Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 161 van 278

...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...
[8] En zie, toen trokken zij allen weg en gingen aldus aan het werk om een stad te bouwen, en daaraan werkten zij zestig jaar. Omdat de bouwsels dikwijls instortten, hadden zij veel tijd nodig om de woning van de nieuwe vorst te bouwen en konden deze pas afmaken, toen Ik Hanoch in een droom getoond had hoe ze te werk moesten gaan. Want Ik had medelijden met de arme kinderen, die bij deze bouw aan vele en zware mishandelingen bloot stonden van de zijde van de tot dan toe weliswaar zeer ordelijke en rechtvaardige Kaïn, die zich streng aan de wet hield. Door grote schrik te verwekken en onder grote vrees en angst voor de straffen zonder genade of erbarming, leidde hij de zijnen als een tiran. In hem was geen liefde, maar rechtvaardigheid ten aanzien van gehoorzaamheid aan alle wetten. Daarbij dacht hij er echter niet aan, dat gehoorzaamheid die een gevolg is van grote vrees eigenlijk allerminst gehoorzaamheid is, maar pure eigenliefde. Want wie zichzelf liefheeft, houdt zich aan de wet uit pure vrees voor de altijd er op volgende zekere bestraffing als hij die wet overtreedt, omdat hij bijzonder veel medelijden met zichzelf heeft als hij de pijn van de straf in zijn hulpeloze zwakte ondergaat. Maar indien hij ook maar de geringste gelegenheid vindt om in zijn hart onopgemerkt te zijn, zal hij de wet en de wetgever vervloeken en de wet weldra met voeten treden.
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En zie, toen zei Hanoch: "Wat vraag je me nu?! Doe ik het dan niet goed als ik volgens de leer en de macht die jij me gegeven hebt, handel?! Je hebt toch zelf niemand anders dan mij boven de wet gesteld en je hebt voor jezelf geen uitzondering gemaakt! Waarom wens je dat dan nu wederrechtelijk van mij en wil je mij daardoor ertoe dwingen op jou, de eerste wetgever, de strenge gerechtelijke gevolgen voor ongehoorzaamheid toe te passen om een afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen genadeloos duidelijk te maken?! En indien ik zo handel, doe ik dan onrecht?! Omdat er bij ons geen liefde heerst, maar alleen het zuivere recht, hoe kun je je dan uitspreken tegen de wetten van mijn vrije willekeur om de een of andere uitzonderlijke genade te verkrijgen, die niet strookt met de rechten van de wetten van je vorst?! Dat je mijn vader bent, wat gaat mij dat aan?! Ik ben door jou zo geworden, zonder dat ik het onder wat voor voorwaarde dan ook heb willen worden! En jij hebt mij immers buiten mijn wil verwekt en mij zonder dat ik het wilde tot een vorst gemaakt! Vertel me eens, welke verplichting ik, gerechtelijk bezien, ten opzichte van jou heb, omdat ik nu geheel buiten mijn wil, zuiver toevallig tengevolge van jouw wellust werd en ben wat ik ben en zoals ik ben, omdat ik niets te willen had en ook geen enkele voorwaarde kon stellen en een vorst werd als gevolg van jouw eerzucht!
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En Abel antwoordde hem: "Ik, je broer Abel, sta voor je in de vlam van de goddelijke liefde! Wat wil je dat er nu met je gebeurt?" - "O broer", zei Kaïn, "jij bent het dus, zie, ik heb geen wil meer! Mijn zoon Hanoch heeft mij alles afgenomen, ook mijn wil; nu heb ik geen wil meer, en zie, in het bestaan dat we nu leiden, zijn wij allen zonder wil! Daarom kan ik niets anders zeggen dan: mij en ons allen geschiede volgens de heilige wil van de Heer!"
Hoofdstuk 24: De uittocht van Kaïn naar de zee - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Toen zei Abel: "Luister dan nu! Het is de wil van de Heer mijn Vader en jouw God, dat jullie zonder vrees of schroom van alle vruchten zullen eten, die je hier maar vinden kunt; want de slang heeft je naar hier verdreven en is met al haar gif achtergebleven bij je kinderen in de stad Hanoch en zal jullie niet meer lastig vallen. Want zodra de mens zijn wil heeft weggegeven, is er voor het boze gebroed niets meer te doen; maar wie zijn wil ondergeschikt heeft gemaakt aan de slang, die is haar gevangene en het einde van zijn invloed is nabij gekomen.
Hoofdstuk 24: De uittocht van Kaïn naar de zee - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Deze vloedstromen zullen jullie willozen evenwel niet bereiken, omdat de wil van de Heer je op de wateren van Zijn grote erbarmen geplaatst heeft. - En als jullie het een of ander nodig zouden hebben, dan weet je immers zonder meer waar de grote Gever is, die jullie niet zal verlaten als je Hem in je hart niet zult verlaten.
Hoofdstuk 24: De uittocht van Kaïn naar de zee - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, nu hadden de dienaren bereikt waarnaar zij al lang gestreefd hadden, namelijk de wetgeving, bestraffing en hiermee de hele regering en zo kwamen er in plaats van één, tien vorsten, die ook niet het geringste onderscheid maakten tussen mensen, hun broeders en de andere dieren en hen alleen maar onderverdeelden in dieren met verstand en dieren zonder verstand. En alleen als een willekeurig met rede begaafd dier het een of andere sluwe, boze plan in hun voordeel tot een goed einde had gebracht, werd hem het recht gegeven zich ook een mens te mogen noemen.
Hoofdstuk 26: Hanochs goddeloze regering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Beantwoord nu mijn vragen, als jullie dat kunnen, of zeg me recht in mijn gezicht, zoals ik het jullie ook zonder schroom gezegd heb, wat je nu besloten hebt te doen, als je dat tenminste durft; want ik streef niet naar heerschappij, noch, zoals jullie, naar het een of andere vorstendom, maar alleen naar het nauwkeurig vervullen van de door mijn ambt opgelegde plichten en naar het welbehagen van de Oude, - daarom beging ik ook nooit een onrecht, noch heb ik ooit een vrouw geschonden, noch een maagd en nog veel minder meisjes van twaalf jaar of jonger, zoals jullie; daarom ook hebben jullie mij de gruwelijke genoemd, omdat ik geen luie schurk wilde zijn zoals jullie!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, toen vatte Uvrahim ook moed, stapte naar voren en zei: "Amen, - dank aan de oude God, dat Hij vol genade de mond van Farak, onze broer, geopend heeft; zonder dat zouden wij gezamenlijk te gronde gegaan zijn, omdat wij allen reeds zo diep in onze de dood brengende begeerten staken en de een de ander wilde verraden, zodat de dood hoe dan ook over ons allen zou zijn gekomen als een rechtvaardig gericht van omhoog van de heiligheid of uit de diepte van de toorn van de oude God.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] O jullie schurken, jullie uitbraaksel van al het boze! Vraag jezelf af of er ooit een eerlijke karaktertrek in je was die iets tot stand gebracht heeft! Want alles wat ik ben en wat jullie zijn, is je gelukt door list, sluwheid, bedrog, vleierij en huichelarij. Heeft het arme volk nog niet genoeg geleden? Is het niet toch al zo ellendig geworden dat het bijna niet meer op een mens gelijkt? Heeft het zonder dat al niet nagenoeg de laatste druppel bloed onder jullie slagen vergoten? En wat hebben wij ooit voor goeds gesteld tegenover het feit dat het ons zo lang gewillig voor niets gevoed heeft, dan alle mishandelingen die je maar bedenken kunt?! Hebben zij, die je diermensen noemde, niet hetzelfde recht op alles wat de aarde voortbrengt? Maar het was hun verboden van al de vruchten die rijp geworden waren te eten, behalve alleen van de bedorvenen! En jullie zijn daarmee niet tevreden, maar willen het nog duizendmaal ongelukkiger maken dan het zonder dat al is?!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] Daardoor bewogen zeg ik zonder schroom tegen jullie: jullie zijn het niet waard dat het arme volk je broeder is, maar als jullie over hen willen regeren, laat dan alle boosheid en sluwheid achterwege en leid hen voor het aangezicht van de ware en oude God en wees een ware broeder voor Hanoch en geen bedriegers vanwege eigen voordeel, en maak dat jullie door waarachtige trouw waardig bevonden worden voor dat wat je door list en bedrog geworden bent, anders zal de oude God je offer niet aanzien en zal Hij de zwakken tegen jullie helpen en Hij zal jullie tot slaven maken van de beesten, die jullie de naam gaven die uit jullie breinen ontsproten is! Denk goed na over de rede van de gruwelijke. Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ik hoef ook de doorn in Mijn oog niet nader te bepalen, omdat jullie die zonder meer gemakkelijk kunnen vinden. Nog maar een korte tijd! - En nu weer ter zake!
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Nu, Lamech, wat denk je, - is deze raad er niet een die als geen andere zeker naar het doel leidt? - Ga en handel, wij staan je terzijde en zonder twijfel hebben wij succes!"
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En zie, dit overkwam die beiden omdat zij trots op hun wijsheid waren geworden en omdat zij als vorstenzonen vergeten waren dat de ware wijsheid alleen uit de grootste deemoed bestaat en dat zodra deze opzij geschoven wordt, ook de wijsheid ontwijd wordt; en aangezien dat bij beiden het geval was, was raad noch hulp mogelijk zonder genoodzaakt te worden hun vrijheid aan te tasten. Dat kan Ik niet doen, ook niet in de geringste mate, omdat het kleinste deeltje vrijheid oneindig veel hoger staat dan het hele natuurlijke en lichamelijke leven van alle levende wezens op aarde tezamen. Vandaar ook het toegelaten geweld in oorlogen, al was het alleen maar vanwege de vrijheid van wil en handelen van één enkel mens.
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie nu verder! - Toen Lamech in het woud aan het hoofd van Tatahars bende deze daad aan zijn broers had begaan, keerde hij welgemoed terug naar Hanoch en liet aan al het volk in en om Hanoch en eveneens in de tien steden en de omstreken zeggen en bekendmaken wat de roekeloze broers Johred en zijn kwekeling Haïl overkomen was; daarover was heel Hanoch met de tien steden en al het volk uit de omgeving verbijsterd. Toen kwamen de schrandersten bijeen en ook de wat meer verstandigen uit de steden en uit het overige volk, drieduizend in getal zonder hun vrouwen en kinderen, die thuis bleven.
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Oordeel nu zelf wat er in zulke omstandigheden te doen valt! - Laten wij hem in leven, dan zal hij spoedig met ons allen hetzelfde doen wat hij zonder schroom met zijn broers gedaan heeft; maar laten wij een gerechte wraak over hem komen, dan worden wij van boven gewroken met vuur, zevenenzeventig keer. Dus zijn wij nu russen hamer en aanbeeld terecht gekomen; of wij nu het ene of het andere doen, er wacht ons altijd een gewisse dood. - Mijn raad luidt nu als volgt:
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...