Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 161 van 1112

...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...
[12] CYRENIUS zegt: "Daar twijfel ik toch sterk aan! Want uit de zuivere Mozaïsche wetten en voorschriften spreekt duidelijk de goddelijke geest, maar het vieren van uw nieuwe maan geeft slechts blijk van een grof bijgeloof en een hele scheepslading vol botte, menselijke domheid. Wat is de nieuwe maan? U weet het niet, maar wij weten het en moeten daarom luidkeels lachen om uw viering van de nieuwe maan. En onze geleerden, die veel begrijpen, verbazen zich er over hoe het toch mogelijk is dat in de naaste omgeving van Grieken, Romeinen en Egyptenaren. zulke domkoppen en ongehoorde duisterlingen kunnen voorkomen, die met eens weten wat de maan in wezen is en wat een nieuwe maan is! -Vertel mij eens wat voor idee u over de maan heeft!" .
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Komt de maan echter toevallig precies tussen zon en aarde te staan, wat gisteren het geval was, dan bedekt zij de zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze aarde tegen. Dat wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de maan tot aan de zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een zonsverduistering. Maar die delen van de aarde die niet precies in de eerder beschreven, rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol van de aarde bevinden. Want deze aarde waarop wij wonen, is net als de zon en de maan een bol en er ontstaat slechts dag en nacht omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot zuidpool onder het licht van de zon brengt en Iaat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Nauwelijks hadden de Joodse, priesterlijke spitsboeven dat gezegd, of er kwam al letterlijk een wolkbreuk van gevraagde offers! Dat zagen ónze priesters, die eveneens niet op hun achterhoofd gevallen zijn en zij gingen op zoek, of zij hun volk met een handige zet óók niet konden bewegen tot zulke royale offers. Ook zij vonden in de oude leer der goden iets dat hen goede diensten verleende om te laten offeren. Zij lieten Apollo verliefd worden op de een of andere nieuwe Daphne en met haar een onderonsje hebben. Dat had zijn vijand, Pluto, meteen in de gaten en die stal intussen de zon, waardoor Gea, Apollo en zijn nieuwe schone zich meteen in de vreselijkste narigheid bevonden! Dat daaruit een afschuwelijke godenoorlog moest ontstaan kon iedere Griek en Romein wel begrijpen! Misschien, als de machtige Zeus eens goed benaderd werd met offers en smeekbeden, dat hij dan deze gevaarlijke situatie nog kon bijleggen! Dit idee bracht ónze priesters ook behoorlijk wat op, maar lang niet zoveel als het goddelijke gericht dat door de Jóódse priesters aan hun schapen werd verkondigd.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als Julius de opdracht van Cyrenius heeft uitgevoerd en de beide cohorten vertrekken, komen ook de twee eerder uitgezonden ruiters terug en vertellen hetzelfde wat de boodschapper zoëven heeft meegedeeld. Tevens brengen zij een bericht van de stadsbestuurder met de zeer eerbiedige verzekering dat hij zodra de storm wat geluwd is, hierheen zal komen en de hoog geëerde gebieder over alles zo nauwkeurig en gewetensvol mogelijk zal berichten. Cyrenius beloont de beide ruiters en geeft hen opdracht rust te nemen, en zij salueren voor Cyrenius en gaan naar hun kameraden. Cyrenius richt zich dan weer tot de boodschapper en vraagt hem, wie hem nu eigenlijk als boodschapper heeft gezonden.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De BOODSCHAPPER zegt, nu wat moediger dan eerst: "Heer der heren, de nood bracht mij ertoe! Ikzelf, een burger van de stad, ben bij deze gelegenheid, omdat het vuur tenslotte geen verschil meer maakte tussen onze huizen en de Joodse, mijn hele hebben en houden kwijtgeraakt en ik ben nu een bedelaar. Deze mantel, die nu uit nood mijn lichaam bedekt, trok ik van het lijf van een gedode Jood en gooide hem over mijn schouders, anders zou ik naakt zijn geweest, net als mijn vrouw en mijn drie al tamelijk volwassen dochters die zich nu alle vier onder een grote, linnen doek achter het huis van deze oude Marcus bevinden.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan wendt CYRENIUS zich tot Mathaël en zegt: "Wel, wat vind je van het bericht van deze boodschapper?! Toch zal ik eerst nog de stadsbestuurder afwachten en dan ben ik erg nieuwsgierig te horen wat deze orthodoxe -- daar tegenin te brengen hebben."
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Helena laat de vier vrouwtjes naast zich plaats nemen en onthaalt ze meteen op brood en wijn, want ook zij waren erg hongerig en dorstig. Helena en Ouran praten met de vier en die vertellen hun veel over de verdrukking van de gelovigen door de Farizeeën. Dan zegt CYRENIUS tegen de boodschapper: "Vriend, ik heb je in het begin met de wat minachtende naam 'kerel' betiteld, maar omdat ik je nu beter ken heb ik er spijt van je op die wijze ook maar even geminacht te hebben. Daarom krijg je nu van mij meteen een erekleed!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] CYRENIUS, die zich duidelijk heeft opgewonden over deze uitlating, zegt: "Best, de mening die u mij nu over een man heeft gegeven, kon niet erger in uw nadeel uitvallen! Maar dit keer heeft u tenminste in zoverre de waarheid gesproken, dat u mij uw innerlijk liet zien zoals het in werkelijkheid is. Ik ken uw bedrieger maar al te goed en weet hoe het met hem staat, maar ik ken u nu ook helemaal en weet hoe het met u staat! Dat ik, niet iedereen zonder meer als betrouwbaar aanvaard zonder hem door en door te kennen, daarvan lever ik u nu het bewijs dat beslist niet te weerleggen valt!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De CRITICUS, ook een Farizeeër zoals je er geen tweede zou vinden, zegt: "Geëerde gebieder, die staat al met zijn mond vol tanden. Zijn verstand heeft schipbreuk geleden en daarom zwijgt hij als een kameel in de woestijn! Hij heeft zich lelijk vergist en zich verstrikt en weet nu niet meer hoe hij zich moet bevrijden. De goede Nazareeër heeft hem waarschijnlijk onzichtbaar een muilpeer verkocht, waarop hij kaakklem gekregen heeft en nu doet hij, zoals hij altijd nog gedaan heeft!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Geëerde gebieder, met uw scherpe verstand moet u zich toch allang ervan overtuigd hebben, dat deze overste van ons een groot rund is! Als ik of een ander van ons de inleiding had mogen houden, zou het proces allang beëindigd zijn. Geëerde gebieder, luister daarom niet meer naar hem, maar geef mij het woord!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] CYRENIUS zegt: "In uw Boeken staat: 'Wee hem, die zich vergrijpt aan een gezalfde van God!' Daarom tracht ook ik, zolang het maar mogelijk is, deze wet van u in ere te houden.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Helena's goedheid maakt dat de BOODSCHAPPER tranen van dankbaarheid in de ogen krijgt en hij brengt met een vrolijk hart de dienares daar, waar zijn schreiende vrouwen zijn drie bedroefde dochters op hem wachten. Wanneer hij echter tegen de nog in het linnen gewikkelde wenenden zegt: "Huil niet meer, dierbaren, want zie, wij hebben al een zeer machtige redder gevonden! Opperstadhouder Cyrenius is hier en het is waarschijnlijk zijn dochter, die jullie voornamer en kostbaarder kleren stuurt dan jullie ooit gezien hebben!" - springen vrouwen dochters van vreugde te voorschijn en kleden zich snel aan. De boodschapper vouwt het linnen op en steekt het onder zijn Joodse mantel. Dan brengt hij hen allen naar Helena en hun kleren worden nat van hun tranen van dankbaarheid.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HERME zegt: "Ik wil het, en aan een krijgslist heeft het mij nooit ontbroken! Maar deze mensen zijn nog te sluw voor de furiën, laat staan voor ons tijdens een wettige rechtszaak! Om deze mensen te kunnen vangen, moet alleen maar datgene gebruikt worden wat betrouwbare getuigen over hen verklaren, want als men hen ook aan het woord laat wordt men in de war gebracht, houdt hen uiteindelijk nog voor onschuldig en geeft hun waarom ze vragen. Daarom stel ik voor, deze voorname spitsboeven gezamenlijk op te pakken en als voer voor de vissen in zee te werpen, zodat geen haan meer naar ze kan kraaien! Als rechter heeft men dan ieder recht voldoende zijn loop gelaten! Als zich ergens tijgers, hyena 's en wolven voordoen, waardoor de mensheid veel angst en verlies lijdt, moet men dan soms deze beesten vooraf nog netjes een verhoor afnemen?! Nee, zeg ik! Hun schadelijkheid is te duidelijk, daarom weg met hen als zij te gevaarlijk voor de menselijke maatschappij dreigen te worden! Heer der heren! Deze mensen zijn Proteussen, die onmogelijk te vangen zijn! Hoe meer wij ons inspannen om ze langs politieke weg te vangen, des te meer zullen wij zelf door hen gevangen worden! Ik ken ze, ook al ben ik een Griek! -Maar, genadige heer der heren, sta mij nu nog één vraag toe!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174  ...