Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 157 van 1490

...  145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170  ...
[8] Ook de schippersknechten stonden vol verbazing als standbeelden bij hun roeispanen en durfden deze niet meer in het water te steken. Pas na enige ogenblikken van grote verbazing en verwondering vroeg de GRIEK heel eerbiedig aan de jongen: "Wie ben je, machtig wezen? Wie beval je om ons zo snel naar de veilige oever te brengen en waarom?"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Toen ontstond er een onverwacht, wild gehuil onder de schippersknechten, maar ook aan de oever bij de Romeinse soldaten, en de schippersknechten die van angst bijna buiten zichzelf waren, stortten zich op de Griek en wilden hem met zijn dochter en Raphaël in zee gooien, want zij gaven deze drie de schuld van deze verschrikkelijke gesel der goden en wilden hen daardoor verzoenen. Maar Raphaël hief alle schippersknechten uit de schepen en zette hen aan land, de ergste wierp hij echter in zee, en die had als geoefend zwemmer grote moeite om tamelijk ver onder de schepen helemaal uitgeput het land te bereiken.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Tijdens deze consternatie brak de zon weer door vanachter de andere kant van de maan, en de oude opgewektheid kwam weer terug in de harten van alle aanwezigen; slechts Cyrenius en ook Julius bleven tijdens de gehele verduistering volkomen rustig naast Mij staan.
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ook de Griek vroegen zij om vergeving en de GRIEK zei: "Wat het geloof voorschrijft moet iemand doen, als hij voor zichzelf geen wijzere tegenargumenten heeft. Maar vanaf nu moet jullie geloof zich meer ontwikkelen, dan zullen jullie inzien dat de verheven goden zeker geen mensenoffers uit onze handen verlangen, omdat zij zelf talloze middelen in handen hebben om naar believen honderdduizenden mensen van deze aarde weg te nemen."
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De scheepslieden accepteren deze les van onze Griek en beloven dat zij in de toekomst bij een soortgelijk verschijnsel zijn wijze les volledig indachtig zullen zijn en blijven. Dan vragen de schippersknechten aan de Griek of hij nu zijn reis verder wil voortzetten of dat hij hier denkt te blijven.
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Bovendien zegt een goede, innerlijke stem mij, dat ik op deze onaanzienlijke plaats nu reeds meer heb gevonden dan in geheel Jeruzalem. Daarom blijf ik hier. Ik zal nu met de waard van deze plaats bespreken of ik hier kan blijven. Als dat hier te doen is, laat ik meteen mijn lastdieren aan de oever brengen en vervolgens al mijn meegebrachte schatten, en jullie kunnen dan jullie schepen weer vlot maken"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Tijdens dit gesprek komen ook Ik, Cyrenius, Julius, Marcus, de oude waard en Jarah en Josoë al op het schip waar de Griek zich bevond, en MARCUS spreekt hem meteen aan en zegt: "Vriend! Je ziet, dat een eerlijk gastheer nooit gebrek heeft aan gasten. Kijk, ik ben de gastheer van deze plaats en huisvest in mijn kleine hut en in mijn tenten alle goede gasten die je hier ziet, maar voor jou is er ook nog plaats als je hier wilt blijven!"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, deze schijnbare knaap is één van Mijn vele dienaren en doet in een oogwenk meer dan al jouw veertien dienaren in ruim honderd jaar. Laat je dienaren daarom voor deze keer rusten, dan zal deze enige hier aanwezige dienaar van Mij in een oogwenk alles zo op de jouw vanouds bekende manier hebben ingericht, als jouw veertien dienaren nauwelijks in drie dagen zouden kunnen!
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Nu is hij echter pas goed van zijn stuk gebracht. Als in een soort verbazingsroes zegt hij na een poosje, terwijl zijn verwondering maar niet ophoudt: "Ik ben óf bij de aartsmagiërs van Egypte terecht gekomen, óf bij louter goden, want wat ik hier meemaak is ongehoord en sinds mensenheugenis niet voorgekomen! En jij, vriend, (zich tot Mij wendend) schijnt temidden van deze velen de meester, of Zeus zelf te zijn!? Je bent niet uit een mens geboren en deze jongen ook niet, je moet van eeuwen her uit de geest zijn geboren! O goden, o goden, welke kracht moeten jullie bezitten om dit te kunnen doen en hoe ellendig is de arme mens, de blinde worm in het stof, vergeleken bij jullie?! Jullie kunnen alles, maar de sterfelijke worm in het stof van zijn vergankelijkheid kan niets! Vriend, u die een god bent en aan wie alles gehoorzaamt, wat kan ik, een sterfelijk mens, voor u, onsterfelijke god, doen? Wat kan ik u geven, u, die over de gehele aarde, over zon, maan en alle sterren gebiedt?"
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk, die vele mensen die je hier ziet zijn merendeels al net zo machtig als deze jongen hier en zijn toch slechts mensen van vlees en bloed!
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wel, op dit ogenblik bezit Ik Zelf alleen deze eigenschap volkomen en daarom ben Ik daarin een meester, maar Ik kan ook ieder mens die van goede wil is, daartoe in staat stellen.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Want alles wat in de eindeloze ruimte is, leeft en denkt, is voor wat betreft het geestelijk levende deel de onwrikbaar vastgehouden gedachte van deze eeuwige Geest in de door Hem Zelf bepaalde orde en het daaruit onder woorden gebrachte Idee, hetgeen echter geheel volgens zijn aard eveneens zelfstandig geestelijk kan worden.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Hierna zweeg Ouran (zo heette de Griek, en zijn dochter heette Helena) en hij probeerde tot rust te komen om als een man met veellevenservaring van gedachten te kunnen wisselen met de aan hem voorgestelde Mathaël, die hem door een paar woorden al liet merken dat hij veel wijsheid bezat. Daarbij wilde hij ook rekening houden met Sapienti pauca (een wijs man heeft weinig woorden nodig), om zich niet als iemand te gedragen die geen hogere kennis heeft. Toen Ouran zich enigermate hersteld en zijn kalmte weer terug had, vroeg hij na een tamelijk lange stilte aan Mathaël of deze hem overal op zijn wereldreizen wilde begeleiden en wat hij daarvoor verlangde.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar daar staat de grote Heelmeester, die uit de hemelen tot ons ellendige wormen van deze harde en van duivels wemelende aarde kwam, om ook ons, levende duivels, door woord en daad te genezen. Hij heeft mij en mijn gezellen genezen en voor die genezing verlangde Hij niet alleen helemaal niets van ons vijven, maar Hij bewees ons ook nog overgrote lichamelijke en vooral geestelijke weldaden!
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170  ...