Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 154 van 263

...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...
[12] Wie heeft er ooit Adam zodanig iets voorgehouden dat hij zich daarna volledig naar die woorden richtte? Wie niet met vragen naar hem toekwam, kon altijd onverrichter zake weer naar huis gaan; zelfs Henochs woord scheen hem meer te bevallen vanwege de diepgang en tederheid, maar minder als een wijs richtsnoer om het ware leven te dienen. Maar wanneer nu Asmahaël ergens over spreekt, iets regelt en beveelt, dan wijkt Adam daar dan ook geen haarbreed meer vanaf en gehoorzaamt hem blindelings in alles, evenals de overige kinderen en moeder Eva!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Ik zeg je, vader, deze jongeman begint zich buitengewoon sterk aan mijn gedachten op te dringen! Ja, het komt mij voor, dat ik hem steeds minder doorgronden kan! Van zijn gezicht ziet men het helemaal niet af dat hij iets bijzonders zou zijn; maar wanneer hij begint te spreken en zijn woord dan sneller dan de bliksem in de daad wordt omgezet, dan moet iedereen toch zeker een heel vreemd gevoel krijgen!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zie je, wat jij over deze hoogst merkwaardige jongeman weet te zeggen, precies hetzelfde weet ook ik; alleen is mijn tong niet zo lenig als de jouwe om de innerlijke gevoelens over Asmahaël meteen in goed begrijpelijke woorden om te zetten en die dan in stromen over mijn lippen te laten vloeien. '
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Zie, precies zo is het ook met ons tweeën gesteld! Wij hebben beiden hetzelfde gezien, beiden hetzelfde gehoord en zeker ook beiden geheel hetzelfde bij Asmahaël waargenomen en wij lijken op dit punt op de planten en het gras, de struiken en de bomen, omdat zij allen ook hetzelfde licht, dezelfde warmte en dezelfde regen in zich opnemen. Maar hoe ziet het er daarna met de innerlijke verwerking en met het product uit?
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Zie, beste zoon, er heerst daarna een geweldig verschil! Evenzo staat het ook met onze innerlijke opvatting, beoordeling en gewaarwording; zij kan juist, maar ook onjuist zijn, op tijd, maar ook zeer dikwijls op het verkeerde moment. Maar waarom zullen wij het voortijdig voor onszelf verprutsen doordat wij ons willen volproppen met onze voorbarige oordelen en de daaruit voortkomende onjuiste gevoelens?!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Wie over iets spreekt dat in hem nog niet tot rijpheid is gekomen, is een dwaas; want ieder woord is een leer, soms over dit en soms over dat. Wat voor heil zal een onrijpe leraar of spreker stichten, of wie zal hij wel voeden met zijn onrijpe vruchten?! Of welke zegen zal hij verspreiden met zijn onrijpe planten, waarvan hijzelf nog volstrekt niet weet en ook niet kan weten of ze zuiver of onzuiver zijn, misschien zijn zij wel helemaal vol met dodelijk gif?!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik zeg het je: zeker niet degenen die het aan moed ontbreekt; de sensatiezoekers ook niet; en ook niet degenen die vragen: 'Wat, wie en vanwaar is hij aan wie zulke dingen op zijn woord gelukken?; en ook niet die vol twijfel zijn en nergens vastheid hebben, noch in hun voeten, noch in hun handen, noch in hun hoofd, noch in hun hart, noch in al hun organen en gewrichten; en ook niet de blinden en doven van geest: maar enkel en alleen slechts diegenen die vol liefde en deemoed zijn ten opzichte van God en zelfs ten opzichte van hun broeders!
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Goede raad was nu wat duur voor de vaderen; want deze keer hielp ook het naar beneden roepen en stenen gooien niets. Want er begon juist een hevige wind te waaien, zoals gewoonlijk op hoge bergen rondom het midden van de dag pleegt te gebeuren tengevolge van de ommekeer van de zonnestralen en de daardoor veroorzaakte te sterke beademing van de aarde en dientengevolge hielp dus roepen niets. En het gooien van stenen moest als blijk van de aanwezigheid van de vaderen om dezelfde reden achterwege blijven; want waar zou dat goed voor zijn geweest als daarna tot de daardoor opmerkzaam gemaakte kinderen geen verstaanbaar woord gericht kon worden?!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Na een korte poos vroeg Abedam in stilte aan Asmahaël: "Heer, U, die boven iedere door een menselijke tong gevormde en uitgesproken naam oneindig ver verheven en heilig, boven alles heilig bent, zo ik, allerzwakste worm voor U in het stof van alle stof, nadat U het mij vol genade toegestaan hebt, iets kan doen, O beveel het me dan genadiglijk; want op een woord van U ben ik volkomen bereid vanaf deze ten naaste bij vijfhonderd manslengten hoge wand naar de kinderen van middernacht omlaag te springen en hen dan alles mondeling over te brengen wat de vaderen ook maar aan hen te melden en te verkondigen hebben.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Want zie, onuitsprekelijke, eeuwige liefde, mijn God en mijn Alles, Uw woord draagt de gehele oneindige schepping in al haar grootte en oneindige gewicht; hoe zou dat mij dan te gronde kunnen laten gaan, terwijl ik toch slechts een allergeringst stofje ten opzichte van de aarde zelf ben?!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom slechts één woord van U en ik ben volkomen bereid het uit te voeren! En ook al zou het mij mijn leven kosten, dan ben ik in mijn hart er geheel van overtuigd dat het oneindig maal beter is met Uw woord naar het lichaam te sterven, ja een duizendvoudige dood te ondergaan, dan zonder dat nu duizendvoudig te leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Waarlijk, waarlijk Ik zeg je Abedam: wie ooit in Mijn naam en op Mijn woord de dood van zijn lichaam vinden zal, die heeft met grote kracht als held het eeuwige leven naar zich toe getrokken en is volkomen één met Mij geworden!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Maar, Mijn lieve, sterke Abedam, zie, de tijd om in Mijn naam of door Mijn woord de lichamelijke dood te sterven, is nog niet aangebroken en daarom zal je onwankelbare wil je als een volledig volbracht werk aangerekend worden; want jijzelf hebt het in je hart als vanuit jezelf in geloof, vertrouwen en alle liefde tot Mij zo goed als volledig volbracht. En daarom heb je Mij dan ook reeds helemaal gevonden en zul je van nu af aan voor eeuwig nimmermeer van Mijn zijde wijken!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...