Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 159 van 278

...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...
[23] De boom van de zonde werd en kon dus alleen door Jezus gebroken worden, omdat hij in zichzelf de geest Gods omsloot, die reeds aan Adam het gebod had gegeven, zonder dat hij het uitvoerde.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] Zonder Mij kan niemand tot de Vader komen, en zonder het geloof in Jezus heeft ook nog geen enkele wijze ooit het almachtige wezen Gods gevoeld als de Oerbron van alle liefde, die zich persoonlijk kan manifesteren. Alleen in Jezus wordt het onpersoonlijke persoonlijk, en de vereniging van deze twee in de menselijke vorm maakt het naderen mogelijk van het schepsel tot de Schepper, het opgaan van de materie in de geest, het terugbrengen van de ontstane zondereeks opwaarts voorbij de scheidingswand van materie en geest, als punten die elkaar anders onmogelijk kunnen raken -en de brug is het leven van Jezus.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[22] Het vervallen van de ene zonde in de andere brengt een steeds grotere hardheid van de ziel voort. Om die toestand uit te drukken, spreekt men van versteende harten. Hoe ver dat kan gaan, is onafzienbaar. De materie, de uiterlijke lust, groeit steeds meer, en vanzelfsprekend verdwijnt daarmee steeds meer het bewustzijn van een geestelijke wezenlijke kern van de ziel. Die verharding leidt uiteindelijk tot een dierlijke toestand, die enkel en alleen nog maar instandhouding en voortplanting kent, zonder innerlijke, geestelijke vrijheid.Verlossing uit zo'n toestand biedt alleen een zuiver geestelijke leer, die tot een zedelijk bewustzijn van de menselijke waardigheid leidt, en die leer werd gegeven in een niet mis te verstane beknoptheid en in de grootst mogelijke duidelijkheid. Het opvolgen ervan doet de ketenen van de materie springen, maakt de banden van de aardse genotzucht los en leidt tenslotte de materiële wensen en begeerten naar een toestand van zuiver gewaarworden, als het kennen van het kwaad, maar niet meer het ten uitvoer brengen van het kwaad, omdat het eigen ik steeds meer wegsmelt, terwijl dat ik (egoïsme) anders steeds meer uitgroeit. Hoe meer het verdwijnt, des te losser (minder hard) worden de boeien van de materie, om tenslotte niet meer als boeien gevoeld te worden.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Maar aan degenen die zeggen dat aan dit werk de eenvoud, de rust en tact en een zekere diepgang van de gehele wereldbeschouwing** (** Deze opmerking van de Heer slaat op een beoordeling die in deze zin door een geleerde werd gegeven.) ontbreekt om het als gegeven uit hoger sferen te zien, zij kort en goed gezegd: zij zouden van te voren hun hart precies moeten onderzoeken of aan hen misschien niet juist datgene ontbreekt wat zij in het woord missen. Overigens hebben zij hier een beoordeling gegeven, zodat zij als Europese geleerden toch ook nog wat te berde gebracht hebben, zonder volledig in het werk te zijn doorgedrongen; want daar komt toch klaarblijkelijk meer bij kijken dan een eenmalig vluchtig doorlezen van nauwelijks één deel van dit werk.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Ten tweede echter zullen degenen die vanuit het juiste gevoel dit geschrift lezen, toch wel tot een voldoende diepte van de betere wereldbeschouwing komen zonder de bijdrage van de geleerden, die langs de weg van hun ijdele toetsingen van het verstand zeker nooit tot die juiste diepte van de alomvattende wereld - en wereldenbeschouwing zullen geraken, zoals die alleen maar voor de oprechte lezer in het voor ons liggende werk te zien is. Om maar niet te denken aan andere en latere werken, waarin om zo te zeggen de zon met al haar planeten -, zonnen - en centraalzonnensystemen uit materieel, maar hoofdzakelijk uit geestelijk oogpunt, voldoende begrijpelijk en uitvoerig uiteengezet en onthuld zullen worden.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Zeg zonder schroom tegen de danslustigen, dat zij allen door de satan deerlijk beet genomen zijn. Hij pakt hen namelijk allemaal bij hun voeten vast en draait met hen snel in een wervelende kring rond, opdat zij daardoor volkomen duizelig zullen worden en niet meer kunnen staan noch gaan, noch zitten, noch slapen, noch rusten, noch zien, noch horen, noch voelen, noch ruiken, noch proeven, noch waarnemen; want zij zijn als doden, - daardoor kan hen raad noch hulp geboden worden. En zouden zij zich nog tot Mij willen wenden, dan zal het hen vergaan als iemand die door een sterke persoon bij de voeten vastgenomen en dan snel in een kring rond gedraaid zou worden; zou dan zo iemand naar de hemel opkijken, dan zou hij geen zon, maar slechts een lichtende streep zien, die hem zou verblinden, zodat hij graag zijn ogen zou willen sluiten om dan helemaal niets meer te zien.
Hoofdstuk 1: Een vermaning van de hemelse Vader aan Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zeg hen dit, woord voor woord naar waarheid en geheel zonder schroom; want je mag niet bang zijn voor de wereld als je Mij wilt liefhebben, - want Ik ben meer dan alles op de wereld.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Voor de wereld ben Ik een heel kleine held, zonder enig aanzien. De meeste geleerden zien uit de hoogte op Mij neer en laten Mij nog maar net Mijn naam als eerlijk man behouden. Maar sommigen van hen hebben reeds geheel afscheid van Mij genomen; voor hen besta Ik dus al helemaal niet meer. Anderen laten Mij nog wel een of andere goddelijke karaktertrek behouden, maar dat slechts gedurende korte tijd; dan echter laten zij zich door de wereldse wijzen beter inlichten. Ik word dan meteen oneervol ontslagen en geld hoogstens nog als een god voor oude vrouwen. Voor enkele van Mijn dienaren en knechten die gewichtig willen zijn, dien Ik alleen nog maar als een ambtelijk stempel voor het publiek en als een soort uiterlijk goddelijk omhulsel voor hun baarlijke onzin en hun grove, duistere domheid en dwaasheid. Die enkelen laten Mij weliswaar nog in Mijn goddelijkheid verblijven; maar daarvoor moet Ik voor hun tijdelijk voordeel van Mij laten maken wat zij willen, en wat nog wel het allerergste is: Ik moet een waar onding zijn! Liefde en barmhartigheid mag Ik maar zo lang hebben als het hen uitkomt, maar daarna moet Ik onverbiddelijk worden als een steen en moet Mij tot de schandelijkste tiran laten omvormen! Ik moet van de ene rechterstoel op de andere springen en de ene verdoemenis na de andere uitspreken; Mijn liefde moet dus slechts tijdelijk, maar Mijn tirannie en het daarmee verbonden allerstrengste rechtersambt moet eeuwig duren! O, wat een ongehoord grote dwazen! Mijn onbegrensde lankmoedigheid, zachtmoedigheid, deemoed en eeuwige liefde voor Mijn schepselen past zeker niet in hun hebzuchtige kraam; maar er zal spoedig een streep door al hun rekeningen worden gehaald! Hun rekeningen liggen voor Mij en de maat van hun daden is op één ding na vol en hun loon wacht op hen.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zeg hen tevens dat zij zich niet in en aan de kerk moeten ergeren; want iedere spijze die Ik aanbeveel, reinig Ik voor diegene die haar in de geest en in waarheid wil genieten en die zal er dan ook zonder zorg van genieten. Wat Ik aan Mijn kinderen geef, is rein en wordt voor diegenen waarvoor Ik het gezegend heb door de uiterlijke vorm niet ontheiligd. De tempel zal Ik zegenen en de plaats waar zij zich zullen bevinden zal heilig zijn; want Ik, hun heilige Vader, zal daar te midden van hen zijn, waar zij ook heen zullen gaan en hen zal geen haar worden gekrenkt.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En zie, daar zag de Liefde in de Godheid alle heerlijkheden, aan wier aantal geen einde is en de Godheid zag hoe dit alles uit de Liefde in Haar overging en de Liefde zag in de Godheid Haar gedachten en vond daarin een groot welbehagen. Toen ontbrandde de Liefde opnieuw en de krachten van de Godheid ruisten om Haar heen en zie: de gedachten van de Liefde waren zelf Liefde en waren zonder tal.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Dit zeg Ik nu echter: dat Ik de enige, eeuwige God ben naar Mijn drievoudige aard; als Vader ben Ik dat volgens Mijn goddelijkheid, als Zoon volgens Mijn volkomen menszijn en als Geest volgens alle leven, werking en inzicht. Ik ben vanaf de eeuwigheid de liefde en de wijsheid Zelf Nog nooit heb Ik iets van iemand gekregen. Alles wat er is, is van Mij en wie iets heeft, heeft het van Mij. Hoe kan Ik dan een tiran zijn en verdoemenis uitspreken?! - 0 jullie dwazen! Ik houd van jullie; jullie verachten Mij. Ik ben jullie Vader; jullie maken Mij tot scherprechter. Waar Ik zegen, vervloeken jullie; waar Ik opbouw, vernielen jullie; wat Ik opricht, buigen jullie neer; over wat Ik zaai, leiden jullie verstikkende stromen; jullie zijn in alles tegen Mij. Zou Ik zijn, zoals jullie zeggen dat Ik ben, - waarlijk, Ik zeg je, de aarde zou allang niet meer bestaan, ja ze zou zelfs nooit geschapen zijn! Omdat Ik echter ben die Ik ben, bestaat alles nog zoals het Was en zoals het eeuwig zal zijn; en ook jullie zullen zijn zoals je wilt zijn, zonder Mijn doemvonnis, - want jullie zullen zijn wat je van jezelf gemaakt hebt. Maar van diegenen die Mij nemen zoals Ik ben en Mij liefhebben zoals Ik hen liefheb, zal Ik maken wat zij willen, zodat hun vrijheid en vreugde eeuwig volkomen zal zijn.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zeg tegen Mijn dienaren en knechten: Mijn kantoren zijn geen wisselbanken en geen geldwinkeltjes! Want wie Mij vanwege het geld dient, dient Mij niet uit liefde; maar wie Mij niet uit liefde dient, diens dienst is Mij vreemd, zoals Ik voor hem een volslagen vreemde moet zijn omdat hij Mij niet uit liefde dient; met hem heb Ik de rekening al vereffend. Maar hoe kan hij een getrouwe knecht zijn, die de schatten van de Heer, zonder ertoe bevoegd te zijn, als een dief voor de schandelijkste prijzen verkoopt?! Iskariot verkocht Mij tenminste nog voor dertig zilverlingen, zonder dat hij van tevoren wist wat er met Mij zou gaan gebeuren; want hij was verblind en ging verloren. - Maar nu ben Ik gemarteld, gedood en weer opgestaan reeds voor de schandelijkste spotprijs op elk moment verkrijgbaar. 0 jullie schandelijke dieven, jullie moordenaars, waar kan Ik je mee vergelijken? Jullie kinderen van de draak, jullie addergebroed, jullie slangengebroed! Dienen jullie Mij zo, moet Ik je zo aantreffen?! Ik liet immers door Mijn geliefde Paulus zeggen, dat hij die het altaar dient, ook van het altaar zal leven, maar alleen door werken der liefde, die alles ten goede doen verkeren; maar jullie hebben geen werken der liefde, - daarom zijn jullie rovers en dieven en sluipmoordenaars van het evangelie en van alle waarheid. Naar het werk zal het loon zijn! Liefde is niet te koop, maar alleen door wederliefde te verkrijgen. Ik ben de liefde Zelf en zonder uitzondering voor geen andere prijs dan slechts de wederliefde verkrijgbaar. Met liefde heb Ik jullie allen gekocht; daarom eis Ik wederliefde van jullie allen. Wie Mij dus dienen wil, laat hem Mij dienen uit de liefde, waarin Ik voor hem aan het kruis ben gestorven; en wie tot Mij wil komen, laat hem komen in de liefde tot Mij, die aan het kruis voor hem bloedde.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zeg heel letterlijk en zonder schroom aan de ambtenaren en heren van de wereld, dat hun ambten niet hoger staan dan de ambten in Mijn rijk. Maar ieder ambt dat in strijd is met Mijn ambt zal Ik binnenkort vernietigen; wee degenen die het uitoefenen! Want Ik ben de Allerhoogste; Mijn wet is eeuwig, zoals Ik eeuwig ben en dat eeuwig zal blijven, zoals Ik eeuwig blijf. De motten die aan Mijn wet willen knagen en weer wetten uit hun uitwerpselen maken om Mijn gebod uit te roeien, over hen zal dat gebod met groot gewicht en zwaarte heen walsen en hen vernietigen, als hadden zij nooit bestaan. Ieder die tegen Mijn geboden zondigt, kan worden vergeven als hij zich verbetert, zijn fout inziet en berouwt en zich dan tot Mij wendt en in Mij blijft en Ik in hem; wie echter Mijn wet wil ondergraven, zal erdoor terneergedrukt worden en hij zal in eeuwigheid niet meer verder bestaan. Alle wereldse wetten ondergraven Mijn gebod als zij niet vanuit Mijn liefde zijn gegeven door mannen die door Mijn geest zijn onderwezen. Wee de tirannen, wee de despoten die heersen omwille van de troon, de macht en het aanzien; want er mankeert nog slechts één ding aan hun tijdspanne en dan zullen zij de macht der zwakken ondervinden! De grond is van Mij en het veld is van Mij; dit zegt de waarachtige, de eeuwige God van liefde en wijsheid en deelt dit mee aan iemand die dwaas is in de ogen der wijzen van deze wereld. Amen. Ik Jehova, Amen.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Je vraagt Mij of er overal ook mensen zijn zoals hier op de aarde die jij bewoont en Ik zeg je: ja, er zijn overal mensen, zij die uit Mijn inwendige organen voortgekomen zijn en Mij herkennen aan het soort orgaan; degenen die uit Mijn handen voortgekomen zijn herkennen Mij aan Mijn handen; die uit Mijn voeten voortgekomen zijn herkennen Mij aan Mijn voeten; die uit Mijn hoofd voortgekomen zijn herkennen Mij aan Mijn hoofd; die uit Mijn haar voortgekomen zijn herkennen Mij aan Mijn haar; die uit Mijn lendenen voortgekomen zijn herkennen Mij aan Mijn lendenen; en overal herkennen zij die voortgekomen zijn uit een bepaald deel van Mijn wezenslichaam, Mij aan dat deel. En hun leven en hun zaligheid komt overeen met het deel waaruit zij zijn voortgekomen, en allen zijn Mijn schepselen die Mij lief zijn; want Ik ben geheel en al liefde en ben overal de liefde Zelf.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] Want zie, de manen zijn niet vast, maar zeer onsamenhangend en zijn als het schuim van de zee, wanneer dat vaster en meer gedegen wordt, en zij zijn kaal en zonder water; en de lucht van de aarde is daar als het water van de aarden en de lucht gelijk aan de ether tussen zonnen en aarden. En zij (de manen) zijn bestemd om de aan werelds genot verslaafden op te nemen en om de geesten van de materie op te vangen en hun bestendigheid te beproeven en ze rijp te maken voor het ontvangen van de genade.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...