Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 159 van 1490

...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...
[14] OURAN zegt: " Ja, mijn dochter! De goden zijn zeer wijs en weten wat zij de mensen kunnen toestaan! Wij moeten ons door ons leven op deze aarde eerst zo zuiver maken dat er aan onze ziel geen tekortkoming meer te vinden is, ook niet bij het scherpste onderzoek van de drie onverbiddelijke rechters Aakus, Minos en Rhadamanthys. Als deze drie ons voor de oren en ogen van alle goden geheel rein verklaard hebben, wordt ons pas in het eeuwige Elysium als hoogste aller zaligheden toegestaan de oppergoden tenminste heel geheim lief te hebben!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Maar hier op de wereld in het onreine vlees moet je je er vóór alles voor hoeden juist op deze allerhoogste en allereerste God zelfs maar verliefd te worden! Dat zou toch wel het verschrikkelijkste van het allerverschrikkelijkste zijn! Als je werkelijk al een soort liefde voor Hem voelt, dan is het ons geraden zo vlug als maar mogelijk is hier vandaan te gaan!"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Maar nu schiet me iets te binnen: Weet u, deze God is toch ook een Genezer van alle genezers! Als wij Hem daarom zouden smeken, zou Hij mij misschien wel helpen?! Want Hij hielp ons immers, toen wij Hem onmogelijk daarom konden vragen omdat wij Hem niet kenden. Dan zou Hij me nu ook kunnen helpen, nu wij Hem kennen en Hem daarom vragen en zeker bereid zijn Hem ieder gevraagd offer te brengen!?"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] OURAN zegt: "Kijk, dat was een goede inval van jou, en die zal ons misschien ook goede vruchten opleveren! Maar omdat de hoogste God Zelf ons de wijze Mathaël heeft toegewezen om ons te onderwijzen, kunnen wij ons alleen maar via hem tot deze God wenden! Maar Mathaël schijnt zelf ook op z'n minst een zeer machtige halfoppergod te zijn, net als die jongeman, die ik, weet je Helena, weliswaar heimelijk, toch zonder meer voor de god Mercurius houd."
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Kijk maar eens naar deze onbeschrijflijk mooie omgeving! Ik vraag u, kan het Elysium nog mooier zijn?! De ene zon gaat onder en een andere komt op dezelfde plaats op, en ook de sterren ontbreken niet op de heerlijke, eeuwige ochtend! In dat geval, vader, -zou mijn liefde geen zonde meer zijn!"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Mochten wij reeds in het Elysium zijn, dan zijn wij daar als nieuwkomers en in deze nieuwe wereld nog niet bekend, maar onze begeleider Mathaël zal ons beiden wel helpen! Nu ziet het er hier beslist erg elyseeïsch uit, maar voorheen tijdens de algehele zonsverduistering zag het er niet bepaald erg elyseeïsch uit, maar eerder wat orkisch (Orkus is het dodenrijk in de Griekse sage ). Maar nu zou ik het beamen, hoewel, zoals ik gehoord heb, deze elyseese verlichting nauwelijks nog twee uur zal duren, -en dan, hoewel je dat niet kunt weten, zou het er hier wel weer eens heel gewoon aards uit kunnen zien!? Maar laten we ophouden, we hebben toch Mathaël, -die zal ons wel van alles de juiste en waarheidsgetrouwe uitleg geven! Maar Helena, vraag jij het aan hem, want ik durf dat nog niet aan! Jullie vrouwen gaat dat altijd beter af dan ons mannen!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] OURAN beeft en zegt na enige ogenblikken: " Ah -ah -ahahah -dat kwam aan! Eerlijk - gezegd, is er niets met mij aan de hand, maar ik en deze dochter van mij, beseffen nu pas dat wij als sterfelijke nietswaardig en bij u onsterfelijke goden zijn gekomen, en kennelijk op de echte Olympus, de voornaamste woonplaats van de eeuwige, onsterfelijke goden!
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De omstandigheden zijn hier te onmenselijk wonderbaarlijk! De té grote heiligheid van deze plaats vervult ons met angst en schrik, te meer nog omdat het hart van mijn dochter zelfs van liefde vervuld raakt voor de grote God der goden, zoals zij zegt en betreurt,
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Volgens onze Griekse godenwetten is zo'n liefde één van de zwaarste misdaden tegen de onbeperkte heiligheid der goden, vooral tegen de onbekende, allerhoogste God aller goden! Mijn arme dochter kan zich nu echter niet meer tegen deze verschrikkelijke liefde verweren! Zij wil niet, en haar hart zegt onverbiddelijk: ' Je moet!'
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Het arme, oprechte kind vertrouwde mij dat toe, en daarom heb ik besloten om via u de grote God te smeken om genadig het hart van mijn arme dochter van die liefde te willen bevrijden, want haar wil is niet de oorzaak van deze liefde, maar het komt beslist alleen door de vreemde, ons totaalonbekende omstandigheden! Zou u, omdat u beslist ook een eerste halfgod bent, ons die genade willen bewijzen? Zou u de grote god om genezing van het ziek geworden hart van mijn dochter willen vragen en mij tevens willen zeggen wat ik voor die genade moet offeren?
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Opdat je weet, waar jouw goden vandaan komen, en waarom zij op zichzelf helemaal niets voorstellen, zeg ik je in naam van de Heer , die hier temidden van ons is, dat het nu slechts lege en voor jullie betekenisloze namen zijn. Vroeger duiden zij echter op kenmerkende eigenschappen van de Ene, alleen ware God, wiens geest thans in al Zijn rijkdom heerst in deze Meester, die nu voor jullie staat.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zoals echter jullie Ceuz of Jeupitar alleen maar een naam zonder betekenis voor je is omdat jullie geen kennis hebben van de oorspronkelijke betekenis van deze benaming, evenzo en vaak eigenlijk nog nietszeggender en zodoende nog meer betekenislozer zijn de loze namen van al jullie andere goden en godinnen.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] 'V' was bij de ouden steeds het teken voor een vat. Als er nu een heilige 'O' voor de 'V' stond, waarbij deze 'O' de omtrek van de zon en overeenkomstig dan ook God in Zijn oerlicht voorstelde, dan betekende de 'V' de opname van het licht der wijsheid. Stond er echter een' A " waarmee de ouden alles wat geheel en al aards was aangaven, voor de 'V', dan betekende dit vatteken de opname van de nutteloze, aardse domheid. 'Rodit' betekent echter: baren, en' A v rodit' betekent dus niets anders dan: de domheid baren.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan zegt OURAN tegen Mathaël: "Vriend! Jouw wijsheid is groot! Want wat je nu in zo weinig woorden bij mij teweeggebracht hebt, zou aan alle scholen van Egypte, Griekenland en Perzië in geen honderd jaar gelukt zijn! Je hebt nu in één veeg alle goden van Egypte, Griekenland en Perzië uitgewist, behalve de ene, onbekende God, die ik echter, zoals me nu steeds duidelijker wordt, hier gevonden heb en hopelijk nog steeds meer en meer zal vinden. Kortom, je bent voor mij nu een man die met geen goud te betalen is! Voorlopig dank ik je als mens en vriend uit mijn gehele hart - al het andere zal nog volgen. " -ook Helena dankt Mathaël voor deze wijze les.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "O, helemaal niet! Dat is je naar waarheid heel goed gelukt en je hebt daardoor nu werkelijk met weinig woorden meer gedaan voor het laten verdwijnen van het duistere heidendom, dan menig wijze leraar in vele jaren! Want wie een mens verstandig en wijs op wil voeden, moet eerst alle oude domheden bij hem laten verdwijnen. Als de mens daardoor een weliswaar nu nog leeg, maar schoon vat is geworden, is het niet moeilijk zo'n goed bruikbaar vat te vullen met allerlei wijsheid uit de hemelen, en dat zal bij deze twee ook gebeuren.
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...