5587 resultaten - Pagina 157 van 373
... 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 ...
[5] O laten wij goed bedenken, dat het slechts Uw liefde was, die de aartsvader aan het stof der aarde liet ontstijgen en dat de grote hand van Uw liefde hem tot Uw evenbeeld vormde en ons allen op zo'n wonderlijke wijze volkomen uit hem liet voortkomen, zoals hij uit U voortkwam. O, daarom wil ik U mijn leven lang loven, U danken en prijzen; wil toch mijn onmachtige geroep genadig aanvaarden, ofschoon het niet waardig is Uw hart te naderen; heel Uw schepping waagt het niet Uw hart aan te zien! O Heer, zegen ons en deze lafenis; want al ons zijn is voor eeuwig een zegen vanuit U! Amen."Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En zie, zij namen plaats en deden in stilte wat Adam hen had aangeraden; en meteen nadat het ochtendmaal gebruikt was, stond Adam op, sloeg geroerd zijn ogen naar Mij op en in zijn hart dankte hij Mij, en Eva met Henoch aan haar zijde, deden hetzelfde.
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Als wij onze hand op ons hart leggen, dan nemen wij zeer goed zijn slagen in juist afgemeten tussenpozen waar - op dezelfde manier zal ook Henoch dat waarnemen -; maar als wij ons kloppend hart vragen: 'Waar ga je heen, mijn zo onrustig kloppend hart?' dan zullen wij daaruit een dof, verward antwoord ontvangen, dat akelig genoeg zal luiden: 'Ik klop voortdurend op de ijzeren poort van de eeuwige dood en wacht in grote angst tot deze opengaat en mij voor eeuwig zal verzwelgen!'
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar als wij het aan het op dezelfde manier kloppende hart van Henoch vragen: 'Waar ga jij dan heen, trouw, liefderijk en vroom kloppend hart?', dan zal het ons op heldere toon antwoorden: 'Luister, broeders, ik klop onophoudelijk op de lichte poorten van het leven en ben volledig overtuigd van de zoete zekerheid dat deze spoedig open zullen gaan om mij in de eindeloze volheid van het leven uit God op te nemen, waarvan nu slechts een klein dauwdruppeltje mij bezielt en verlevendigt!'
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En daarop verhief Adam zich en zei: "Amen, wees gezegend, mijn geliefde Abel-Seth en laat vooral Henochs levende tong gezegend zijn en laten al mijn kinderen die een goed en vroom hart hebben, gezegend zijn!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Seth stond op en zei, terwijl hij zich naar Henoch wendde: "O mijn geliefde, al te deemoedige, bescheiden Henoch, weet je dan niet dat je allang het mooie middelpunt van onze liefde geworden bent? Kijk, kijk, je zou zeker voor jezelf een zitplaats in mijn hoofd kunnen maken; want in onze harten heb je dat reeds lang gedaan, - en het hoofd is niet voortreffelijker dan het hart!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Toen Adam en de overigen deze vrome wens van Seth gehoord hadden, zie, toen werd Henoch meteen van alle kanten bestormd om vanuit zijn hart iets liefdevols en verhevens over deze tunnel te zeggen.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Het zij zo; want dan is mijn tong vrij en kan datgene uitspreken wat mijn oog in gloeiende tekens in mijn hart zeer duidelijk gegrift ziet staan! En deze tekens zijn levende pennenstreken van de eeuwige liefde en de zich over alles erbarmende genade van de eeuwige, heilige Vader in mij; en daarom wil ik nu eens van hieruit spreken en een onsterfelijk gesprek voeren vanuit mijn en jullie God, vanuit mijn heilige Vader, die vol is van liefde en vanuit jullie heilige Vader, die vol is van liefde, genade en algehele erbarming!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O lieve vaderen, deze grot is een getrouw beeld van het menselijke hart, zoals het zich tot God verhoudt! Waarheen wij onze ogen ook richten, wij kunnen geen enkel punt ontdekken waardoor geen schijnsel komt, behalve de bodem die ons draagt.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O lieve vaderen, dat wij zoiets doen is terecht en redelijk; maar indien wij slechts een weinig in ons hart willen inkeren en daaraan vragen of de grote Bouwmeester van deze verheven dingen uit Zijn oneindige liefde en wijsheid, juist deze verheven wonderlijke dingen alleen tot vermaak van onze zinnen gemaakt heeft, of dat Hij hierin misschien andere dingen voor ons verborgen heeft, die wij vervolgens moeten zoeken en vinden ter ware verheerlijking van Zijn heilige naam, - O vaderen, dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, toen dankte het gezelschap van de eerste mensen op aarde Mij in stilte, stond vervolgens op en wandelde in de richting van de morgen naar de uitgang. Daar kwam het gezelschap door een kleine versmalling in het zeer heldere daglicht, waar het zich een tijdje ophield en vol verbazing naar de loop van het murmelende, heldere beekje keek. En het zag verder naar beneden ijle nevelsliertjes uit het beekje kwiek naar de vrije ruimten van het licht opstijgen en het zag ook hoe deze, door de warmte verheerlijkt, aan het oog werden onttrokken. En allen begrepen dit schouwspel van de natuur nu goed en met een gevoel van welbehagen herkenden zij zichzelf daarin en loofden Mij daarvoor in het diepst van hun hart en jubelden uitbundig, en gingen tenslotte verder over een tamelijk brede hoogvlakte, waarop vele families huisden; en toen die reeds van verre de sneeuwwitte aartsvaderen in het oog kregen, snelden zij in groepjes over de veel gebruikte weg naar boven op hen af en lieten zich door Adam zegenen en prezen toen Mijn naam, zodat de klank van hun zuivere stemmen over de verre bergen weerklonk, en Adam nodigde alle daar wonende kinderen uit voor de volgende dag van rust, de sabbat, waarop weer een verschuldigd offer voor Mij zou ontstoken worden!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, zo gingen de vaderen met jubelend hart nog veel verder naar beneden tot waar een naar de hemel reikende, sneeuwwitte rots hen ineens de weg afsneed. Daar gingen zij weer op de grond zitten, omringd door duizenden van hun kinderen, die zich allemaal ijverig bezig hielden allerlei verfrissingen naar hun hoofdstam vaderen te brengen, waarbij ieder zich gelukkig prees als zijn hartelijke gaven toch maar zegenend aangeraakt werden.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] En toen Adam die droevige alleenspraak had beƫindigd, zie, toen begon hij te huilen en zijn trieste toestand maakte, op Henoch na, allen treurig die aanwezig waren. En Eva onderging twee keer zo erg de last die Adam bedroefde; maar zij trachtte haar tranen te verbergen om Adam's hart, door ook te huilen, niet nog triester te maken, - en zo duurde deze mistroostige toestand bijna een uur lang. Maar toen trad Seth naderbij, droogde de tranen op het gezicht van zijn vader en zei:
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] O vader, verwijder daarom de rimpels van je voorhoofd en laat je hart vrolijk zijn en sta Henoch toe, zodra de kinderen zich weer verwijderd hebben, enig schijnsel van zijn morgenrood over al de dingen hier te werpen, opdat die door zijn van leven tintelende tong verklaard en verlicht, en voorts tot weideplaatsen voor onze geest gemaakt kunnen worden!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] En nadat deze wenk aan Henoch was gegeven, stonden, zoals het bij dergelijke gelegenheden reeds van oudsher gebruik was, Enos, Kenan en Mahalaleƫl meteen op en gaven de kinderen te verstaan, dat zij de volgende sabbat voor zonsopgang op de bekende plaats voor Adam's woonstede moesten verschijnen en hun gaven meebrengen, maar dat zij zich nu een korte tijd moesten verwijderen, want zo luidde de wens van de vader vanwege een korte rust voor zijn hart; als er echter een teken gegeven werd, dan mochten allen zich weer om hem verzamelen en de vader tot aan de kinderen van de middag begeleiden, om zich dan van daaruit weer naar hun geboorteplaats te begeven.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)