Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 161 van 179

...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...
[10] ALLEN loven Mij nu en zeggen: 'O vriend, jij bent goed, ja meer dan goed ben je en daarbij zeer wijs en machtig overeenkomstig je wijsheid. Wij hoorden op de wereld wel, dat de grote Lama ook heel goed en wijs moet zijn, als hij Ahriman niet te zien krijgt. Diens aanblik zou hem zo zeer verbitteren, dat hij dan 1000 jaar niets dan toorn zou spuwen over de wereld waarin Ahriman woont. Hij zou dan echter nog 1000 jaar zijn gezicht bedekt houden om zijn aartsvijand maar niet te hoeven zien. Daardoor echter zou hij dan ook de mensen over het hoofd zien en zich een volle tweeduizend jaar niet om hen bekommeren.
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS zegt: 'O broeder, Gij - Gij - Gij allerliefste broeder, wij begrijpen het al. Ik zal nu zo goed oppassen als een kat op een muis, dat ik me vooral niet hier of daar verspreek. Alleen moet U nog wel een beetje geduld met mij hebben, wanneer mij soms iets doms ontsnapt. Ik kom mezelf soms al echt wijs voor. Maar als U er bent, komt mijn wijsheid mezelf wel zo dom voor, dat ik mezelf hardop zou kunnen uitlachen. Maar ik ben toch blij, dat ik het - weliswaar alleen met Uw hulp - zo ver gebracht heb, tenminste soms iets wijs naar voren te brengen.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarom is het volkomen terecht, dat de wijze Lama zulke vaardigheden van Zijn almacht alleen aan diegenen verleent die de hemelse wijsheid volkomen machtig zijn, zoals het bij U in zeer grote mate het geval is. Dat voor U derhalve het geven kennelijk gemakkelijker moet zijn dan het nemen, zal nu toch wel duidelijker zijn dan de helderste middagzon op aarde? Want het nemen zou bij U - naar mijn begrip - toch al een heel vreemd bezwaar opleveren, omdat (fluisterend) immers toch alles van U is!'
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik zeg: 'Niet zo luid, Mijn liefste broeder Martinus! Jij gaat steeds verder. Denk er aan, dat er nog anderen aanwezig zijn die nog niet zo ver zijn als jij bent. In het begin heb je wel goed gesproken, maar tegen het eind zou je al gauw te ver zijn gegaan en dat zou dit gezelschap voor geruime tijd hebben kunnen schaden. Beheers je daarom goed, wees slim als een slang, daarbij echter zachtmoedig als een duif. Neem maar steeds Borem als voorbeeld, die is hier heel goed op zijn plaats en neemt de hemelse wijsheid nauwkeurig in acht. Doe jij dat ook, dan zullen wij met deze gasten gemakkelijk verder komen!'
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zie, wie de tong gebonden wordt door de liefde, die praat als een dronkeman en stottert en zijn woorden hebben geen inhoud. Want een verlegen tong heeft geen wortels, die uit de bron der wijsheid haar woorden opzuigen. De wortels van jouw tong zijn echter vol van de sappigste spraak. Rechtvaardig jezelf daarom voor mijn hart als een man, maar niet als een loze grappenmaker! Wat ik tegen je zeg, is zo waar als mijn innerlijkste leven. Hoe kun jij dan alleen maar oppervlakkig en niet meer vanuit je hart tegen mij spreken?'
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] O jij arme ezel, wat spijt het me nu dat ik je zo bang heb gemaakt. Je hebt hier wel de gedaante van een mens, die bijna alle dieren in het geestenrijk krijgen omdat ze slechts betoverde mensen zijn, doch van het domste soort. Maar daarom ben je toch, wat je zeker op aarde was. Wees daarom maar weer goed, mijn arme, domme ezel! Wat spijt het me nu, dat ik eerst menselijke en zelfs ook hemelse wijsheid van je heb geëist. Nietwaar, mijn lieve ezel, je neemt het me toch niet kwalijk?'
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt nu in zijn hart: 'Ik dank je met alle liefde van mijn hart, dat je mij in zulke belangrijke dingen helder als nooit tevoren hebt onderwezen. Nu begin ik pas een beetje wegwijs te worden in wat heet: een innerlijke mens te zijn en als zodanig te spreken en te handelen! Nu wordt me ook duidelijk, wat bij mijn eerste aanwezigheid hier onder leiding van de Heer een maanbewoner tegen me heeft gezegd, die ik op een belachelijke manier mijn ergste domheid als hemelse wijsheid wilde verkopen.
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, evenals jij jouw bloemen plantte, plantte ook de grote, goede Lama in de eindeloze tuin van Zijn liefde twee mensen: de éne in het oosten voor Zijn hart - en later ook de andere in het westen voor Zijn wijsheid. De eerste voedde Hij met al Zijn goddelijkheid, opdat hij zo heerlijk zou worden als Lama Zelf en Lama aan hem het grootste welgevallen zou hebben. Maar zie, deze eerste werd daardoor overmoedig, wilde niet gedijen, doch keerde zich van Lama af en veracht Hem tot nu toe mateloos - alhoewel Lama hem nog steeds graag met open armen en hart zou willen opnemen!
Hoofdstuk 111: Gelijkenis van de Heer: twee menselijke planten in de tuin van Gods liefde - De menswording van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Als je echter ook maar enige achting hebt voor God, respecteer dan alles, wat uit Hem is en niet alleen jouw gezalfde hoofd, waaraan meer gelegen schijnt te liggen dan aan de Heer. Of heb je met je gezalfde hoofd die oneindige oerdiepten van de godheid zo goed doorgrond, dat je mij nu met eeuwige wijsheid tegemoet zou kunnen treden en zeggen: 'Waarom ben je zo, zoals je niet moet zijn?'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zeg me - waarom sta je dan niet op die trede, waarop je volgens de wil van God zou moeten staan? Waarom ben je voortdurend de absolute tegenstelling van de wil van God? Waarom wil je liever voor eeuwig in de gruwelijkste kwellingen blijven, dan je tot de Heer, je God en Vader te wenden en als een teruggekeerde, verloren zoon in volheid de eeuwige vaderliefde te genieten in alle vrijheid en hoogste machtsvolkomenheid? Spreek, als je daartoe voldoende wijsheid bezit!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik verzoek daarom de Heer - als Hij het wil, dat ik je daarop zal antwoorden - mij voor slechts korte tijd de volledige vrijheid te geven. En wel onder de heilige garantie, dat ik noch jou noch iemand anders ook maar een haar zal krenken. Als je mijn proef goed doorstaat, dan zal ik al je vragen beantwoorden. Als dat niet het geval is, dan zal dat een teken zijn, dat jij voor te diepe wijsheid nog lang niet rijp bent. Tenslotte voeg ik er ook nog aan toe, dat ik je alleen dan aan de tand zal voelen, als je op de beantwoording van jouw vragen aandringt en het zo wilt. Neem dus een besluit!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Wel weten wij nu, dat in het Rijk Gods alleen de dienaar van állen de grootste is. Onder 'aller dienaar en knecht zijn' verstaan we tegelijkertijd hetgeen daartegenover staat, dat is namelijk het allerhoogste, namelijk in de liefde, de wijsheid, alsook in de kracht. Want waar te weinig liefde is, is ook een te geringe daadkracht die toch een fundamentele eigenschap van de 'dienaar van allen' behoort te zijn. Ten tweede moet dus de 'dienaar van allen' vervuld zijn van de hoogste wijsheid; want als zijn wijsheid op veel punten tekortschiet, zal het met zijn 'dienaarschap van allen' ook niet al te best lukken. En ten derde zijn wij er allen vast van overtuigd, dat de 'dienaar van allen' ook vol kracht en macht moet zijn, om een 'dienaar van allen' te kunnen zijn.
Hoofdstuk 113: Martinus' oren worden gewassen - 'Wie de eerste wil zijn, moet ieders dienaar zijn!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'O liefste vriend, o jij mijn liefde, in jou heb ik wel - evenals in de Lama - mijn grootste vertrouwen; maar van broeder Martinus heb ik toch geen al te hoge dunk. Want hij doet zo eigenwijs. Maar als het dan op een of andere manier ernst wordt, dan trekt hij zich gauw terug, alsof hij in de verste verte niet opgewassen is tegen hetgeen hij moest of wilde uitvoeren. Daarom denk ik dat hij bij het hier naar toe brengen van dit griezelige monster eerder schadelijk dan gunstig zal inwerken. Borem wel, dat is een man vol wijsheid en vol goede kracht, op wie men wel kan bouwen! Martinus echter is en blijft een onhandige sufferd, die zich wel tot veel in staat acht, maar dan niets kan als het menens wordt!'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK zeg: 'Mijn liefje, je hebt weliswaar niet helemaal ongelijk; maar hij komt in zijn huidige positie toch helemaal tot zijn recht. In de grote orde van Lama zijn ook zulke wezens nodig, die zonder veel na te denken meteen een zaak aanpakken, of ze dat zelf aan kunnen of niet. Dat heeft als uitwerking, dat dan ook anderen aangespoord worden eveneens iets te doen en dikwijls veel verstandiger dan degene, die zonder veel nadenken was begonnen. De al te wijze mensen leggen niet zelden op alle slakken zout. Ze hebben dikwijls van louter diepzinnigheid geen vertrouwen, om een zaak aan te pakken, zolang ze niet alles gewikt en gewogen hebben, zodat er niets meer fout kan gaan. En dus moeten er ook Martinussen zijn, die minder wijsheid maar daarvoor in de plaats een grote dadendrang in zich dragen, die dikwijls beter is dan teveel wijsheid. Wees daarom over Martinus maar heel gerust; hij zal zijn werk wel goed doen, als hij het volgens Mijn opdracht aanpakt en afmaakt.'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] En dat is ook de reden van mijn voortdurende ongehoorzaamheid aan U. In deze ongehoorzaamheid zie ik de grootste triomf van mijn onmacht tegen Uw almacht en wel daarom, omdat ik in een dergelijke onmacht steeds de vrijwillige overwinnaar blijf van Uw almacht, wijsheid en liefde, alsook van Uw toorn en U mij niet kunt buigen met al Uw macht, kracht, liefde, wijsheid, gericht en toorn!
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...