Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 156 van 1112

...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...
[4] Ik vermoedde altijd al dat een echte God ook alleen maar een volmaakt ware wil kan hebben, die nooit in tegenspraak kan zijn met zichzelf zoals de menselijke wetten, waarvan vaak het ene fundamenteel in tegenspraak is met het andere. Als men zich aan het ene houdt is men strafbaar volgens een eerder bekrachtigde wet en houdt men het niet, dan straft de nieuwe wet! De vraag is dan: Wie kan zo mens zijn en leven?!
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem nu eens onze oude godenwetten! De sluwe priesters zeiden: .Als je aan Pluto offert, vertoorn je Zeus en offer je aan Zeus, vertoorn je Pluto, maar als je aan hun priesters offert, die alleen weten hoe ze de toorn der goden moeten sussen, dan doe je het goed!' Want zij beweerden dat zij alleen de succesrijke tussenpersonen waren tussen de goden en de mensen. Zo hebben de priesters alle offers naar zich toegetrokken en zich tevens nog door het arme, blinde volk, dat zonder genade door hen werd uitgezogen, goddelijke eer laten bewijzen en al het volk moest beven voor hun macht. O, dat kan, dat zal deze zuivere leer zeker in der eeuwigheid niet toestaan!"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Als in de grote nacht het reine licht weer te voorschijn komt, zal alles wat ademt en leeft zich direkt naar het licht keren, zoals in de winter van de menselijke liefdeloosheid zich weldra alles om een warm hart zal scharen gelijk de door de winterse koude verkleumde, arme mensen om het ontstoken vuur van een open haard.
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Dit zeg Ik alleen tegen jou en nog enkele anderen. Ieder moet dit echter voor zich houden en niet verder vertellen, want dit is niet de essentie van Mijn leer! Ik heb het jou, lieflijke Helena, alleen maar voor je eigen geruststelling gezegd, maar een ander gaat dat weinig of niets aan! Ik zorg wel voor het noodzakelijke uitwendige en het is voor ieder mens voldoende als hij slechts zorgt voor de reiniging van het eigen hart. Als dat in orde is, zal ook al het uiterlijke als vanzelf helemaal in orde komen. -Helena. heb je nu ook dit goed en juist begrepen?"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Want een aantal van hen, die opgeleid waren in de Egyptische wijsheid en kennis, maakten zich echt niet zo druk over de plotseling verdwenen schijnzon, omdat zij uit de oude Egyptische sagen wisten dat zulke verschijnselen al meermalen plaatsgevonden hadden zonder verdere nadelige gevolgen voor de aarde. Enige Farizeeën veronderstelden echter dat er waarschijnlijk een tweede Jozua was opgestaan, die terwille van de een of andere belangrijke bezigheid de zon nogmaals bevolen had om langer dan normaal te schijnen!
Hoofdstuk 115: De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen ontwaakte Helena uit haar zachte en gelukzalige liefdessluimer en schrok behoorlijk toen zij de drukte bij de mensen op de berg opmerkte en tevens de brandende stad zag. Maar Jarah pakte haar meteen bij de hand en legde haar de gehele toedracht uit, waarna HELENA al gauw rustig werd en zei: "In mijn hart voelde ik een uur geleden al dat deze stad direkt na het abrupte verdwijnen van de schijnzon haast onvermijdelijk zo'n lot te wachten stond, en zie nu eens, daar voltrekt zich reeds zichtbaar en hoorbaar mijn vage verwachting! U, Heer, was dat beslist al van plan met de schijnzon en pas nu komt de ware reden te voorschijn waarom U haar hebt laten schijnen!"
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Vraag je nu eens met een zuiver hart en een net zo zuiver verstand af of dat plezier past voor een volmaakt mens! Een zuiver hart en een zuiver verstand zal dan zeker antwoorden: 'Ik kan mij wel verheugen over het feit dat de mensheid, die door deze booswicht jaren achtereen werd geplaagd, eindelijk van deze onverlaat wordt verlost en nu weer rustig kan leven. Maar het zou mij nog meer plezier doen als de onverlaat zijn slechtheid zou inzien, er berouw over had, zich zo verbeterd en in een nuttig mens veranderd zou hebben en zoveel mogelijk had getracht de eventueel aangebrachte schade weer goed te maken!'
Hoofdstuk 117: Berisping van het leedvermaak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar ieder mens kan, ongeacht zijn aanleg, zich gemakkelijk richten naar de levenswetten die U, o Heer en Meester, nu heeft meegedeeld, en die zeer menslievende wet ook heel gemakkelijk houden! Als ik nu weer thuis zal komen, zal het er gauw anders uitzien in mijn land!
Hoofdstuk 118: Mathaël wordt vicekoning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] De macht en kracht van de ene ons hier ten dienste staande aanwezige engel Raphaël ken je, en ieder moment staan Mij duizend legioenen van zulke engelen ten dienste. Wie zal zich met hen durven meten?! Raphaël alleen is al voldoende om deze aarde in een moment in stof te veranderen, laat staan een keizer van Rome te onttronen en een ander welgemoed op de troon te zetten. Maar zoiets gebeurt nu niet, hoewel het Mij aan macht daartoe nooit zou ontbreken, want Ik weet waarom Ik ook de tegenwoordige keizer op de troon van Rome laat. Maar op gelijke wijze heb Ik ook de onbeperkte macht om jou te geven wat Ik wil en je te maken tot wat Ik wil; wie zal ons dat betwisten?!
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Doe wat je wilt! Je moet je echter goed voorbereiden op de dag van morgen, want het zal een hete dag worden. - (Mij tot Cyrenius wendend:) Morgen zullen ook je broer Cornelius en hoofdman Faustus hierheen komen, om te zien wat hier wel gebeurd mag zijn. Zij vermoeden niet dat jij hier bent en nog minder dat Ik. Mij hier ophoud. Maar er moet toch voor gezorgd worden dat zij met hun gevolg hier een onderkomen vinden. In de stad zal dit keer geen woning te vinden zijn, want het vuur zal de stad erg beschadigen, omdat er bij deze tempel- en synagogenbrand behalve de tempels en synagogen ook enige andere gebouwen en burgerwoonhuizen behoorlijk beschadigd worden. Morgen moeten we daarom het hoofd koel houden en het is dus nodig dat men zich aan alle kanten daarop voorbereidt. Maar wie slaap heeft, laat die slapen; Ik moet echter waken en bidden!"
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Draagt Hij hier op aarde niet, net als wij allen, vlees en bloed, waaruit Zijn ziel zich evenals de onze heeft ontwikkeld om in staat te zijn een volledige verbinding met de eeuwige, oergoddelijke geest aan te gaan?
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Bij VELEN, die op de berg waren en gehoord hadden wat Ik zei, riep dat vragen op en ook Helena en Ouran waren wat verbaasd en vroegen net als veel anderen: "Vreemd! Nu gaat Hij weg om te bidden en Zich op morgen voor te bereiden! Wie kan Hij dan nog aanroepen en tot wie kan Hij bidden? Is Hij dan misschien, in weerwil van Zijn ondoorgrondelijk diepe weten, toch niet het hoogste, goddelijke wezen? Zich Zelf zal Hij toch wel niet aanbidden!? En als Hij dat deed, dan zou je je toch wel sterk af gaan vragen: Waarom? Vreemd! Hij gaat bidden en Zich op morgen voorbereiden alsof Hij als hoogste God-wezen al niet eeuwenlang tot in de finesses daarop voorbereid zou zijn geweest! Vreemd, vreemd! Hm, hm, hm, wat betekent dat nu opeens!? Eerst heeft Hij toch gesproken zoals alleen maar een echte God kan spreken! Het hangt slechts van het geringste vleugje van Zijn wil af of de wereld bestaat of niet, en nu gaat Hij Zelf bidden en zegt tegen ons dat we moeten slapen en rusten of ook bidden en ons voorbereiden op de dag van morgen! Nou, als Hij Zelf een goddelijk wezen gaat aanbidden dat alleen Hij maar kent, wie moeten wij dan aanbidden? Hem of het ons volkomen onbekende goddelijke wezen dat Hij nu aanbidt?! Nee, dat overtreft toch alles wat je maar in een dwaze droom zou kunnen verzinnen!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Jarah en Helena begrepen het het eerst, maar de anderen konden zich nog niet geheel oriënteren, omdat zij nog steeds geen orde konden scheppen tussen ziel en geest! Maar toen legde Mathaël het hen precies uit en vervolgens begrepen velen het. Allen prezen de zeer grote wijsheid van de moedige Mathaël, en HELENA greep Mathaël's hand, drukte hem aan haar borst en zei: "Ja, voortreffelijke en mij door God gegeven echtgenoot, als je wijsheid steeds zo blijft toenemen, zou ik toch wel eens willen weten hoeveel ik tenslotte van je zal houden! Als je ons allen nu niet met je wijsheid te hulp was gekomen, waren we uiteindelijk allen aan de goddelijkheid van de grote Meester gaan twijfelen, ondanks al de ongehoorde, wondervolle daden die hij ons heeft laten zien. Maar nu is alles weer helemaal in orde en wij weten nu allen voldoende wie wij moeten aanbidden en in het volste vertrouwen moeten aanroepen!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL grijpt de hand van de oude en grijze Cyrenius en zegt: "Nobele Cyrenius, wij zullen hand in hand werken met maar één gedachte: het volk in de naam des Heren zo wijs en gelukkig mogelijk te maken! Wel zullen wij steeds hoofdzakelijk onze aandacht richten op het geestelijk welzijn van de door God aan ons toevertrouwde te leiden volken, maar ook in lichamelijk opzicht mag niemand zich kunnen beklagen over mogelijke, kwellende zorgen, vooral niet als hij geestelijk op het goede spoor zit.
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Meestal is een spiegel slechts zo groot als een hand en toch kan de mens, als hij dat wil, zich stukje bij beetje helemaal van top tot teen bekijken en op die wijze kan dan ook een klein land gemakkelijk de spiegel zijn van een groot rijk. Maar als een klein land een groot rijk als voorbeeld zou willen nemen, zou het zich lelijk vergissen en al zijn onderdanen in het ongeluk storten! Daarom zijn wij liever een kleine spiegel, dan een reus die zich daarin bekijkt! -Heb ik gelijk of niet geëerde Cyrenius?"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169  ...