Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 156 van 1490

...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...
[5] SUETAL zegt: " Ja, ja, als jij gelijk hebt en Mathaël ook onweerlegbaar gelijk heeft, dan kan, aards gezien, deze jongen zeker de jongste leerling van de eeuwig grote meester zijn! Zijn figuur en zijn daden getuigen duidelijk van een hoger wezen uit de hemelen, maar als dit wezen van zichzelf getuigt dat het een jongste leerling van de grote meester uit Nazareth is, dan moet deze meester qua geest toch zeker een heer over alle hemelen zijn. Maar als hij dat is, dan doemt voor ons de belangrijke vraag op, wat wij dan, voor het aangezicht van de Allerhoogste Almachtigste Zelf, kunnen en zullen doen! Want dat zou echt geen kleinigheid zijn!"
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Als de mens nu zijn verstand terzijde zou schuiven, zou hij duidelijk op zo'n dier lijken, want de ruwe gevoelsmens op zichzelf is vreet en genotzuchtiger dan ieder ander dier. Alleen het ontwikkelde en gereinigde verstand regelt en ordent de gevoelens van de mens, verwijdert de slechte, behoudt dan alleen de goede en zuivere en maakt op deze wijze van de schijnbare mens, een echt mens.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na een poosje zegt RIBAR: "Vriend, tegen datgene wat je nu hebt gezegd zou nog heel wat in te brengen zijn! Maar omdat je nog een grote held met je verstand bent, zou je mij toch weer meteen met iets anders komen aandragen. Ik wil je in werelds opzicht in geen geval ongelijk geven, en het moet bij de vorming van de wereldse mens zo gebeuren, zoals je nu hebt gezegd. Deze ontwikkeling moet steeds de noodzakelijke voorloper zijn van de latere, hogere vorming van de geest, maar zij moet niet reeds het einde van de vorming zijn en dat kan het ook ondanks alle nog zo geraffineerde verfijningen nooit worden.
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SUETAL zegt: "Broeder, je draagt je naam werkelijk niet voor niets, want een visser moet een scherp oog hebben! Mij vallen nu zelf wel honderd dingen op waar ik eerder niet op lette. Zij duiden alle op wat jij beweert. Aan onze jongeman valt mij nu ook wat op! Hij is nu een paar maal door de Griek, die vrijwel zeker de grote meester is, het huis in gestuurd. Ik zag echter niet hoe hij ging, maar -hij was er eenvoudig! Zijn gaan is net zoals hij schrijft: waar hij wil zijn, daar is hij ook al! Broeder, dat lijkt me ook niet normaal! Als hij niet steeds alleen maar dat zou doen, wat de schijnbare Griek hem in zekere zin opdraagt, dan zou ik hem haast zelf voor de meester houden. Maar omdat hij steeds alleen maar dat doet, wat hem door de schijnbare Griek wordt opgedragen, kan men hem toch alleen maar voor een dienaar houden en niet voor een heer! Maar het is wel uiterst merkwaardig, hoe ver deze jonge man het in de een of andere, puur goddelijke magie. heeft gebracht!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] SUETAL zegt: "Kijk, dat is nu weer iets wat mij niet is opgevallen, maar gezien zijn verdere, wonderbaarlijke schoonheid, zou men haast zeggen dat hij een hoger, geestelijk wezen was, -want zijn gestalte en zijn bijzondere wonderen schijnen dat welhaast rond te bazuinen! Maar daarbij doet zich weer de omstandigheid voor, dat hij ons als jongste leerling van de grote meester werd voorgesteld, die het al zo ver in de goddelijke magie gebracht heeft. Dat zegt dan echter natuurlijk net zo veel als: Wanneer deze jongste al zo veel presteert, wat zullen dan de oudere leerlingen wel niet allemaal kunnen!? Bij zo'n logische veronderstelling valt de gedachte aan een hoger wezen in de jongen vanzelf weg, want als hij het tóch zou zijn, dan zou de echte, grote meester ons eerder duidelijk belogen hebben, en dat kan men van zo'n man toch met veronderstellen! -Wat denk je daarvan?" ..
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Na deze gesprekken komt RAPHAËL weer bij de twaalf terug, tikt beiden goedkeurend op hun schouders en zegt: "Zo, zo is het goed, vrienden. Zo bevallen jullie mij beter dan voorheen met jullie benepen verstand, en ik mag jullie nu zeggen, dat je helemaal op de goede weg bent!"
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Na deze woorden van Raphaël staat RIBAR op, omarmt Raphaël met alle kracht van zijn liefde, drukt hem aan zijn hart en zegt zeer bewogen: "O hemel en jij, hemelse vriend! Waarom kon ik je al niet eerder liefhebben met alle gloed van mijn leven!?" -Want sinds Ribar de voet en de hand en de ogen van de engel beter had bekeken, werd hij meteen helemaal tot stervens toe verliefd op hem.
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Kijk, op gelijke wijze heeft de Heer nu ook de mensen van deze aarde verschillende gaven gegeven, een aantal grotere en een aantal minder grote. Ma.ar voor niemand .is de poort van de grote tempel der voleinding gesloten, integendeel, aan Ieder is de weg gegeven, en niemand kan zich daarom beklagen en zeggen: 'Heer, waarom gaf U dan ook niet aan mij de talenten, waarover mijn broeder zich terecht zo buitengewoon verheugt?!' Want dan zou de Heer tegen hem zeggen: 'Kom je iets te kort ga dan naar je broeder en hij zal je uit de nood helpen! Als Ik alle mensen hetzelfde gegeven zou hebben, dan zou er niemand ten opzichte van de ander iets missen, niemand zou ooit zijn broeder nodig hebben! Hoe zou dan de alles tot leven brengende naastenliefde in de mens gewekt en versterkt kunnen worden?'
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Als deze echter niet in woord en daad tot uitdrukking komt, ziet het er met het eeuwige leven van de ziel na de lichamelijke dood toch zeker ook nog heel duister en droef uit!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] Dat kan echter alleen door de naastenliefde bereikt worden, en daarom is Ribar veel dichter bij het ware levensdoel dan jij. Want jij hebt je hersenpan wel verlicht met het natuurlijke licht van deze wereld, maar daarvoor Iaat je je hart zonder vuur en licht ronddwalen als een wild dier in het duistere kreupelhout van de moerasbossen van Europa!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar nu komt het er op aan om je in je hart en in je gehele wezen bereid te houden, want als Hij iets doet, is dat niet alleen bedoeld voor ons hier op deze plaats, ook niet voor dit land of voor deze uitgestrekte aarde, maar dat geldt tegelijkertijd voor de gehele oneindigheid en eeuwigheid! Daarom gaat het erom om alles tot op de diepste grond te begrijpen! Versta dat goed en neem dat goed ter harte! Want ieder woord uit de mond die door de eeuwige geest van God in beweging wordt gezet, en iedere daad die daarop volgt, heeft altijd een oneindige draagwijdte! -Maar nu moet ik jullie gezelschap weer voor een poos verlaten en mij voegen naar de wil van de grote Meester."
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De maan, komend uit het westen, op een hoogte boven de aarde van 98.000 uur gaans, zal als een massief, ondoorzichtig lichaam in rechte lijn voor de zon langs gaan en daardoor verhinderen dat het zonlicht op een deel van deze aarde terecht komt. De totale verduistering zal maar enige ogenblikken duren, daarna zal boven de rand van de maan direkt weer de zon te zien zijn en dan wordt het gaandeweg weer lichter op aarde. Tijdens de totale verduistering zullen jullie de mooie wintersterrebeelden te zien krijgen die anders in de zomer nooit te zien zijn.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Daarom is er geen tijd te verliezen, want de hemellichamen volgen onstuitbaar de volgens hun wetten vastgestelde baan. Als men ze in hun baan zou belemmeren, zou de aarde daardoor zeer veel schade lijden, die duizend jaren niet zouden uitwissen. Als de drie schepen echter op wondere manier vlug aan de oever worden gebracht, lijdt niemand daardoor schade, maar voor veel armen uit deze streek kan het een heel groot natuurlijk en geestelijk voordeel opleveren. Daarom nu snel aan het werk!"
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Cyrenius spande tevergeefs zijn ogen in, maar hij zag geen schip. Evenzo verging het Marcus, maar ANDERE zeer scherp ziende ogen zagen de schepen ter grootte van drie mugjes op zee varen en zeiden: "Heer! Met gunstige wind zijn die pas in een uur of twee aan deze oever!"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nog voor de vragers echt naar hem omkeken, was Raphaël al bij de oever met de drie tamelijk grote schepen en hij stond aan boord van het schip waar de vrome Griek zich met zijn nog vromere dochter vol verbazing en ontzetting bevond. Want in de eerste plaats kwam hem die onbegrijpelijk snelle landing aan een hem geheelonbekende kust voor als een droom, en ten tweede wist hij niet wat hij moest denken van de jonge schipper en hij kon zich over deze wonderbare verschijning ook geen rekenschap geven, want de verandering gebeurde te snel en te wonderlijk verrassend.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...