Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 160 van 1112

...  148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173  ...
[3] Wanneer er een storm in het hart woedt, is geen mens zo gemakkelijk in staat zijn snel wisselende gedachten, die als stormwolken dreigend langs jagen, te beheersen. En als na verloop van tijd de storm in het hart is geluwd, herinnert de rustig geworden mens zich zelden nog exact, wat er allemaal tijdens de storm van zijn hartstochten in hem is opgekomen. Daar kan wel veel doemwaardigs bij zijn geweest, maar zelfs ik zou mij afvragen welke God dat zal willen veroordelen?! Als zij werkelijk orthodox gelovige mensen zijn en de vrees van het volk om één en dezelfde reden gedeeld hebben, en dat is iets wat wij net zo lang moeten aannemen tot wij het tegendeel kunnen bewijzen, dan moet hun verzoek worden ingewilligd. Vooropgesteld, dat het inwilligen van dergelijke verzoeken in zulke buitengewone gevallen, zoals dit er een is, door de keizer is voorgeschreven! Wij kunnen hier slechts over de aangedragen feiten een oordeel vormen zolang wij daar niets steekhoudends tegenin kunnen brengen. Wat wij erover denken, kan echter nooit als een tegenbewijs dienen en al zouden wij de gehele stad heimelijk afluisteren, dan zullen we daarna ook niet meer weten dan we nu weten."
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen zei jij echter dat dat bij jouw godsdienst helemaal niet nodig was. Iedere religie was toch al niets anders dan een wiegefilosofie voor de kinderen, die ook vanwege de kinderen in stand gehouden moest worden. Als een man eenmaal zijn ontwikkelde verstand had, behoefde hij geen wiegefilosofie meer en hield hij zich daar alleen maar uiterlijk aan, terwille van de kinderen. Men zou hem een blinde dwaas moeten noemen als hij zich in alle ernst daaraan zou houden! Een man als ik zou toch ook wel kunnen beoordelen of het niet verstandiger was uiterlijk aanhanger te zijn van een godsdienst die iemand de minste hindernissen in het zakenleven opleverde.
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ik zou U over het veelvoudige volksbedrog en de gewetenloze volksonderdrukking honderden dingen kunnen vertellen die ik bij veel gelegenheden bij deze namaak godsdienaars heb beleefd, maar wat voor nut heeft dat? Ze vinden altijd wel een gaatje waardoor ze kunnen ontsnappen! Ze beschermen zich zorgvuldig met de doeken van Mozes en de mantel van Aäron en de profeten tegen iedere van buiten komende wind die hen zou kunnen schaden, en hoe koud de wind ook is, ze worden er niet eens verkouden van!
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CYRENIUS zegt: " Ja,ja,je hebt helemaal gelijk, ik erken dat volkomen. Maar toch meen ik dat er misschien wel iets aantoonbaar strafbaars tegen deze mensen ingebracht zou kunnen worden, waar zij zich dan tegenover mij niet meer uit zouden kunnen praten!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] EBAHL zegt: "O jee, .alles eerder dan dat, want deze kerels kennen iedere jota van de Romeinse wet en weten, beter dan welke advocaat ook de wet zo te ontduiken dat geen satan hen kan pakken. Zij moeten ontelbare van dergelijke vergrijpen persoonlijk of als medeplichtige begaan hebben. Voor Gód zullen zij zich natuurlijk niet kunnen verbergen, maar wij krijgen geen vat op hen als wij hen volgens de wet willen aanpakken! Misschien dat Kisjonah, Cornelius, Faustus of de Griek Philopold daartoe in staat zijn? -Van ons komt echter, buiten de Heer en de engel Raphaël, niemand hen te na!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Toen MARCUS dat hoorde, verwonderde hij zich zeer over de enorme brutaliteit van de overste en zei tegen hem: "Jij opperfarizeeër, die je zo goudeerlijk en orthodox-vroom voordoet! Je bent nu, tegen mijn reeds lang gekoesterde verwachting in, als geroepen in mijn grote net gekomen! Denk eens terug aan nog geen drie jaar geleden, hoeveel moeite je toen hebt gedaan om mij tot jouw geloof te brengen! Je vond zelfs dat voor mij de, voor een oud mens altijd wat vervelende en ook pijnlijke, besnijdenis niet nodig was. Als ik mij maar met mijn huis liet inschrijven bij jouw geloof, was alles helemaal in orde! Je beloofde me veel voordeel in het zakenleven toen ik als bezwaar opperde dat ik een gewetensvol man was en de godsdienst van mijn vaderen niet graag verruilde voor een andere waarvan ik de grondregels veel te weinig kende en niet wist welke nieuwe verplichtingen die mij op zou kunnen leggen. Ik zei je heel openlijk dat ik er weliswaar niet algeheel op tegen was om mijn wat gebrekkige godsdienst te ruilen voor een betere, maar dat ik eerst helemaal ingewijd zou moeten zijn in de kern van de nieuw aan te nemen religie.
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] En EBAHL staat op en zegt: "Geëerde vriend! Vossen en handige mensen zoals uw Proteus zijn moeilijk te vangen. De vossen omdat ze altijd zorgen voor twee uitgangen en de anderen omdat die zich in alles kunnen veranderen, zelfs in de elementen. Daarom wil ik hier het volgende zeggen: Daar u op grond van datgene wat u door de waarachtigste en betrouwbaarste getuige -die u net zo goed kent als ik -over deze mensen werd gezegd, zeker geen twijfel kunt hebben of het zo is of niet, maar anderzijds als wereldlijk rechter tegenover de wereld toch slechts een oordeel kunt vellen over iets, waarvan uw oor en uw oog zich uiterlijk kunnen overtuigen, geef ik hier de volgende raad: Laat deze lastige vragers gaan. Doe dat zonder ook maar iets in te willigen van datgene wat zij hebben gevraagd en zonder hen door een oordeel tot enigerlei straf te veroordelen! Daarmee heeft u aan de innerlijke, geestelijke waarheid en aan het wereldse verstand volledig voldaan! Dat is mijn mening!
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] EBAHL zegt: "Probeer het, maar ik sta er voor in dat u na de eerste protesten van de overste, de bewakers niet snel genoeg zult kunnen laten verdwijnen! Wij hebben voor de bultenwereld immers helemaal geen spoortje van een Causa Criminis (strafrechtzaak) Er is geen aanklager, dus kan er ook geen rechter zijn! Het stille getuigenis van de Heer kunnen wij in dubbelopzicht niet als aanklacht beschouwen. Ten eerste ontbreekt daaraan ieder werelds kenmerk van een bewijs van schuld en ten tweede zou de Heer Zelf, in werelds opzicht, slechts als een halve getuige.gelden. Want zeker nu zou men zich niet op zijn goddelijkheid en zelfs met eens met volledig wettelijke geldigheid op zijn voorspellende gave kunnen beroepen Ante forum Romanurn (voor het Romeinse gerechtshof). Wij weten natuurlijk wel precies wie Hij is, maar de dorre Romeinse wet kent onze Heer en Meester nog lang niet en dus ook Zijn door Zijn wijsheid ingegeven verklaring niet. Daarom kunt u nu, ondanks al uw innerlijke overtuiging, deze mens slechts beoordelen naar wat u van mensen als uiterlijk bewijs van schuld kunt bijeenbrengen. En daartoe is toch vóór alles een aanklager nodig en dan komen pas de beëdigde getuigen.: Of heeft de uitspraak van een profeet of een orakel enige waarde bij u, als beide niet tot uw religie behoren?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dan zegt EBAHL: "Goed, maar wat gebeurt er als een profeet zich niet als aanklager en net zo min als getuige laat gebruiken! Waarmee kunt u hem dan dwingen?! Als getuige zal dat misschien nog gaan, maar als aanklager toch zeker nooit! Wij hebben er hier een, maar waarmee kunt u deze hoge Ene dwingen en waarmee de engel Raphaël, om óf als aanklager óf als getuige op te treden?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: "Van dwang kan natuurlijk helemaal geen sprake zijn! Laten we dus maar afwachten, want de aangekondigden zullen toch waarschijnlijk niet zo lang meer op zich laten wachten! - Het lijkt mij toe dat ik nog tamelijk ver weg op zee roeispanen zie glinsteren!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De OVERSTE zegt: "Edele heer en gebieder! Het is vandaag een sabbat van de nieuwe maan, en dan is ieder werk ons verboden. Op deze geheiligde dag moet de mens zich in alle lichamelijke rust slechts geestelijk met God bezighouden. Wij mogen wel spreken, maar tot zonsondergang niet schrijven. Na zonsondergang zullen wij u het verzoek wel schriftelijk overleggen."
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS staat verbaasd over de wijsheid van de overste en zegt tegen Mathaël: "Vriend" met hem is het niet goed kersen eten! Alle stelen krijg je in je gezicht! Wat een verborgen kennis ligt er bij hem opgeslagen en hoe schitterend weet hij zijn tegenwoordige situatie te verdedigen! Ah, dat is ongehoord! Uiteindelijk kun je nog niet eens kwaad op hem worden! -Maar in ieder geval moeten ze uit de stad nu zo hier zijn en dan zal wel blijken wat zij allemaal boven water zullen brengen." .
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik denk dan ook dat de Heer zich daarom wat op de achtergrond houdt, omdat Hij al van tevoren heeft gezien dat met deze Zeloten slecht te onderhandelen en te praten is! En daarom is mijn opvatting ook, dat de aanklagers en getuigen uit de stad met hun mededelingen net zo min wat zullen bereiken als wij."
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen de slimme Joden zich zo'n geweldig aanbod in de schoot geworpen zagen, antwoordden zij in priesterlijk mystieke, gezwollen woorden: ' Als jullie het harde Laatste Oordeel van God, dat nu onverbiddelijk werkelijkheid zal worden, van jullie afgewend willen hebben, moeten jullie nu alles wat je aan goud, zilver, edelstenen en parels bezit, benevens jullie beste mestossen, de koeien met de rijkste melkgift en de vetste kalveren, als offer bij ons brengen, zodat wij het dan op waardige wijze aan God kunnen offeren!'
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dat leidde al gauw tot handtastelijkheden. De Grieken en Romeinen staken bij de domme Joden toen een jongste gericht boven hun hoofden aan en eisten van de priesters de teruggave van de offers die tijdens deze benarde toestand op zeer onrechtvaardige wijze waren afgeperst. Toen men aan een heel bescheiden verzoek niet wilde voldoen, gebruikte men geweld, vooral tegen de Joodse priesters, die zich daarna terugtrokken voor het geweld en zich in de rook van de op alle Joodse hoeken brandende stad uit de voeten maakten.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173  ...