Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 156 van 1088

...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...
[13] MARCUS zegt: "Dat is allemaal mooi en goed, maar waarvan zullen de arme mensen nu moeten leven? Want U ziet toch wel dat de onophoudelijke hagel alles totaal verplettert en het stromende water alle aarde in zee spoelt! En duizenden mensen en huisdieren worden nu gedood en zij die het leven ervan afbrengen, zullen naderhand zeker aan de hongerdood zijn overgeleverd! Dat is toch een wel wat al te harde en zware bestraffing met de allerdikste tuchtroede ter wereld!"
Hoofdstuk 187: De storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk eens naar je tuin en je kleine akkers. Noch het water noch de hagel beschadigt daar ook maar iets. Maar kijk dan eens naar de rest van de omgeving en je zult daar zo'n verwoesting vinden, als je niet zo gauw ooit eerder hebt meegemaakt!
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Met deze gesel zullen de Griekse woekerhonden uit dit land worden verdreven. Want op de naakte stenen zullen zij geen tarwe, geen koren, geen gerst, geen maïs, geen linzen en geen bonen meer oogsten. Daarom zullen zij de woeste bodem verlaten en naar Europa trekken.
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] De storm neemt nu echter weer af en ofschoon de hagel is opgehouden, valt de regen nu zo dicht uit de hemel, dat het water zich op de vlakke bodem meteen tot halve manshoogte verzamelt en dan met verschrikkelijk kabaal wegstroomt, zodat zelfs de zee de geweldige toevloed begint te bespeuren, wat toch echt geen kleinigheid is. Huizen, bomen en duizenderlei andere zaken spoelen naar zee. Ook veel vee, zoals kippen, alle soorten vogels, die door de hagel gedood zijn, ontelbare varkens, ezels, koeien, ossen, schapen, geiten en hazen, reeën en herten krijgt de zee te verwerken en het zeer grote aantal vissen, dat deze binnenzee herbergt, zal zich daaraan tegoed doen, er zeer vruchtbaar van worden en zich zeer vermeerderen. Dat zal dan een goede schadeloosstelling zijn voor de arme Joden, die hier toch al niets verliezen konden, omdat zij weinig of niets bezaten. De weinige welgestelden waren in hun hart echter al tamelijk Grieks hard en gevoelloos geworden en het zal hun ziel zeker niet schaden, zich nu ook net als de anderen te gaan bezighouden met vissen en bedelen.
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Toen het zo ontzettend hard begon te regenen, kwamen allen die eerder onder de tafels bescherming gezocht hadden, helemaal doorweekt naar Mij toe en verbaasden zich uitermate dat Ik en allen die buiten bij Mij vertoefden, kurkdroog waren gebleven, net als de wat hoger gelegen plaatsen, waar zelfs geen waterdruppel aan een grashalm hing.
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK roep echter de engel en terwille van de gasten en leerlingen zeg Ik hardop tegen hem: "Er bevindt zich op zee een tamelijk groot gesloten schip met twintig mannen en vrouwen, de acht schippers niet meegerekend, in grote nood. Het schip lag toen de storm opstak aan de andere oever niet ver van Genezareth gemeerd, maar toen de storm draaide en in kracht toenam, sloeg deze het voor de afvaart gereedliggende schip los van de oever en dreef het met onweerstaanbare kracht naar volle zee. De schippers en de reizigers deden wat ze konden en gingen daarbij vrijwel tot het eind van hun krachten om niet ten onder te gaan. Nu staan ze op het punt door de zee verzwolgen te worden. Sta dus op en red hen, -maar niet op een voor hen te onbegrijpelijke manier! Maak een boot los en vaar als een bedreven loods het in nood zijnde schip te hulp en breng het hierheen, want het schip was toch al voor Caesarea Philippi bestemd!"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De IN NOOD VERKERENDEN zeggen: "Wij wilden naar Caesarea Philippi, maar pas na de storm! De storm sloeg het schip echter weg van de oever en dreef ons met grote kracht hierheen. Wij weten niet waar wij ons bevinden, want door de dichte regen zien wij aan geen enkele kant een oever die ons bekend voorkomt. Moeten we nog ver om ons doel te bereiken?"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Na deze woorden stevenen zij langzaam naar de oever en Ik gebied nu in 't geheim de storm zich in te houden en geheel op te houden.
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar dan komen de schippers naar de reizigers toe en vragen hun of zij voor de terugvaart een nacht en een dag hier moeten wachten, of dat zij nu bij rustige zee terug zullen varen naar de andere oever, die in rechte lijn altijd nog vijf tot zes uur van deze plaats verwijderd lag.
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MARCUS hoort dat en zegt tegen de reizigers: "Beste vrienden! Het gaan naar de stad kunnen jullie je gevoeglijk besparen, want van de hele stad bestaat niets meer dan een paar hutten van arme Joden en een hoeveelheid uitgebrande, verlaten ruïnes! Gedurende de afgelopen nacht en deze dag is zij de welverdiende en treurige prooi van de vlammen geworden en niemand zag kans het vuur meester te worden!
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De REIZIGERS zeggen: "Waar is hij, dan kunnen wij naar hem toegaan en hem zeer eerbiedig ons probleem voorleggen. Misschien gebeurt er dan wel weer een wonder?! Want onze redding door de jonge loods was zonder meer een wonder en geen gering! Maar onze loods is nu verdwenen en komt niet te voorschijn. Wij kunnen hem het verschuldigde reddingsloon daarom niet geven!"
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] MARCUS zegt: "Daar op de kleine heuvel aan zee, waar de opperstadhouder en de andere hoogheden zich bevinden, heeft de loods zich ook teruggetrokken. Daar kunnen jullie zonder schroom naar toegaan en alles regelen.
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan laat Marcus de reizigers alleen en gaat in huis om voor het avondmaal te zorgen en het voor te bereiden. De reizigers overleggen dan onder elkaar of ze allen naar de heuvel zullen gaan, of dat zij slechts enigen uit hun midden zullen afvaardigen. Zij worden het er spoedig over eens slechts een paar van de verstandigsten uit hun midden daarheen af te vaardigen. Alzo geschiedt het en de twee begeven zich meteen naar de heuvel.
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] RAPHAËL wijst met zijn rechter hand naar Mij en zegt: "Hij is het, ga naar Hem en vraag het Hem en Hij zal u zeggen wat u Hem schuldig bent!"
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De BEIDEN buigen voor de engel en gaan dan meteen naar Mij toe. Bij Mij gekomen, vallen zij naar Perzisch gebruik op hun aangezichten en zeggen, op de grond liggend: "Heer, wiens stralende gelaat wij niet durven aan te zien! U heeft uw heel vaardige en roekeloze loods in het grootste gevaar naar ons toegezonden, terwijl wij anders zeker verloren geweest zouden zijn! Wij zijn echter geen armen, die niets hebben om zo'n dienst naar behoren te belonen. Wij zijn zeer rijke mensen en verlangen van niemand iets voor niets en zeker niet zo'n onbetaalbare dienst. Wat zijn wij u schuldig voor onze redding uit het hoogste levensgevaar?
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...