Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 155 van 728

...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...
[9] Toen lachte de dokter en hij zoog de uitgeademde lucht met vreugde en gretig naar binnen om de mooie weduwe te tonen hoe weinig hij gaf om haar zogenaamde giftige adem, omdat hij ervan overtuigd was dat daar niets mee aan de hand was. Het mooiste aan het geheel was echter dat de weduwe er zelf niet in het minst in geloofde, maar zich alleen maar van deze bedreiging bediende omdat de mensen dat gerucht verspreidden en zich daarom niemand dicht in haar buurt waagde.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Met de bijzonder vreemdsoortige, meegenomen medicijn heeft mijn vader later nog veel wegkwijnende zieken geholpen en daardoor heel veel geld en een grote reputatie verworven. Natuurlijk was hij daarom niet erg geliefd bij de tempeldienaren en evenmin bij de Essenen; maar de Romeinen hadden des te meer respect voor hem, verleenden hem alle mogelijke bescherming, hemelden zijn kunst en wetenschap op en gaven hem de erenaam' Aesculapius junior'. Zodra de voorraad slangen bij mijn vader echter op was, liet hij meteen weer een aanzienlijke zending van de Horeb komen en genas daarmee de weg kwijnenden, waarvan werkelijk niemand gestorven is."
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ook kwam er eens een Griekse geneesheer, die haar wilde genezen van haar vreemde, merkwaardige eigenschap; maar zij wees hem af en zei -zoals zij dat later precies aan mijn vader vertelde, en wel, als mijn overigens goede geheugen mij niet bedriegt, met de volgende woorden -: 'Mijn ouders waren goede en godvruchtige mensen en ik stond als meisje bekend als een toonbeeld van ingetogenheid. Voor mijn eerste huwelijk heb ik nooit een man bekend. Hoe dan zo'n kwade eigenschap in mijn goedgevormde lichaam kan huizen is mij een raadsel; ik ben echter -Jehova alleen zij alle lof! - verder kerngezond en daarom wil ik geen geneesmiddel. Het is dus Gods wil, die ik mij graag laat welgevallen! Jij, pseudo-Aesculapius, kunt echter gaan, anders adem ik in jouw richting en dan ben je misschien ook reddeloos verloren ondanks dat je geneesheer wilt zijn en mij graag wilt helpen, maar zoals ik zie niet eens je eigen verschrikkelijke struma kunt verhelpen, en ook niet het hinken van je linker voet! Een dokter moet toch eerst zelf als mens zonder gebreken en kerngezond zijn, wil hij een zieke kunnen helpen! De blakende en algehele gezondheid van de dokter moet de zieke toch een zeker vertrouwen inboezemen, zodat hij geloven kan dat de dokter iets kan; als de dokter er echter als een kreupele bij staat en dan een gezonde wil helpen, is hij immers uitermate belachelijk, en als hij te opdringerig wordt, moet hij meteen weggejaagd worden!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De bode vond echter dat wij toch nog een uur moesten wachten; want men kon immers niet zeker weten of de beiden niet nog een keer bij kennis zouden komen.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie, mannelijke bedienden van dit huis, moeten echter klapper - en ringslangen zien te krijgen, die moet je de kop afslaan, schoonmaken en koken, en de bouillon daarvan verscheidene malen drinken, anders gaan jullie allen binnen een jaar dood aan totale uitputting; want de uitwaseming van deze beide vrouwelijke wezens, waarvan jullie geen weet hebben, maakt dat iedere man die hen vooral nu te dicht nadert, erdoor wordt aangetast en op z 'n laatst binnen anderhalf jaar letterlijk een mummie wordt!'
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De blauwe nevel werd langzaam maar zeker ruim anderhalf keer zo groot, verhief zich echter als een reuzenbol weldra helemaal boven het grote huis en werd niet alleen gevuld met de beide slangensoorten, maar ook met een enorme hoeveelheid kwaadaardig en hier en daar ook zachtaardig uitziende dieren. Zij bewogen zich in deze grote bol als kraanvogels tijdens het op en wegvliegen. De hele bol was bevestigd aan twee zwak uitziende snoeren of liever banden. Het ene, wat kleinere deel van de bal was iets lichter dan het andere deel.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Heel vreemd vond ik het dat een behoorlijk sterke, vroege avondwind de losjes hangende ballon niet in het minst bewoog. Terwijl ik echter vol verbazing dit verschijnsel in ogenschouw nam en het in het Romeins aan mijn vader beschreef, zag ik tenslotte steeds meer exemplaren van grotere dieren zoals ratten, muizen, konijnen, kippen, duiven, eenden, ganzen, lammeren, geiten, hazen, reeën, herten en nog een heleboel andere dieren in de grote bal rondzwermen.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Ik bezwoer mijn vader echter dat ik hem nu, net als altijd, alleen dat vertelde wat ik duidelijk waarnam, geen woord meer en ook geen woord minder. Toen zei vader niets meer en lette bijzonder goed op elk van mijn woorden.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ik zag na de splitsing niets meer van het ongedierte in de gescheiden ballonnen, waarvan de ene iets kleiner leek te zijn en ook helderder was dan de andere; ook bevatte de kleine alleen een bonte mengeling van louter zachtaardige dieren, terwijl de grote ook wolven, beren en een groot aantal vossen bevatte, die echter naast de vele zachtaardige dieren die er ook waren, heel gemoedelijk heen en weer en naar boven en naar beneden rondzweefden. Merkwaardig was ook, dat ik in de al vrij donkere avondschemering alles in deze beide ballonnen zo helder en duidelijk waarnam, alsof zij door de middagzon verlicht werden."
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Wie ze uitgesproken mag hebben heeft uiterst weinig met het verhaal van doen; dat de woorden echter goed en veelbetekenend waren, is wel zeker! Want de beide wezens hebben over het geheel genomen goed en ingetogen geleefd, hebben veel goeds gedaan voor de armen en waren daarbij ook zeer godvrezend, zodat het daarom ook wat moeilijk te begrijpen is waarom de stem nu juist speciaal voor de redding van deze weduwe en haar doofstomme dochter God dank, lof en eer heeft gegeven. Die stem moet daarom iets meer weten of geweten hebben dan datgene wat zelfs nu mijn verstand kan begrijpen.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De gedachten en gevoelens tegen de orde, zowel in God als in de mensen, volgens de gedachten en gevoelens vólgens de orde, zijn vergelijkbaar met giftige mineralen, planten en dieren. Omdat het echter ook gedachten van God en gevoelens van God zijn, kunnen zij niet vergaan, maar blijven zij ook bestaan in de intelligentie-oervorm van vuurtongen. Zij kunnen door hun onderlinge verwantschap in de negatieve sfeer samengaan en een reeks eigen wezens vormen.
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Uit deze oerbron ontstond eigenlijk merendeels de gehele stoffelijke en gerichte schepping. Daar deze echter voorbestemd is om voor de geestelijke schepselen niet alleen als een levensgif te dienen dat hen beproeft, maar ook om bij juist gebruik een heilzame levensbalsem te zijn, is het zo geordend, dat de té sterk tegen de orde indruisende oersubstantiële gedachten zich afscheiden van die, welke in veel mindere mate tegen de orde ingaan en een reeds genoemde giftige reeks van wezens vormen in alle drie rijken van de zichtbare, uiterlijke meest stoffelijke natuur der dingen.
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Als zo'n ziel eenmaal het vlees bewoont, legt zij haar giftige stoffen in het vlees en bloed van haar eigen lichaam, dat daardoor echter voor wat betreft de natuurlijke gezondheid niet zo zeer in zijn levenssfeer wordt gestoord omdat het al van oorsprong daarop is ingesteld.
Hoofdstuk 159: De giftige aard van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar het is voor iemand die uit de positieve orde is voortgekomen nooit raadzaam te dicht bij zo iemand in de buurt te komen, want ook al schaadt deze zijn ziel .niet rechtstreeks, dan schaadt hij echter toch zijn lichaam, dat niet geschikt is om zulk gif op te nemen. En dat brengt ons reeds bij onze weduwe!
Hoofdstuk 159: De giftige aard van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] U, o Heer, weet echter wel wat ons in deze sterfgeschiedenis allemaal een raadsel zal blijven! Daarom wil ik over het geheel zeker geen vragen meer stellen, omdat de hele geschiedenis toch al van a tot z een vraag is; o Heer, leg daarom meteen liever alles uit, want ik weet niet wat ik er mee aan moet! De ziekte op zich was al erg raadselachtig, Iaat staan de verschijnselen tijdens en na het sterven! Het boven het huis opstijgen van de blauwe nevel, die kennelijk geestelijk was, de dieren daarin, daarna de splitsing van de ene grote ballon in twee kleinere, de plagende eksters, de reusachtige adelaars, de verandering daarvan in koeien zonder horens, enzovoorts, -kortom, alles is een fabel die absoluut niet, en door niemand, te geloven is als men die zo maar ergens zou vertellen! Maak daarom, o Heer, als U zo genadig wilt zijn, deze geschiedenis wat begrijpelijker voor ons; want tot op heden hangt tussen mij en die geschiedenis meer dan de drievoudige doek van Mozes! "
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168  ...