in de cellen en organen hiervan aanwezige, natuurgeesten met te veel geweld gewekt worden uit hun zwijgende en doffe rust, al gauw ieder voor zich in een sterk vibrerende beweging raken, en dan als licht en vuur zichtbaar worden. Daardoor activeren zij ook de wat tragere, aangrenzende geesten en tenslotte raken zo alle natuurgeesten in een zeer heftige beweging, of liever, in brand. Als deze beweging of het branden ten einde is, koelen weldra al deze natuurgeesten snel af; hoe heftiger een activering plaats vindt, des te sneller treedt daarna vermoeidheid bij de natuurgeesten op, daarmee de rust en daarmee de koude.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Een stuk hout dat door en door gloeit of gloeiende kool, is zelfs bij het felste aanblazen nooit zo heet als een net zo gloeiend stuk ijzer. Dat komt doordat de natuurgeesten in ijzer tot een heftiger beweging in staat zijn dan die in hout; maar als houtskool en ijzer bij een gelijke, lage temperatuur afkoelen, zal ijzer sneller afkoelen dan houtskool en in afgekoelde toestand veel kouder aanvoelen dan afgekoelde houtskool.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als het 's zomers op een dag erg heet en zwoel wordt, beginnen de natuurgeesten in beweging te komen en deze toenemende beweging veroorzaakt ook de steeds grotere warmte en zwoelte. Dit groter of intensiever worden van de warmte ontstaat doordat bepaalde geesten zich dichter tegen elkaar aandrukken, hetgeen weldra in de vorm van nevel en wolken ook voor het lichamelijke oog zichtbaar wordt.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "In dat geval moet je ons nog vertellen over de dood van de jongen die uit een boom viel en daardoor stierf, en daarbij ook over de man die in een poel sprong en verdronk en zodoende zelfmoord pleegde. Wijd echter niet teveel uit en vertelons alleen de hoofdzaken!"
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Omdat vader echter zag dat zijn waarschuwend geroep naar de knaap totaal zonder uitwerking bleef, verwijderde hij zich van de onbetrouwbare boom, kwam weer bij mij en vroeg mij of ik nog steeds hetzelfde zag. Volledig naar waarheid bevestigde ik de vraag en bezwoer dat de knaap onvermijdelijk een ongeluk moest krijgen als hij niet meteen uit de boom werd gehaald. Mijn vader zei: 'Ja, mijn zoon, wat kunnen we daaraan doen?! Een ladder hebben we niet en door te roepen komt de knaap niet uit de boom, we zijn daarom gedwongen af te wachten wat God de Heer over deze ongehoorzame knaap zal laten komen.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] MATHAËL ging meteen verder en zei: "Maar ik had nauwelijks het laatste woord uitgesproken toen de man zijn handen omhoog hief en zeer luid zei: 'De hogepriester heeft mij vervloekt omdat ik Esseen werd en de tempel heb verlaten om een andere en betere wijsheid te Ieren, die ik daar echter net zo min vond als in de tempel te Jeruzalem. Berouwvol ben ik naar de tempel teruggekeerd en heb gebeden en geofferd, maar de hogepriester verwierp mijn offer, noemde mij de allerergste tempelschenner en vervloekte mij voor eeuwig door zeven scheuren in zijn gewaad te trekken. Nu bij de algemene reiniging hoopte ik verzachting van zijn uitgesproken vloek te krijgen; alleen wachtte ik daarop tevergeefs! Hij bekrachtigde de oude vloek alleen nog maar meer, en maakte mij tot een vervloekte voor God en de mensen! Dus ben ik vervloekt! - Laat ik daarom vervloekt zijn! ' - Na deze overluid geschreeuwde woorden stortte hij zich vanaf de rots in de poel en verdronk."
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Het duurde echter niet lang of ik ontdekte iets dat leek op een grijs menselijk geraamte, dat langzaam op de oppervlakte van het water ronddreef en begeleid werd door een stuk of tien vreemd uitziende, zwarte eenden. Alleen op de voeten zat een heel klein beetje vlees, maar pas onder de enkels, alle andere botten waren zonder huid of vlees, en dat vond ik vreselijk raar. In het begin lag het drijvende geraamte met het gezicht naar boven gekeerd, maar na ongeveer een half uur had het zich omgedraaid, begon als een geoefend zwemmer met handen en voeten te bewegen en scheen moeite te doen om de zwarte eenden kwijt te raken. Maar die waren hardnekkig en wilden de luguber uitziende zwemmer beslist niet alleen laten.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Omdat er niets meer van enige betekenis voorviel, keerden wij weer naar onze aap terug, die zich juist begon op te richten en een poging deed op zijn twee achterpoten te gaan staan en gewoon te lopen. Maar met het lopen ging het slecht. Het wezen zakte bij iedere vijfde stap met de voorpoten op de grond, maar ging toch weer snel staan en keek daarbij steeds naar alle kanten rond, en men kon uit de manier van het steeds maar rondkijken welopmaken dat het wezen ergens bang voor was, of dat het erge honger had en geschikt voedsel zocht. Tijdens deze pogingen om te lopen en te staan kwam het bij onze beruchte poel. Daar zag het echter weldra ons geraamte, dat nu weer in gezelschap van de griezelige eenden in de poel rondzwierf.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zweeg de aap en keek zeer bedroefd, terwijl in de poel de zwarte eenden heel opgewekt het geraamte, dat niet veelleven vertoonde, bleven plagen en lieten ronddrijven. Deze toestand duurde zo weer ruim een half uur, en in die tijd gingen ook bijna alle mensen weg, behalve een paar Romeinen en Grieken die echter een zakelijk gesprek voerden en helemaal niet letten op onze stille waarnemingen.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En de aap, die er nu zienderogen menselijker uit begon te zien, ging staan alsof hij erg veel kracht had, en zei nu met een stem die ik heel goed kon horen: 'Vader! Als er een God is, kan hij alleen maar goed en rechtvaardig zijn! Die God vervloekt niemand; want als de mens een werk van God is, kan hij geen knoeiwerk, maar alleen een meesterwerk zijn! Als er echter een meester zou zijn die zijn eigen werk echt vervloekte, dan zou hij toch wel ver beneden de ergste knoeier staan; want zelfs een knoeier vervloekt zijn werk niet, maar laat zich daarop toch wat voorstaan. En zou God als Meester aller meesters dan Zijn werken vervloeken?
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166  ...