Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 159 van 373

...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...
[11] Zie, precies zo is het ook met ieder woord van de Heer! Zoals het is gegeven zal het geen vrucht voortbrengen, - maar als het in het aardrijk van onze harten wordt gelegd, dan wordt het veilig omhuld door zijn harde schil daarin gelegd. Wanneer deze harde schil dan door onze liefde oplost en in ons hart verteerd wordt, zie, dan zal de levende kiem of het levende begrijpen van hoe te handelen door het licht van de zon van de geest voor de dag komen en onder menige stormachtige beproevingen, liefdesregen van boven en genadelicht van de heilige, liefdevolle Vader goed gedij end rijpen tot de onschatbare vrucht van alle leven en van alle liefde in de wijsheid van God, onze Vader!
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Zo geloof ik ook nu een dergelijke hoop stenen, die door de genadestralen van boven zeer sterk verwarmd schijnen te zijn, voor me en in me te ontwaren en nog is er heel weinig onderscheid daartussen; maar ik geloof nu ook vast dat als de regen komen zal, door stormen begeleid, dan met mijn stenen hetzelfde gebeuren zal als met die welke ik eerder heb gezien. De doorzichtige stenen zullen lijken op volledige begrippen en de uiteengevallen op ontbinding, waaruit een nieuw leven uit de aarde van mijn hart zal ontkiemen, net als ginds uit de witte brij meteen weelderig, jong gras opkwam. Amen."
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En daarom heb ik ook nu het vaste geloof, dat na deze voor mijn hart stormachtige nacht, een tegelijk rustige en boven alles heldere morgen in en door de liefde tot God, ons aller liefdevolle, heilige Vader, op zal gaan. Amen."
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En daarom heb ook ik het vaste geloof: al is nu ook mijn geestesoog tengevolge van het te grote genadelicht uit de heilige hoogten van God verblind, dan zal een stille nacht van rust voor mijn hart en de verkoelende dauw van de liefde, ondersteund door een krachtig, lieflijk waaien uit de hoogte van de goede, heilige Vader, ook weldra op de grote morgen van de Geest over de landouwen van mijn hart een wonderbaar leven uit de ontbinding van mijn koude gedachten en gevoelens laten ontstaan. Amen."
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Luister daarom: zoals de vorm van alle dingen in hun grote verscheidenheid een uitdrukking is van de natuurlijke warmte in relatie tot het licht en zich slechts volgens haar vermogen tot opname van meer of minder licht of meer of minder warmte onderscheidt, zo is ook de spraak van de mens een ontwikkelde vorm van de geestelijke warmte, die de goddelijke liefde in het hart is, en van het geestelijke licht, dat de goddelijke genade in de mens is.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] O vaderen, alles heeft zijn reden! Zie, het leven hebben wij weliswaar zelf onverwoestbaar in het eigen woord, maar dit leven lijkt nog op dat wat in de zaadkorrel besloten ligt! Keren wij ons hart naar de wereld, dan is het winter bij ons en het te kort durende genadelicht is niet in staat de geestelijke warmte in ons vrij te maken; maar indien wij voortdurend ons hart naar boven tot de Heer wenden, dan zal het langdurige, ja voortdurende genadelicht spoedig de geestelijke levenswarmte in ons vrij maken en wij zelf zullen ons dan verheffen als levende vorm of levend woord tot het eeuwige bewustzijn in het licht van de Heer.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat Henoch dit grote licht gebracht had, stonden allen op en dankten Mij in stilte in hun hart voor deze gave door Henoch. En Adam verlangde naar een kleine versterking voor zijn lichaam, die hem dan ook meteen overhandigd werd; en toen hij zich had versterkt met wat honing, melk en brood, dankte hij Mij voor deze gave en sprak daarna tot zijn kinderen:
Hoofdstuk 65: Adams terugblik op zijn leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Adam raakte de tong van het dier aan en meteen liet het luid klinkend de volgende verstaanbare woorden horen, die aldus luidden: "Adam, groot einde en begin van de hele schepping uit de hand van God! Zie, degenen die je liet terugtreden, gehoorzaamden blindelings; maar hun wil zondigt in deze blindheid! Wek daarom eerst de trouw in hun hart op en maak hun wil nederig; kijk dan pas welke vruchten de middag je zal brengen. Maar als je in de geest maaltijd wilt houden, wijs je kinderen dan niet terug; want als ik een maal houd, laat ik mijn kinderen niet achteruit gaan - en ik ben slechts een tijger! Amen; luister: Amen."
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Wat baatte mij destijds een dergelijke macht van God? Abels zwakheid in de Heer woog tegen al mijn macht op! O Heer! Zie, nu vraag ik U niet meer om macht en kracht, maar om zwakheid vraag ik U, opdat ik in de deemoedige vernietiging van mijzelf in staat ben U boven alles lief te hebben; want heb ik alleen U in mijn hart omvat, O Heer, dan is voor mij de gehele wereld en al haar macht en kracht als een verdampte dauwdruppel, die eens was en nu niet meer is.
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En zodoende werden jullie tot je grote schande door middel van dit dier door de Heer berecht; want de Heer heeft je je heerlijkheid ontnomen en vulde daarvoor in de plaats je hart met grote angst en vrees voor datgene dat voor jullie zou moeten vluchten en wiens heer je zou moeten zijn!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Maar het is niet genoeg dat jullie je daad berouwen vanwege de grote schande waarmee de Heer je geslagen heeft, of dat jullie je daad berouwen omdat de Heer een groot deel van Zijn genade aan je heeft onttrokken en je aan de grenssteen van Zijn erbarmen geplaatst heeft, of omdat de Heer dit dier, jullie rechter, je tot getuige gesteld heeft en het nu op wonderbaarlijke wijze heeft opgewekt om als aanklager tegen jullie te spreken. Maar: als jullie je daad of je voornemen waarachtig willen berouwen, dank dan de Heer met een blij hart dat Hij je nog behouden heeft in het gericht en ween daarover dat je voor slechts een ogenblik Zijn zo oneindige, heilige Vaderliefde hebt kunnen vergeten, terwijl toch dagelijks de zon vanaf de hoge hemel jullie luid toeroept: 'Kinderen, jullie goede, heilige Vader heeft mij voor je geschapen; erken Zijn grote liefde!' - en de maan roept jullie toe: 'Kinderen, luister, ter wille van jullie schiep je liefdevolle, goede, heilige Vader mij tot een trouwe wachter en een constante begeleider van de aarde, opdat ik voor jullie een voortdurende getuige van Zijn oneindige liefde zou zijn!' En alle sterren roepen jullie toe: 'O kinderen, ons aantal is groot en eindeloos; wij zijn voor het merendeel de zonnen van verre werelden, die allen gedeeltelijk met je wezen overeenkomen, zowel voor ieder atoom afzonderlijk, als in de verveelvoudiging daarvan tot in het oneindige! Zie, voor jullie zijn wij gemaakt, voor jullie is de gehele oneindigheid gemaakt! O zie en onderken, hoe machtig, groot, liefde vol, goed en heilig jullie Vader is!'
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Vandaar dat het Gods liefde ook niet onverschillig laat of wij zus of zo handelen. Als wij weliswaar de Liefde op zich beschouwen, dan is het daar zo mee gesteld, dat zij blind is voor alle handelingen van haar kinderen, net als een tedere moeder dat is ten opzichte van haar zuigeling; maar God zou zonder liefde geen God zijn en de Liefde zou zonder God geen Liefde zijn. En zo zijn God en Zijn liefde één wezen en is God machtig in Zijn liefde en de Liefde heilig door God. En deze aldus enige God is alles tezamen genomen onze meest liefdevolle, heilige Vader, zoals wij Zijn kinderen zijn, volkomen naar Zijn evenbeeld, omdat ook wij een hart en daarin een geest van de liefde hebben, evenals in ons gehele wezen een levende ziel met een volledig verstand woont en ook het verstand op zich gelijk is aan het wezen van God en de liefde van de geest in het hart met haar vrije wil gelijk is aan de liefde in God. En wanneer uit de ziel en uit de geest door de vrije wil het wezen één geheel wordt, dan gelijken ook wij in alles volkomen op God en zijn bijgevolg eerst dan Zijn kinderen.
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Adam, die eveneens ontroerd was, zei: "Van mij hebben jullie een onderrichtend woord ontvangen en van Seth een gepast woord van troost; bereid je dan nu voor en open wijd je harten om ook een woord des levens uit de mond van Henoch te ontvangen! Door mij zijn jullie een bemeste akker geworden die Seth los heeft gemaakt met zijn tong; maar het levende zaad ligt nog niet in de voren van je bereidwillig gemaakte hart. Henoch is van boven af als zaaier aangesteld; ontvang van hem het zaad des levens! Amen."
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Henoch stond meteen op, wendde zich in zijn hart tot Mij en smeekte Mij in zijn liefde, die onbeschrijfelijk groot was, om erbarming en genade, opdat Ik hem zou vervullen met woorden van het leven, zodat zij die in Mijn naam hadden getreurd en gehuild omdat zij door hun ijdele onderneming ontrouw waren geworden, weer opgewekt zouden mogen worden.
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En onmiddellijk wekte Ik Henochs hart helemaal op; hij bemerkte meteen dat een helder licht in zijn hart opvlamde en zag voor de eerste keer een fel vurig schrift in zijn ziel en daaraan herkende hij, dat het een levend woord uit Mij was. Hij dankte Mij innig, opende eindelijk zijn mond en begon de volgende, uiterst gedenkwaardige woorden tot allen te richten:
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172  ...