Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 154 van 1166

...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...
[13] De GENEZEN MAN antwoordt: "Zo gezond als ik nu ben, was ik mijn hele leven nog niet, - en ik ben al vijftig, dan ben ik toch wel genezen, denkt u ook niet!?"
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De OVERSTE zegt: "Dat is nog eens onbaatzuchtig! Echt, dat had ik niet achter je gezocht! Wel, ik ben overste van de synagoge hier in Nazareth en van geheel Galiléa en heb mijn residentie hier en niet in Kapérnaum, je zult me dus wel weten te vinden als je ooit in nood mocht zitten!"
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Na deze woorden staan de drie op, de genezen man en zijn twee helpers, danken Borus en de overste en gaan welgemoed naar huis. Hun gehuurde woning stond een paar honderd passen buiten de stad, net als Mijn huis, dat zoals bekend ook buiten Nazareth stond, maar dan net aan de tegenovergestelde uitgang.
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] De kracht van Mijn naam maakte nog de meeste indruk op de overste. Was hij vaak onuitstaanbaar, dan kon Chiwar hem het best weer op de goede weg helpen door Mijn naam te noemen. Maar Borus had de meeste invloed op hem en kreeg hem altijd voor minstens een paar dagen zover dat hij vast in Mijn naam geloofde.
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] Dit is zo globaal wat de Nazareeërs deden nadat Ik op reis ging. Maar nu gaan we weer terug naar Mijzelf en datgene, wat Ik na Mijn vertrek 's avonds uit Nazareth verder heb gedaan en geleerd, en waarheen en hoe Ik gegaan ben.
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Velen waren er uit Kana in Galiléa en Kana in Samaria, velen uit Jesaïra, velen uit Kis en Sibarah, uit Kapérnaum, Chorazin, Caesarea, Genezareth en Bethabara. Zij hadden nog in vele andere plaatsen over Mij gesproken, zodat uit al die markten en stadjes een grote massa volk ten dele over zee en voor een deel te voet in de woestenij bij Mij kwam, natuurlijk met allerlei zieken en gebrekkigen. Zoals gezegd, was de dag nog maar nauwelijks aangebroken, toen tegen de duizend Mij volgende pelgrims Mijn verblijfplaats vonden en omringden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Omdat de leerlingen, die wel wisten waar Ik Mij ophield, zagen dat er van alle kanten massa 's mensen naar boven gingen en Mijn verblijfplaats steeds meer belegerden, maakten zij zich zorgen over Mij. Zij lieten het schip aan hun acht schippersknechten over en klommen naar Mij toe om Mij te zeggen hoe groot de massa mensen was die daar samenkwam, en dat ze er echt niet voor in konden staan dat er zich geen Herodianen onder bevonden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De LEERLINGEN antwoorden, een beetje verbaasd over Mijn wens: "Heer, wij hebben slechts vijf broden van gerstemeel en twee gebraden vissen bij ons. (Matth. 14:17) Wat is dat nu voor zoveel mensen?"
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toen de leerlingen dat deden, zei Ik tegen het volk, dat iedereen op het gras moest gaan zitten, nam vervolgens de vijf broden en de twee vissen, sloeg Mijn ogen op naar de hemel en dankte de Vader, brak toen de broden in stukken en gaf deze aan de leerlingen, en die gaven ze aan het volk. (Matth. 14:19) De beide vissen en wat brood bleven dit keer voor de leerlingen over .
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Met het onmiddellijke wegsturen van de leerlingen nam Ik het volk dus het heft uit handen, en toen de leerlingen zich na Mijn opdracht snel inscheepten in de maanlichte nacht, liet het volk weldra zijn plan varen. Na het vertrek van de leerlingen, toen deze reeds enige tientallen meters op zee waren, beval Ik het volk naar huis te gaan, waarop men ook meteen gewillig wegging.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Toen ging Ik helemaal alleen op een dichtbij zijnde kale berg en bad daar om Mijn vleselijke mens nog sterker te verenigen met de Vader. Ik bleef daar op die bergtop helemaal alleen (Matth. 14:23) en kon zelfs met de lichamelijke ogen bij de heldere maneschijn heel goed waarnemen hoe het schip van de leerlingen, dat al midden op zee was, want de zee was hier niet zo breed, erg te lijden had van de golven, die door een tamelijk sterke tegenwind tegen het schip sloegen. Matth. 14:24)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Mijn God, als Hij, aan wie hemel en aarde gehoorzamen, van ons af zou willen, dan kostte Hem dat toch slechts een ademtocht en dan stonden wij aan het andere eind van de wereld, net zoals Hij ongeveer drie weken of hoogstens een maand geleden in het hooggebergte van Kis, dat we hiervandaan nog goed kunnen zien, ook slechts een ademtocht nodig had en daar maakten wij een bliksemsnelle reis door de lucht en waren in een ogenblik bij Hem op de berg! -Beste Judas, kom alsjeblieft bij mij niet aan met zulke belachelijk domme gedachten over Hem, want daarmee geef je steeds een bewijs van je ongeloof!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] NATHÁNAËL zegt: "Maar broeder Jacobus, prijs me toch niet altijd als ik zo nu en dan iets zeg! De Heer weet toch het best wat mijn waarde en die van mijn wijsheid is, want als die waardevol zou zijn, dan zou ik ook al lang net als jij een uitgezondene zijn geworden. Maar ik ben nog steeds een leerling, omdat de Heer wel weten zal wat er nog aan mij mankeert. Ik heb wel een poëtische, maar nog lang geen profetische geest! Kijk eens naar de jeugdige broeder Johannes, die is vanaf de wieg al een profeet. Dat weet de Heer en daarom heeft hij hem tot Zijn geheimschrijver gemaakt!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Secuur bekeek ik de berg, die zich nauwelijks vierhonderd passen van de woonburcht bevond, en mijn ogen bedriegen mij niet, het was een kaal rotsblok dat hier en daar met wat spaarzaam mos en struikjes was begroeid. Toen zei ik glimlachend tegen de Esseen: 'Als dat echt een rots is, en daar twijfel ik niet aan, dan moet er in jullie overste een zuiver goddelijke kracht wonen, als hij in staat zou zijn om uit deze marmerrots in één nacht een paleis te maken!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen zei de Esseen: 'Twijfel je er soms aan dat de berg een reusachtige steenklomp is? Als je twijfelt, kom dan met mij mee en overtuig je!' Maar ik zei: 'Vriend, wat mijn scherpe ogen zien dat hoef ik nooit met de handen te betasten, want ik onderscheid op vierhonderd passen nog de kleinste voorwerpen!' Toen zei de Esseen: 'Goed, blijf dan maar hier, dan zal ik eens wat wonderbare verschijnselen laten zien!' - Ik verbaas me nu nog over wat ik toen allemaal heb gezien!
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...