15542 resultaten - Pagina 157 van 1037
... 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 ...
[16] Ja, mensen die slechts laf en bang zijn, zullen zich altijd meer naar de wereld richten dan naar de heilige waarheid uit de mond van de enig ware God; want de wereld heeft immers ook tijdelijke voordelen en goud, zilver en edelstenen! Voor dat vuil laten de zwakke mensen Gods water over Gods akker lopen, want Hij Iaat voor hen geen goud en geen zilver uit de wolken regenen. Maar ik heb nu het zuiverste goud uit de ware hemelen van God Ieren kennen, en veracht daarom reeds nu uit de diepste grond van mijn leven dit verleidelijke vuil der aarde! Almachtige Heer der eeuwigheid, straf mij nu als er één woord onwaar is van wat ik nu heb gezegd!Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar kijk dan niet bijvoorbeeld naar kleding of naar uiterlijke waardigheidmaar alleen naar hoe een mens zijn hart en gemoed laat spreken! Gedraagt hij zich edel, zachtmoedig en geduldig, verkondig hem dan het evangelie en zeg: 'Vrede zij met u in de naam des Heren en met alle mensen op aarde die van goede wil zijn!' Zijn wil en hart van de op deze wijze vooraf gezegende mens werkelijk goed, dan zal de zegenrijke vrede in hem blijven en het aan hem verkondigde evangelie zal heel snel de mooiste hemelse vruchten gaan dragen. En op jullie menselijke manier geloof en vertrouw Ik nu Zelf dat jullie allen nu helemaal weten wat ware deemoed is!
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] En laten wij, omdat de spijzen zich reeds overvloedig op tafel bevinden nu allen naar hartelust opgewekt eten en drinken, want nu Ik als een ware bruidegom van jullie zielen temidden van jullie zit, mogen jullie toch wel erg opgewekt en blij van zin dit goed toebereide maal samen met Mij gebruiken! Zodra Ik binnenkort echter niet zoals nu in jullie midden zal zijn, kunnen jullie altijd nog met minder zin en opgewektheid aan de eettafel zitten!"
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] CORNELIUS zegt: "Vriend, je praat alsof het geschreven staat, en jouw bescheiden mening bevat zeker ook enige waarheid, maar ik heb nu nog een mening voor jou en die bestaat daarin, dat je nu je vis moet eten en er met zo erg op moet letten hoe de hemelse jongen de ene vis na de andere eet en nog steeds een eetlust vertoont waaraan je gemakkelijk kunt zien dat hij in staat zou zijn nog tien van zulke vissen zonder enige moeite naar binnen te werken! Eet jij nu ook en Iaat zien dat ook jij minstens één vis aan kunt en een beker goede, zeg maar beste wijn!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] IK zeg: "Omdat Ik je ziel goed kende, heb Ik je in de geest ook geroepen, anders zou je niet hierheen zijn gekomen. Omdat je nu echter zo grondig veranderd bent, is verder ook reeds voor je gezorgd. Je zult voor Mij ook een goed werktuig zijn bij de Grieken aan de kusten van Klein-Azië en ook bij die in Europa. Daar zijn er heel veel die smachten naar het licht en het op geen enkele plaats kunnen vinden. Voorlopig word je echter in de huishouding van Cornelius opgenomen, die een broer van Cyrenius is. Daar zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Ik zal je op het juiste moment meedelen wanneer de tijd gekomen is dat je erop uit moet trekken en de volkeren met Mijn naam bekend moet maken. Nu heb je echter alles wat je nodig hebt; wat je verder nog nodig zult.hebben zal de geest der waarheid je Ieren. Als je zult moeten spreken, zul je met hoeven na te denken, maar op dat moment zal het je in je hart en in je mond gelegd worden, en de volkeren zullen je horen en zullen Hem prijzen die jou zulke wijsheid en macht heeft gegeven."
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het is intussen reeds avond geworden en onze gastheer Marcus heeft het avondmaal gereed, en omdat wij met jou nu toch nog een goede vangst gedaan hebben, zullen wij ons het avondmaal nu ook zo goed als op deze aarde mogelijk is laten smaken; in Mijn rijk aan gene zijde zal het eens wel beter gaan! Maar na het avondmaal zullen wij ons niet overgeven aan de slaap, maar aan iets geheel anders, en morgen, nog vóór de zon zal opgaan, zullen wij voor enige tijd uit elkaar gaan, want Ik moet nog veel plaatsen bezoeken. Raphaël, ga jij nu naar de vrouwen en laat hen weer hier komen, want de bespreking, die hun weinig of niets aanging, is voorbij, en de tijd van het avondmaal is aangebroken!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg: "Je wens doet Mijn hart veel plezier en heeft net zoveel waarde als de daad zelf; maar jij hebt van al degenen die hier bekeerd werden er toch al reeds een groot aantal voor je rekening genomen! In Zinka en zijn metgezellen bezit je een schat, je hebt Stahar , Murel en Floran, Hebram en Risa, Suetal, Ribar en Baël, Herme met vrouwen dochters, en je hebt nu ook je beide dochters Gamiëla en Ida, met degenen die Ik voorbestemd heb om je schoonzoons te worden, en je hebt de wonderjongen Josoë; en vanzelfsprekend is al hun aanhang ook aan je gegeven en daarmee kun je volkomen tevreden zijn! Je broer Cornelius neemt alleen Zorel voor zijn rekening, en die zal vooreerst zijn huis goede diensten verlenen en later ook aan de vreemden voor wie Ik hem heb opgewekt. Je zult echter toch nog vaak genoeg naar je broer gaan en hij naar jou, en dan zul je nog wel heel veel met onze Zorel kunnen bespreken. -Treur je nu nog omdat Ik Zorel niet aan jou heb toevertrouwd?"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Vriend Zorel, je wil is hier voldoende! Doe Cornelius dus dat plezier! De ware deemoed ligt toch immers niet in uiterlijke, zichtbare dingen, maar geheel naar waarheid in het hart. Ga naar Jeruzalem en zie daar hoe de Farizeeën en alle schriftgeleerden met deemoedige gezichten en kleren rondstappen terwijl hun harten vervuld zijn van stinkende hoogmoed en diepste hellehaat ten opzichte van iedereen die niet naar hun pijpen wil dansen, -maar een koning kan, wanneer hij zijn kroon en scepter niet hoger stelt dan de waarde van een mens, in zijn hart zo deemoedig zijn als de minste bedelaar langs de weg! Als je daar eens goed over nadenkt, kun je wel aan de rechterzijde van Cornelius aan onze tafel zitten."
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] De wijn begon echter aan de tafels de tongen los te maken en de gesprekken werden daardoor al levendiger en levendiger. Er ontstonden zelfs verschillende meningen over Mij en men zou kunnen stellen, dat hier bij het avondmaal een eerste scheuring in de kerk plaats vond. Sommigen beweerden dat Ik direct het allerhoogste, goddelijke wezen was, anderen zeiden echter dat Ik dat niet direct was, maar indirect. Weer anderen zeiden dat Ik eigenlijk slechts naar afkomst een zoon van David was en voorbestemd was tot messias van het rijk van David en daarom met de wonderkracht van David en de wijsheid van Salomo was toegerust. Nog anderen meenden dat Ik als een van de hoogste engelen uit de hemelen nu pro forma lichamelijk op aarde was en nog een adjudant uit de hemelen bij Mij had.
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Bovendien staat er geschreven: 'God schiep de mensen geheel naar Zijn evenbeeld.' Maar als de mens als volkomen evenbeeld van God, met zijn geest, zijn ziel en zijn lichaam slechts één mens is en geen drie, dan zal toch zeker God als de volmaakte Oergeest omgeven met een eveneens volmaakte ziel en nu ook voor onze ogen zichtbaar met een lichaam, ook slechts één God en eeuwig nooit een drievoudig God, eventueel zelfs nog in drie afzonderlijke personen, zijn! -Dat is mijn mening, die ik eeuwig behoud zonder daardoor een rots in het geloof te willen zijn!"
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Toen wij allen geleidelijk aan op de ons reeds bekende berg aankwamen en onze plaatsen innamen, kwam de oude Marcus met zijn vrouwen zijn kinderen naar Mij toe en smeekte Mij of Ik toch ook nog de volgende dag bij hem zou willen blijven, omdat het hem te veel aan zijn hart zou gaan als Ik hem reeds voor zonsopgang zou verlaten.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar dan komt OURAN naar Mij toe en zegt: "Heer, wat zal er morgen met de steen gebeuren, en zal hij wel steeds licht blijven geven?"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Met dit antwoord is Ouran geheel tevredengesteld en hij gaat weer naar zijn plaats terug.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] IK zeg: "Deze stenen horen eigenlijk niet op deze aarde, maar horen alleen in de grote zonnewereld.thuis. Wel, in de grote zonnewereld vinden van tijd tot tijd reusachtige uitbarstingen plaats, met een kracht die voor jullie begrippen onmetelijk is, waardoor vrij vaak zulke stenen met zeer grote kracht in de wijde scheppingsruimte naar buiten worden geslingerd. En dit is er zo een!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] Hun lichtuitstraling wordt alleen veroorzaakt door hun oppervlak, dat naar jouw begrippen onbegrijpelijk glad is en waarop zich voortdurend een hoeveelheid statische elektriciteit verzamelt, die de in de ontzettend harde materie vastgehouden geesten steeds weer opnieuw activeert. Bovendien is deze steen uitermate doorzichtig, waardoor heel gemakkelijk iedere, ook de meest inwendige activiteit van de geesten als uiterlijk zichtbaar licht naar buiten straalt en natuurlijk door de snel over het zeer gladde oppervlak van de bol voorbijglijdende luchtgeesten die aan de buitenzijde werkzaam zijn, in hoge mate wordt versterkt.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)