Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 158 van 1166

...  146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171  ...
[10] Heel schuchter zegt JARAH: "O Heer, U bent de enige die ik liefheb, daar kan ik niets aan doen en daar heeft mijn zuster ook geen schuld aan! Ik zou echter willen dat U mijn vijf zusters nog meer zou liefhebben dan mij, want zij zijn veel mooier en knapper dan ik. Mij noemden ze altijd lelijk en dom, en dat verdiende ik ook, want zo mooi als zij ben ik echt niet, en -nou ja -dom ben ik ook echt wel. Maar ik ben nog jong en zal nog wel knapper worden als ik zo oud wordt als zij!
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Oh, ik heb helemaal geen aanmerkingen op mijn lieve zusters, want ze leren mij allerlei nuttige dingen en houden allen veel van mij, en met mijn hele ziel en lichaam houd ik van hen. Heer, wees hun vriend weer! Want weet U, ik voel direkt een diepe smart als ik mijn zusters om iets verdriet zie hebben, dan zou ik meteen er alles voor geven om mijn lieve zusters weer echt opgewekt en blij te zien!
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Ik kan geen treurigen en geen ongelukkigen zien; ik zou liever alle verdriet en al het ongeluk op mij nemen, als daardoor alle ongelukkigen en treurenden gelukkig, blij en opgewekt zouden zijn! Mijn allerliefste Heer Jezus wees daarom tegen mijn zusters net zo vriendelijk als tegen mij, want zij verdienen het ook!"
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Het is Mijn bedoeling, Mijn plan en Mijn wil om het verlorene te zoeken, het zieke te genezen, en alles wat gevangen zit te bevrijden, maar toch moet ook ieder mens zijn onaangetaste vrije wil behouden. - Zeg Mij, allerliefste Jarah, of Mijn voornemen je goed bevalt."
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Oh, hoe zou dat mij niet kunnen bevallen? Ik zou hetzelfde willen, als ik het maar kon! Maar wat heb ik aan mijn goedwillendheid voor mensen als ik niet kan helpen? Alleen voor kleine gevallen kan ik mijn ouders vragen om de armen en noodlijdenden te helpen, en daarbij heeft men mij bijna altijd verhoord, - natuurlijk werd ik daarvoor vaak ook wel uitgefoeterd, omdat ik zo ontzettend weekhartig ben, maar dat deerde mij niet, - als de arme maar geholpen was.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar met het vragen aan God, de almachtige Heer, ging het mij niet altijd zo voorspoedig! Want vaak heb ik ook gebeden, en als ik dacht dat God mijn gebed zeker verhoren zou, en ik erheen ging om te zien of mijn kinderlijke gebed iets opgeleverd had, -dan was er niets! Alles was nog even slecht.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dan ging ik natuurlijk weer naar mijn vader en vroeg hem waarom de almachtige God vaak zo erg hardhorend was!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] En dat U, o Heer, naar ons toe bent gekomen, komt mij ook voor als de verhoring van mijn gebed door de grote God! Want wij hebben allemaal van velen, die hierheen zijn gekomen, gehoord, dat in Nazareth en omgeving een zekere timmerman Jezus zulke buitengewoon grote, ongehoorde genezingen verrichtte onder de zieken, en zelfs doden weer levend maakte. De blinden werden ziende, de stokdoven kregen hun gehoor weer helemaal terug en de stommen hun spraak, de lammen en kreupelen werden weer recht en heel, -kortom er was geen ziekte, die hij niet ogenblikkelijk kon genezen!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ach, het is niet te beschrijven wat een vreugde het mij gaf, toen men zei dat U gekomen was! O, als ik maar gedurfd had, hoe graag zou ik U omhelsd hebben! Maar ik moest, terwille van mijn ouders en familie, mijn hart met grote dwang het zwijgen opleggen. Maar nu is voor mij de haast onbeschrijfelijk gelukkige tijd aangebroken om bij U, de Meester en Heer, te zitten, die ik al sinds ik het eerste woord dat ik over Hem gehoord heb, boven alles liefheb.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Nee, nee Mijn hartendief! Ik verlaat je nooit in der eeuwigheid, en Ik zeg je ook dat je de dood niet zult smaken of voelen. Eens zullen Mijn engelen je van deze wereld halen en je bij Mij, je eeuwige Vader, brengen! Want weet, allerliefste Jarah, Degene tot Wie je zo van harte gebeden hebt om Mij hierheen te krijgen, zit nu in Mijn persoon bij je en houdt van je met al het zuiver goddelijke vuur van alle hemelen, en je had gelijk toen je zei dat je gelukkiger bent dan de volmaaktste engelen uit alle hemelen! - Kijk omhoog, dan zul je zien dat het is zoals Ik je nu gezegd heb!"
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze woorden en nadat haar het gezicht weer ontnomen werd, zinkt zij aan Mijn borst neer en zegt: "O grote enige Heilige! Verstoot mij arme zwakke Jarah, omdat Ik U na alles wat ik nu heb gezien nog steeds durf lief te hebben! Maar ik kan er niets aan doen, dat Mijn hart U steeds meer liefheeft!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: " Ja, Mijn hartedief, weet je, Ik heb je Mijn luister en Mijn rijk laten zien, omdat Ik wil dat jij Mij nog steeds meer en meer zult liefhebben! Houd dus maar steeds meer van Mij, want die liefde zal je niet schaden!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Breng wat je hebt! Want de liefde geeft en geniet, en Ik wil ook genieten van wat Ik gegeven heb! Maar Mijn liefste voedsel is dit meisje hier, want zij geeft Mij wat de eeuwigheid Mij nog niet heeft gegeven en ook niet kon geven!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De spijzen worden op de tafel gezet, de dankzegging wordt uitgesproken, en iedereen tast op aandringen van Mij dapper toe en eet en drinkt. En de hoofdman zegt dat hij nog nooit zulke hemels lekkersmakende gerechten gegeten en nog nooit zo'n kostelijke wijn gedronken heeft. Ook Mijn Jarah Iaat het zich goed smaken en zegt dat zoiets heerlijks haar gehemelte nog nooit gestreeld heeft en haar maag nog nooit zo voldaan aanvoelde. Kortom, allen hebben geen woorden genoeg om de heerlijke smaak van de spijzen te roemen en beginnen luidkeels Mij en de goede Vader in de hemel te loven.
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij zijn U voor die onverwachte en eeuwig onverdiende genade en ontferming eeuwig dank schuldig, en wij geven U de waarachtige verzekering, dat U voor Uzelf in onze dankbare harten een eeuwig gedenkteken hebt opgericht, dat de macht van de hel en alle stormen der tijden zal trotseren! -En daarom denk ik dat wij ons nu, ommat het al tamelijk diep in de nacht is, ter ruste moeten begeven. Maar Ik dring er met op aan, hoewel ik wat mij betreft nog eenmaal moet controleren hoe het met mijn manschappen staat." ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171  ...