Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 155 van 1112

...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...
[6] Zodra de schorpioen zich tijdens deze rustperiode begon te manifesteren, kwam de zon onder een nieuw sterrenbeeld van de grote kring te staan, en men gaf het de naam van het lastige insect dat zich juist in die tijd het meest vermeerderde en mens en dier het leven zuur maakte. Dit teken werd tot op heden nog het minst vereerd, behalve dat men het in zekere zin eer gaf vanwege de werkzaamheid van dit oude recept tegen dit lastige insect.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dit verschijnsel noopte de mensen, en met name de mannen, de bogen te spannen en op jacht te gaan op wild. Konijntjes, hazen, gazellen, kleine beren, dassen, vossen, panters, een aantal gieren en adelaars, ook de krokodil en het nijlpaard (Hippopotamus; oud-Egyptisch: Je pa opata moz = het nijlpaard begint zijn kracht te ontplooien) begonnen zich te roeren en daarom moest men noodzakelijk op jacht. Er werd ook een aanzienlijke premie gezet op het verdelgen van zoveel mogelijk krokodillen.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Omdat de steenbok dus bij de Egyptenaren in zo'n groot aanzien stond, waarvan men zich in dit land nog heden ten dage kan overtuigen, is het erg begrijpelijk dat de oude Egyptenaren deze periode waarin zij bezoek van de steenbok kregen, in de eerste plaats opdroegen aan dit kostbare dier en ook daarnaar noemden, evenals het sterrenbeeld waaronder de zon in die periode kwam te staan.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zoals de wijzen deze kring en zijn beelden op juiste wijze benoemden, zo benoemden zij ook vele andere sterrenbeelden, hoewel niet alle, en zij waren ook de eerste ontdekkers van de jou bekende planeten, uitgezonderd de maan en de zon. Deze laatste is, zeker voor onze aarde, natuurlijk geen planeet, omdat de zon niet om de aarde, maar de andere planeten en de aarde zich in verschillende tijdsbestekken om de zon bewegen. Dat heeft echter niets te maken met de dagelijkse, schijnbare omlooptijd, die ontstaat door de eigen draaiing van de aarde om haar as maar het heeft te maken met de omlooptijd van de aarde om de zon in een jaar, terwijl Venus en de zelden zichtbare Mercurius kortere en Mars, Jupiter en Saturnus langere omlooptijden hebben dan de aarde.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De maan behoort geheel bij de aarde en beweegt zich met haar in een jaar eenmaal om de zon, terwijl zij als vaste begeleidster van onze aarde bovendien iedere 27 tot 28 dagen eenmaal om de aarde draait op een afstand van honderdduizend uur gaans.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] MATHAËL zegt dan, terwijl hij zich wat verontwaardigd tot Judas wendt: " Aha, je zou dus graag de mensen die aan geestelijke en aardse goederen arm zijn de hemelse vredesboodschap te vuur en te zwaard. willen verkondigen! Jij bent werkelijk een zeldzaam mens! Je komt. mij toch al voor als een vreemd wezen uit de onderwereld, vandaar ook die mening van je, die een duivel niet zou misstaan! Je bent een heel vreemde duivel!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Toen Judas die dondertoespraak van de wijze Mathaël hoorde, ging er een geweldige huivering door hem heen en hij trok zich heel bescheiden terug en kreeg bij het teruggaan ook van THOMAS nog enige zachte porren met de woorden: "Heeft je hel je weer eens opgestookt?! Ga zo maar door, dan zul je nog wel meer te horen krijgen! Tegen Mathaël die door de Heer naar lichaam, ziel en geest zo wonderbaarlijk is genezen: zul jij arme stakker nooit iets kunnen inbrengen!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk naar de onmetelijke ijsvelden van de geweldig hoge Ararat! Bij hun huidige geringe graad van warmte, die de wijze Egyptenaren aan de hand van kleur en vastheid van het ijs hebben vastgesteld, smelten die niet. Maar laat de zomerhitte van Achter-Egypte eens op zulke ijsvelden los, dan zal al gauw al het ijs in water veranderen! Maar wee dan de dalen die door dat smeltwater overstroomd zullen worden!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als HELENA Mij naar zich toe ziet komen, barst zij in vreugdetranen uit en zegt na een poosje: "Ik twijfelde er al erg aan of mij de genade ten deel zou vallen om U, de Heer van mijn leven, bij mij te zien en met U te spreken! Maar nu is alles goed! Want U, die mijn hart en mijn verstand pas hier zo oneindig wonderbaarlijk heeft Ieren kennen bent Zelf naar mij toegekomen! O, jubel nu luid mijn arme hart, want HIJ wiens geest jouw polsslagen van de wieg tot het graf vooraf heeft geteld, staat voor Je en brengt je die heilige kracht waardoor eens je dood zoeter zal smaken dan honingzeem!"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar Helena kan door ontroering geen woord uitbrengen en schreit terwijl haar hart zich in een staat van hoogste verrukking bevindt. Dat duurt geruime tijd en nog steeds is Helena zo-ontroerd van vreugde omdat Ik bij haar kwam, dat tranen van vreugde haar het spreken beletten zodra zij verder wil gaan met Mij te bedanken.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Want die Mij met het verstand zoeken, lijken op een mens die een huis kocht waarvan hij hoorde dat er een grote schat onder verborgen lag. Toen het huis van hem was, begon hij daaronder nu eens hier, dan weer daar te graven, maar hij spande zich niet echt in, groef slechts oppervlakkig en vond daarom de schat, die diep begraven lag, niet. Toen dacht hij: ' Aha, ik weet wat ik ga doen, ik ga buiten om het huis heen graven en op die wijze zal ik zeker sneller op het spoor van de begraven schat komen!'
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wie vis wil vangen, moet met het net het water in, want in de lucht zwemmen geen vissen. Wie goud wil delven, moet niet met een net in zee zoeken, maar naar de diepten der bergen gaan.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] IK zeg: "Wie in zijn hart bij Mij is, heeft Mij altijd bij zich en hij is altijd bij Mij, en dat is eigenlijk de hoofdzaak! Want wat baat het iemand die thans lichamelijk op deze aarde voortdurend bij Mij is, maar zijn hart toch steeds ver van Mij weg houdt en het liever aan de dwaze wereld geeft?! Waarlijk, die is nog verder van Mij verwijderd dan alles wat je je ook maar als het verste weg kunt bedenken!
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wie een arme opneemt in Mijn naam, neemt Mij op en het zal hem op de jongste dag vergolden worden. Wie een wijze opneemt terwille van de wijsheid, zal ook het loon van een wijze oogsten. Wie een dorstige ook maar een beker water geeft, zal in Mijn rijk met wijn vergolden worden.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Kijk naar de lucht, de aarde, de zee; kijk naar de maan, de zon de sterren; kijk naar de bloemen op de velden en de bomen en bekijk de vogel~,in de lucht, de vissen in het water en alle dieren op de uitgestrekte aarde; kijk naar de hoge bergen en al de wolken en de winden. En zie, dat alles verkondigt luid de eer van God en toch kijkt God er niet met menselijke ijdelheid naar. Hij kijkt slechts naar een mensenhart dat Hem erkent en lief heeft als de enig ware, goede, heilige Vader. Hoe zal Hij dan genoegen scheppen in een verkeerd hart of een zinloze ceremonie met allerlei lippendiensten, waarachter niets anders schuil gaat dan de schreeuwendste zelfzucht, eerzucht, heerszucht en allerlei hoererij en leugen en bedrog?!
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...