17481 resultaten - Pagina 160 van 1166
... 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 ...
[4] Het is maar goed dat Mijn leerlingen, die zich nog veel moeite geven met de twee Essenen en de groep Farizeeën, en ze haast helemaal voor hun standpunt hebben gewonnen, niet vanwege het lawaai naar ons in de eetzaal zijn gekomen! Want dat zou ontijdig de aandacht hebben getrokken! Hoewel -Ik wilde het zo, en dus kon het ook niet anders gaan! -Maar wat zal Ik nu met Mijn allerliefste Jarah beginnen? Dat meisje verlaat Mij nooit!"Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het is weliswaar niet iedereen gegeven om God zo vurig lief te hebben zoals dat het geval is bij Mijn allerliefste Jarah, maar toch kan ieder mens met al zijn kracht God liefhebben, en dan zal God ook zijn hart vervullen met Zijn geest en Zijn genade, en deze mens nooit in der eeuwigheid in de afgrond laten vallen. Mocht hij struikelen dan zal hij altijd weer op de been worden geholpen, en het eeuwige leven zal altijd in hem zijn en blijven.
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En nu, Mijn allerliefste Jarah, omdat je Mij zo buitengewoon liefhebt moet je ons eens een klein verhaal vertellen, want Ik weet dat je een rijke voorraad mooie verhalen hebt!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Nee, nee, Mijn allerliefste Jarah, laat je daardoor niet van de wijs brengen, want je kunt altijd en eeuwig alleen maar heel veel begrip van Mij verwachten! Want weet je, Ik begrijp zelfs het schreien van de kinderen, laat staan dus hun spreken! Jij hebt zo vaak van die bijzondere dromen, - vooruit, vertel Mij eens zo'n droom!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Nu, dat zou ik wel kunnen doen, maar mijn dromen zijn meestal heel verschrikkelijk en laten mij de wereldse mensen in hun hele afschuwelijke gedaante zien, en ik zie dan in hun plaats enkel en alleen duivels! En pas geleden had ik zo'n droom! Ik zag toen een wondermooie persoon, die veel op U leek, o Heer. Deze mens zag ik als een misdadiger met touwen geboeid.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen werd ik wakker en beefde over mijn hele lichaam. Heer zo'n droom is heus geen grapje voor een teergevoelig meisjeshart als het mijne! Ik bad toen meteen de lieve Vader in de hemel of Hij mij toch niet meer zo'n nare en kwellende droom zou willen geven, en gelukkig, tot op heden kreeg ik niet meer zo'n nare droom te doorstaan! Mijn vader zei me wel steeds, dat dromen bedrog zijn en door traag bloed ontstaan. Dat is mogelijk! Maar als mijn bloed zo traag zou zijn, dan zou ik toch ook slomer moeten zijn dan ik ben, maar ik ben een vlug en kwiek meisje, -hoe kan ik dan traag en lui bloed hebben?"
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Onder deze vertelling was Ik wat somberder geworden, maar Ik zei: "Nee, nee, Mijn allerliefste Jarah, jij hebt alleen maar etherlicht bloed, en jouw droom is erg belangrijk! -Maar nu houden wij erover op, de tijd zal het wel Ieren. En jij, die zoiets in de droom hebt gezien, bent zalig! Het was heel weinig profeten gegund om dat in hun visioenen te zien.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En de man kwam naar mij toe en zei met een buitengewoon welluidende stem: 'Dat, wat je hier in je droom hebt gezien, was alleen maar een vooruitblik op datgene wat binnenkort zal gebeuren. Maar voordien zul je Mij nog in werkelijkheid zien, en na Mijn opstanding nog meerdere malen!' - Na deze woorden werd ik weer wakker en heb veel daarover nagedacht. Maar behalve U kwam ik zo iemand in de werkelijkheid nog niet tegen!"
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De zieken, die hier zijn en nog zullen komen, behoeven alleen maar de zoom van Mijn overkleed aan te raken - dan zullen ze gezond worden. Mijn leerlingen zullen vervolgens het ochtendbrood met ongewassen handen eten, en dat zal voldoende zijn om deze echt oerbekrompen Farizeeën en schriftgeleerden volledig in het harnas te jagen. Dan zullen zij meteen met hun gebruikelijke strikvragen komen, en Ik zal antwoorden geven die hen nog veel zuurder en bitterder zullen lijken dan azijn en gal, een bekende drank waarmee zij de dorst van de arme zondaars plegen te stillen. - Maar nu zullen wij die paar uren tot het aanbreken van de dag zwijgend doorbrengen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Mijn leerlingen, evenals hun twee Essenen en een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, zijn nu gaan slapen en hebben goed werk gedaan, want zij hebben hen allen voor Mij gewonnen. Twee jonge Farizeeën, Pilah en Ahab, de eerste uit Kis en de laatste uit Jesaïra, belden zeer goede sprekers en tevens nuchtere verstandige mensen, behoren echter al langere tijd tot Mijn leerlingen. Deze twee, die gistermorgen hier aangekomen zijn, hebben zich meteen weer bij Mijn leerlingen gevoegd en hen bij hun bekeringswerk goed ondersteund. Want Mijn leerlingen, die op drie na allen vissers zijn, zijn nog geen vlotte sprekers en daarom verlenen de beide jonge Farizeeën hen goede diensten.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Ja, als ik landvoogd in Jeruzalem zou zijn, dan zou iemand het maar eens moeten proberen om de hand aan U te slaan! Ik zou hem tienmaal aan het dwarshout ophangen en pas bij de tiende keer zou ik hem de benen laten breken! Maar jammer genoeg is mijn standplaats hier, en ik zou U niet te hulp kunnen komen en Uw vrienden Cyrenius en Cornelius zouden dat ook niet kunnen. Men moet daarom vooraf beginnen met het afkoelen van hun verderfelijke moed, zodat ze behoorlijk geschrokken zijn en het voortaan niet zo gauw meer zullen wagen om hun afschuwelijke klauwen uit te steken naar mannen van God, waarvan U een der allerhoogsten bent!
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] HOOFDMAN Julius zegt: "Helemaal mijn idee! Er is veel voor nodig voor ik iemand straf, maar als een onverbeterlijke mij daartoe dwingt, dan zal hij het ook onthouden wanneer hij door mij gestraft is! -Maar nu denk ik toch, dat we die paar uurtjes nog een beetje gaan rusten, want het begint al te schemeren!"
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De Farizeeën hebben in de eetzaal aan hun tafel alle plaatsen al bezet, zodat er verder aan hun tafel niemand meer plaats kan nemen, en Ebahl liet hen ook meteen het morgenmaal opdienen, bestaande uit brood, wijn, een paar gebraden vissen en honingzeem. Pas toen zij klaar waren, liet Ebahl een andere grote tafel dekken, die voor Mij, Mijn leerlingen, de hoofdman en voor Ebahl en zijn vrouwen en kinderen bestemd was.
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Eer Ik echter de zaal binnenging, liet Ik door Ebahl alle op Mij wachtende zieken in de grote gelagkamer brengen en tegen hen zeggen dat zij slechts Mijn overkleed moesten aanraken en dan zouden zij direct gezond worden. - Ebahl ging en voerde Mijn opdracht uit.
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarna ging Ik met de hoofdman, Mijn leerlingen en de kleine Jarah, die geen stap van Mijn zijde week, de eetzaal binnen en zette Mij aan tafel zonder bij Mijn binnenkomst een Farizeeër aan te zien of ook maar te groeten, waar zij erg veel belang aan hechtten.
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)