Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 155 van 1490

...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...
[19] Afgezien van het feit dat zulke huwelijken op die wijze zuiverder in de orde van God worden gehouden en zich altijd zullen kunnen verblijden in hun zegenrijke vruchten van boven, behoeft het nauwelijks nog vermeld te worden dat daaruit ook voor een nog zo grote staat en het gezalfde hoofd daarvan, grote zedelijke en natuurlijke voordelen moeten voortkomen, want als een staat goede onderdanen wil hebben, moet hun ontwikkeling reeds in de wieg beginnen. Als ouders goede kinderen willen hebben, moeten zij deze ook al in de wieg beginnen op te voeden, anders verwilderen zij en worden hun ouders tot last inplaats van tot troost en steun op hun oude dag.
Hoofdstuk 72: Onderzoek van toekomstige echtparen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Cyrenius beveelt meteen zijn dienaars om voor schrijfmateriaal te zorgen, en deze brengen snel een behoorlijke hoeveelheid onbeschreven perkamentrollen, en ook enige koperen platen om op te graveren. Als alles gebracht is, roep Ik Raphaël, die snel bij onze tafel komt en aan Cyrenius vraagt hoe hij het geschreven wil hebben, op perkament of op koperen platen.
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RIBAR zegt: "Dat is sterk afhankelijk van zijn snelheid. van schrijven. Misschien kan hij zijn magie ook bij het schrijven gebruiken, waar wij net zo min wat vanaf weten als van het tot stand brengen van de vroegere wonderdaden. We hebben ze gezien en ook ondervonden, maar hoe en waardoor ze tot stand zijn gebracht, daarvan hebben we niet het minste idee! Daarom moeten wij een voorgenomen daad bij deze mensen, die in ons bijzijn al zulke grote dingen gedaan hebben, nooit van tevoren in twijfel trekken, totdat wij van het tegendeelovertuigd worden doordat het een of andere voornemen mislukt!"
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Op deze uitroep van Suetal staan nu alle twaalf op, kijken naar de open rollen en naar de dicht beschreven platen, en allen overtuigen zich ervan dat zowel de rollen alsook de platen helemaal beschreven zijn met goede, zuivere en goed te lezen schrifttekens, en zij vragen zich af: "Hoe is dat nu mogelijk?"
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] RAPHAËL zegt: " Ja, vrienden, als jullie zo blind zijn dat je midden op de dag nog niet eens de zon ziet, dan zijn jullie niet te helpen! Als iemand te dom is, helpt het niets of men hem zou zeggen: 'Kijk, deze of gene is het!' Hij zal het toch niet geloven, want om te geloven heeft men een ontwaakt verstand nodig, dat zich in noodgevallen ook zelf ka.n redden. Maar als het verstand van een mens nog te vast verbonden is met de zuivere materie, helpt geen enkele aanwijzing. Zo iemand moet dan eerst tienmaal zijn neus tot bloedens toe stoten voordat hij er over na gaat denken waarom hij zijn neus heeft stuk gestoten! En zo zal het bij jullie ook moeten gaan! Geen God ~al jullie wijzer maken zolang je niet zelf door schade en schande bent wijs geworden! .
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Wat verwachten jullie dan nu van de grote meester uit Nazareth? Missen jullie wat, dat Hij jullie moet geven, of willen jullie alleen maar uit pure nieuwsgierigheid kijken, net zoals de domme mensen zich naar voren dringen om een dansende beer aan te gapen? Heus, de grote Helland is er niet om zich door domme en ingebeelde mensen uit pure nieuwsgierigheid aan te laten staren! Waarlijk, als jullie hart Hem hier tussen al deze mensen niet kan vinden, dan zal jullie ingebeelde, grote verstand Hem nog veel minder vinden, -dat kan ik jullie verzekeren!
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Na deze tamelijk scherpe woorden staat de engel op, verlaat de tafel van de twaalf en gaat weer aan onze tafel zitten, waar Cyrenius hem nogmaals in Mijn naam heel vriendelijk dankt voor zijn bultengewone hulp. Want het geschrevene bevatte woord voor woord wat hij Mij gevraagd heeft en hoe Ik zijn vragen beantwoord heb,
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RIBAR zegt: "Ja, het schijnt wel zo te zijn, maar in deze sfeer lijkt het mij toe dat de oude sluier van Isis nog niet voor onze ogen is weggehaald! Als de grote meester echter soms toch dat zou zijn, wat Mathaël eerder over hem zei, dan zou ook een engel uit de hemelen zijn leerling kunnen zijn! -Heb Ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] SUETAL zegt: "Ja,.ja, ,dan zou alles heel goed bij elkaar passen! Alleen met de uitdrukking jongste zou het nog niet zo erg kloppen want zo'n engel, die halve eeuwigheden doorleeft heeft, kan toch ten opzichte van de mensen van deze aarde onmogelijk een jongste leerling zijn!? Zo'n engel was toch al lang eerder vertrouwd met de hemelse magie, nog voor er een zon aan het firmament straalde?! -Wat vind jij daarvan?"
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Dat .ik vanwege het meisje die heel natuurlijke en zeker niet hatelijke opmerking heb geplaatst over iets wat toch ieder mens die zijn ogen met in z'n.zak heeft, hier zelf kan zien, dat kan toch geen verstandig mens beledigen. Want wat ik zei, is in ieder geval in ónze ogen een heel gewoon menselijk verschijnsel en mist ieder profetisch tintje. Ik duidde slechts op het duidelijke kontrast, dat hier, wat de daden betreft, goddelijk wonderlijke dingen gebeuren, maar wat de zedelijke levenssfeer betreft ieder gewoon mens hier alleen maar gewone en natuurlijke dingen ziet: En die heel onschuldige opmerking van mij wond dat toonbeeld van deemoed en zachtmoedigheid zo op, dat hij ons ten eerste erg beledigde en ten tweede de rug toekeerde, zodat wij niets terug konden zeggen! Heus, zulk gedrag hoort duidelijk thuis in een gekkenhuis, maar niet onder mensen met enige ontwikkeling, en het allerminst in het gezelschap van louter liefde-, deemoed en zachtmoedigheidpredikers! Daarom wil ik echt niet lang bij dit gezelschap blijven, want er is niets vervelender dan bij mensen te zijn die je nooit helemaal kunt begrijpen en van wie je ook niet weet waar je met hen aan toe bent en in hoeverre je ze kunt vertrouwen! Heus, van deze meesters zou ik voor niets ter wereld een nog zo domme leerling willen zijn! -Heb ik gelijk of niet? Hoe denk jij daar nu over, broeder Ribar? Wat vind je, -moeten we gaan of nog blijven, want we zijn nu vrij en kunnen van nu af aan in het vreemdelingenlegioen gaan of ook naar huis gaan?!"
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Zeker wordt het je hier heel wonderbaarlijk te moede als je je aan de ene kant bijna onder louter goden waant en het er aan de andere kant toch weer heel natuurlijk en menselijk schijnt toe te gaan! Van vasten voor de sabbat is natuurlijk geen sprake, want vrijwel de meeste aanwezigen zijn Romeinen en Grieken. Ook wordt er weinig gebeden. Maar wat er gezegd wordt, stroomt vaak over van wijsheid, groter dan die van Salomo. Kortom, alles loopt hier wonderlijk door elkaar. Wij bevinden ons hier bij mensen, die door God geroepen schijnen te zijn om hemel en wereld dichter bij elkaar te brengen en na verloop van tijd voor de mensen van deze wereld meer mogelijkheden te verschaffen voor de ontwikkeling van hun geestelijke krachten en de daartoe vereiste, lichamelijke krachten! Ik kan daarom ondanks al zijn grofheid niet boos worden op de jongen, want zo'n opstopper is meestal helemaal niet zo slecht omdat men daardoor vaak sneller tot inzicht komt dan door honderd bescheiden lessen."
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Vanaf dat ogenblik houdt SUETAL Mij heel opmerkzaam in de gaten en daarnaast ook het doen en laten van alle andere gasten, en hij zegt na een. poosje tegen Ribar: "Broeder, ik geloof dat je werkelijk gelijk hebt: hij moet het ongetwijfeld zijn! Want aan alle gezichten kun je duidelijk zien, dat zij hem zonder meer als de leider van het hele, grote gezelschap vereren en dat zelfs de opperstadhouder niets durft te doen zonder zijn toestemming! Als deze schijnbare Griek in werkelijkheid slechts de naaste en meest wijze vriend van de grote meester zou zijn, zoals hij zich eigenlijk ook bij ons heeft geïntroduceerd, zou men hem in dat geval dan óók zoveel aandacht schenken!? Als hij zich voorheen aan ons maar niet als een zeer intieme vriend van de grote meester had voorgedaan, dan zou ik hem allang als de grote meester hebben begroet! Maar het zou toch ook vreemd zijn geweest, als wij de brave man voor iets anders gehouden zouden hebben dan waarvoor hij zichzelf heeft uitgegeven. Je kunt toch met recht van de zo van Gods geest doordrongen man aannemen dat hij met ons, argeloze Joden, geen verstoppertje zal of wil spelen!?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] RIBAR zegt: "Dat is zeker een belangrijk bezwaar waar ik ook geen antwoord op weet. Maar toch schiet me nu iets te binnen: Kijk, de meester kan de jongen slechts met betrekking tot deze tijd als de jongste van zijn leerlingen voorgesteld hebben, omdat deze jongen zich misschien pas een paar dagen in een aards omhulsel in het gezelschap van mensen bevindt!"
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zo schijnt mij toe dat ook de grote liefde die het, overigens zeer intelligent uitziende, meisje voor deze Griek toont, meer vóór, dan tégen mijn mening spreekt. Want neem nu eens de werkelijk meer dan hemelse schoonheid van onze jonge wonderdoener! Ik denk, dat er ogenblikkelijk ontelbare vrouwen en meisjes bijna wanhopig verliefd op hem zouden moeten worden!? En toch kijkt het meisje nauwelijks naar hem om, hoewel hij als jongen vele malen mooier is dan het meisje. Maar bij de Griek zou zij bepaald in zijn hart willen wonen! Ik zeg, broeder, dat is ook niet zo maar! Dit meisje moet dus een heel andere reden hebben om zo verliefd op deze schijnbare Griek te zijn. Bij nadere beschouwing komt het mij voor dat het meisje alleen in het goddelijke van hem verliefd is en zijn lichaam vrijwel buiten beschouwing laat! Kijk maar eens naar haar ogen, die meer van een zekere eerbied stralen dan van een zinnelijke liefde, dan zie je al gauw dat er bij het meisje geen sprake is van zinnelijke liefde!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] RIBAR zegt: "Dat zie ik niet in! Een engel kon toch ook, zoals men nu nog mondeling overlevert, zeven jaar lang een gids voor Tobias zijn. Waarom zou deze het dan niet een paar dagen op aarde kunnen uithouden?! Deze aarde is toch net zo goed een werk van God, als hij dat zelf is!"
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...