Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 154 van 1112

...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...
[18] Van pure liefde en overgrote dankbaarheid tot Mij huilde Ouran nu nog meer. Hij haastte zich terug naar Mathaël en vertelde hem, terwijl hij nog lang nasnikte, hoe Ik hem had opgenomen, hoe vriendelijk Ik tegen hem was, en wat Ik allemaal tegen hem had gezegd.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar de dierenriem bewoog zich ook zo dat de zon, die weliswaar iedere dag om de aarde ging, door de beweging van de dierenriem na dertig dagen onder een ander teken kwam te staan. Dat de maan echter binnen een aantal dagen ook steeds onder een ander teken kwam te staan, verklaarden zij door zijn langzamere dagelijkse omloop om de aarde, waardoor hij nooit tegelijk met de zon op dezelfde plaats terugkwam. -Daarom noemde men de maan ook vaak 'het langzame gesternte'.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan verdringen zich alle leerlingen om Mathaël, wat Mathaël eerst wat verlegen maakte, maar SIMON JUDA zei tegen hem: Beste vriend, ga rustig verder! Wij kwamen alleen maar dichter bij je staan om iets heel nuttigs van je te leren!"
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Later kookte men ze in grote potten, hetgeen een voortreffelijke bouillon opleverde, maar toch wilde niemand zich daaraan wagen. Men voerde het aan de varkens, die de ouden ook reeds hielden. Die deden zich daaraan te goed en werden erg vet, wat voor de oude Egyptenaren heel welkom was, want het vet, de huid en de darmen van deze dieren werden intensief door hen gebruikt. Het vlees aten zij echter niet, dat gebruikten zij weer opnieuw als voer voor de varkens.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] In het jaargetijde met de kortste dagen, dat vooral in Egypte altijd vergezeld gaat van regen (en met deze gemakkelijk te herkennen periode van dertig dagen liet men ook steeds een nieuw jaar beginnen), bevond de zon zich volgens de berekening van de ouden juist onder het sterrenbeeld, dat wij als 'Waterman' kennen. De vorm van het sterrenbeeld ontleende men aan de herder, die met zijn wateremmer naar de drinkwaterbak van de huisdieren loopt en de volle emmer daarin leeggiet. De ouden noemen zo iemand een waterman (Uodan). Zij noemden het sterrenbeeld daarnaar en ook deze periode. De domme fantasie van de mensen maakte al gauw een god van dit op zichzelf goed gekozen zinnebeeld en bewees daaraan goddelijke verering, omdat men deze god aanzag voor degene die de verdorde natuur weer tot leven bracht. -Kijk, lieve Helena, zo kregen het bewuste, eerste sterrenbeeld en de eerste, dertigdaagse regenperiode hun namen. Stappen we nu over op het tweede teken, dat men de 'Vissen , noemt.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Weet je, in deze periode valt de langste dag, daarna worden de dagen weer korter. De ouden vergeleken deze teruglopende daglengte met de gang van een kreeft. Ook dauwde het in deze zesde periode van dertig dagen in dit land 's nachts zeer zwaar, vooral in de nabijheid van de rivier. Dat maakte dat de kreeften in deze tijd 's nachts uit hun moeraspoelen klommen en de nabijgelegen grazige, bedauwde weiden een bezoek brachten, wat hen erg verkwikte en voedde. De oude inwoners van het land langs de Nijl kregen dat natuurlijk al gauw in de gaten en deden in het begin heel veel moeite om de ongenode gasten van de vette weiden te verjagen. Voor de eerste bewoners van dit land was dat zeker geen gemakkelijk karwei, omdat er in hun tijd ontelbaar veel van deze grote moerasinsecten waren. Eerst ging men ze met vuur te lijf, men verzamelde ze op hopen en verbrandde ze, wat echter op dit grote aantal dieren weinig uitwerking had. Bij het verbranden verspreidde zich echter steeds een heel aangename en uitnodigende geur, waardoor de ouden al op het idee kwamen dat de dieren misschien eetbaar zouden zijn. Maar geen van hen wilde de eerste zijn met het eten van zulk gebraad.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Zoals alle vragen van de wijzen zeer kort waren maar een erg uitgebreid antwoord opriepen, was ook deze sleutelvraag erg kort. Zij luidde: 'Je un (un) O?' Hetgeen betekent: ' Als het goddelijke zich verdeeld heeft, kan het dan door het bij elkaar te brengen weer een goddelijk geheel worden?'
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] De N werd door een soortgelijke naar beneden gekeerde halve cirkel voorgesteld {n) en was het teken voor de dode, geheel geest en lichtloze materie. De ronde daken van vele huizen en vooral van de tempel kregen daarom de vorm van de omgekeerde halve boog om aan te geven, dat op die plaatsen het goddelijke zich met de materie verbindt, daarin een tijdelijk leven schept en zich op bepaalde ogenblikken aan de mens openbaart. Daar kwam dan ook de oude sleutelvraag uit voort: ' Je u n o ?', omdat de o stond voor de gehele zuivere godheid.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Het antwoord op deze oude sleutelvraag luidde, dat alle geschapen materie zich tot God verhoudt als een vrouw tot haar man en gebieder. God verwekte in en door de materie, altijd maar door, Zijn myriaden veelsoortige kinderen. Hij bevruchtte de materie zonder ophouden met Zijn goddelijke, geestelijke invloed, en de materie baart Hem zonder ophouden de talloze in haar verwekte kinderen. -Dat was toch heus wel een heel verheven gedachte die de oude wijzen op de genoemde hoofdvraag als antwoord hadden opgesteld!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Iedere gemeente had haar oudste als bestuurder en leider van alle werkzaamheden. Daarnaast was een priester de geestelijke leider, die het volk op bepaalde dagen onderricht moest geven en die bij gewichtige aangelegenheden moest profeteren. Dat het aantal van deze priesters al gauw erg vermeerderde, behoeft nauwelijks enig betoog, en ook, dat deze stand zich vrijwel niet bezig hield met het grove, lichamelijke werk, maar wel met nieuwe probeersels en verbeteringen aller aard.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Het was dan ook de priesterstand, die de aardse metalen bestudeerde, verzamelde en voor gebruik geschikt maakte. Voor al deze technische zaken waren veel helpers nodig en ook goed opgeleide werkleiders, die allen geen tijd hadden om zich met de landbouw en de veeteelt bezig te houden. Daarom moesten zulke mensen door de gemeenten onderhouden worden. Maar hoe moest men nu vaststellen wat ieder lid van een gemeente in overeenstemming met zijn oogst aan de priesters en hun helpers moest afdragen?
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dat men in de loop der tijden de weegschaal allerlei overeenkomstige betekenissen toekende, haar ook als symbool van zowel de goddelijke als de wereldlijke gerechtigheid gebruikte, ja, dat men haar bij enige nog zeer onontwikkelde volken zelfs aanbad, zoals de Indiërs dat hier en daar deden met de ploeg, behoeft wel nauwelijks verder belicht te worden. De fantasie van de mensen aan de ene kant en de steeds groeiende hebzucht van de zich al maar vermeerderende priesters en volksvoorlichters aan de andere kant vergoddelijkte mettertijd alles wat haar ook maar eerbiedwaardig en voor de gehele mensheid nuttig voorkwam.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Direkt als deze periode begon, zag men overal de schorpioenen te voorschijn komen en tegen het midden van deze gezapige tijd vermeerderden zij zich als vliegen in een eetzaal. Zoals bekend is een steek van de staart van dit insekt niet alleen heel pijnlijk, maar ook erg gevaarlijk als men niet di rekt na de steek het juiste tegengif bij de hand heeft.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] In deze maand wordt in Boven-Egypte de hitte het hevigst en ondraaglijkst en dat drijft de leeuw vaak noordwaarts tot aan de Middellandse zee, waar het aanmerkelijk koeler is dan in de omgeving van de gloeiend hete zandwoestijnen. De bewoners van Egypte krijgen kort na het begin van deze periode altijd bezoek van deze gevreesde gasten en zij moeten zich behoorlijk wapenen om ze van de kudden weg te houden. Omdat de zon in deze tijd juist onder een sterrenbeeld ging staan dat net als bij de Stier, met zijn sterren iets uitbeeldt, namelijk zo ongeveer de vorm van een woedende leeuw, noemden de ouden dit gesternte de 'Leeuw', en men noemde in Egypte deze tijd ook de 'Leeuw' (LEOW A), LE = de boze of de afstammeling van de boze, in tegenstelling tot EL = de goede of de zoon van de goede, O = Gods zon, W A, of ook wel W AI = vlucht. LE OW AI betekent dus: De boze vlucht voor de zon.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167  ...