Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 162 van 179

...  150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175  ...
[5] In mijn droomgezicht deed en sprak je als de eeuwig heilige Lama Zelf. Maar nu ik weer wakker ben, zie ik aan jou niet de minste verandering van je uiterlijk, zoals het mij bekend is. Jij kunt daarom even goed een met alle macht uitgeruste afgezant van Lama zijn, als achter een heel goed masker ook Lama Zelf! Tot zover en niet verder kan ik mijn droom uitleggen; het verdere en juiste verwacht ik echter van jou, mijn enige liefde. O talm niet om mijn hart met jouw overvloedige wijsheid te vullen!'
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] De eenvoud van Mijn uiterlijk wezen mag je niet misleiden, want zie, Lama behoeft niet zoals de wereldvorsten naar buiten te schitteren, maar alleen door Zijn vaderliefde, wijsheid en macht in het hart van Zijn kinderen! Ik schitterde in jouw hart allang buitengewoon; hoe heb je Mij toch niet kunnen herkennen?!
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Wees niet bang voor Mij, omdat je Mij nu herkent. Want je zult aan Mij in eeuwigheid geen verandering gewaar worden, behalve dat je voortaan alle oneindige schatten van Mijn vaderliefde en wijsheid in eeuwig groeiende overvloed eindeloos zult genieten. - Ben je nu tevreden met deze opheldering omtrent Mijn wezen?'
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Maar Ik zeg je dit niet, Mijn lieve Chanchah, omdat je overgrote liefde Mij niet aangenaam zou zijn. Want Ik heb je immers al dikwijls gezegd, hoe veel Ik om je geef en zeg je daarbij.nog: Niemand kan Mij genoeg liefhebben! -; maar bij de grootst mogelijke liefde moet men wel beseffen, dat liefde met wijsheid gepaard moet gaan, wil ze de zaligheid aller zaligheden bewerken.
Hoofdstuk 121: Chanchah' s buitengewoon grote geluk en liefde voor de herkende Lama - Liefde en wijsheid - De Heer als Vader en Broeder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik weet het wel dat U, o Lama, een Vader, ja zelfs een Broeder bent voor Uw schepselen, omdat U dat wilt zijn. Maar welk hart kan aan U alleen als Vader en Broeder denken en zich daarbij niet steeds herinneren, dat de Vader en Broeder ook de - ach de eeuwig heiligste, grote, almachtige Lama (God) is?! Daarom moet ik U immers wel liefhebben, omdat ik niet anders kan dan alleen U oneindig en voor eeuwig boven alles liefhebben! En geen wijsheid kan de liefde van mijn hart matigen!
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] 0, als ik duizend levens zou hebben en de wijsheid zou tegen me zeggen: 'Chanchah, al deze duizend levens zul je verliezen, als je jouw liefde tot Lama niet door wijsheid matigt!' - dan zou mijn hart aan de wijsheid antwoorden: 'O, welke zaligheid kan eraan gelijk zijn om duizend levens in liefde tot U, o Lama, te verliezen!', wat echter zeker onmogelijk is. Want hoe zou ooit iemand het leven kunnen verliezen, die U als het hoogste leven van alle levens boven alles liefheeft!
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Daarom zal ik U alleen nog maar meer liefhebben en geen wijsheid zal ooit in staat zijn mijn hart in de liefde tot U te matigen. Alleen als U, o Heiligste, dit zou beletten en teniet zou willen doen, dan zal de arme Chanchah U inderdaad niet meer kunnen liefhebben. Maar, o Lama, o Vader, dat zult U Chanchah toch niet aandoen?'
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK zeg: 'Mijn allerliefste dochter! Werkelijk, Ik zeg je: Wie Mij liefheeft zoals jij, die is één met Mij en heeft niet één leven maar talloze levens in zich. Hoe zou hij kunnen vergaan? Houd daarom maar van Mij zoveel je kunt en vrees niets. Jouw liefde tot Mij zal je ook wijsheid geven en deze zal je hart ook groter maken, zodat je Mij steeds heviger zult kunnen liefhebben. Kom nu aan Mijn borst en laat je liefde de vrije loop!'
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Maar wat denk jij toch, mijn hart - jij bent immers ook in de grootste en zichtbare nabijheid van Diegene, die heilig is en meer dan heilig. Wees daarom stil, mijn hart; de Heer geeft immers ieder naar de rechtvaardigste maat van Zijn liefde en wijsheid. Denk daarom niet aan de hoogste mate van zaligheid, die nu deze edele Chinese ten deel valt, maar denk er aan hoe oneindig gelukkig jijzelf nu bent!'
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (EEN CHINESE:) 'Onloochenbaar gevolmachtigde van God, zeg ons toch vanuit uw grote wijsheid, waarvan wij ons zeer bewust zijn, wat toch wel de eigenlijke oorzaak is, dat onze Chanchah zo sterk tot u wordt aangetrokken? Zij heeft immers zo'n liefde tot u, dat er zeker geen mens is die een grotere liefde tot Lama zou kunnen hebben, ook al zou deze - zo dat mogelijk zou zijn - ook zichtbaar voor hem staan.'
Hoofdstuk 123: Het geestelijk ontwaken van de andere Chinezen en de monniken - De jaloerse nonnen en hun vernedering - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] MARTINUS zegt: 'O Heer, U doorziet mijn hart als een waterdruppel. Ik ervaar in mij nu niets anders meer dan de warmste liefde tot U, oneindige, goede, heilige Vader! U weet, dat bij mij het werk, dat overeenkomt met mijn krachten, boven alles welkom is; daarom zal een nog hogere graad van licht ook bij mij zeker goed van pas komen. Want U weet, dat het mij aan de wil om het goede te doen, nog nooit heeft ontbroken, maar meestal wel aan het licht, dat wil zeggen aan de juiste wijsheid daartoe. Daarom denk ik dat de volledige wederopenstelling van deze tempel voor mij juist van groot nut zal zijn. Alhoewel ik wat mij betreft alleen in U de eigenlijke Zon van alle zonnen en het Licht van alle licht zie en het nu ook in alle volheid bezit, zodat ik ook voor eeuwig elk ander licht kan ontberen.'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Het is wel waar, dat Ik de Zon van alle zonnen ben, het Licht van alle licht. Wie Mij heeft, die wandelt en handelt op klaarlichte dag. Maar omdat toch elk mens uit Mij nu een eigen en vrij wezen is, heeft hij ook zijn eigen licht. Dit moet even vrij in hem schijnen als de zon vrijelijk schijnt in de grote ruimtehal van haar planeten, even vrij als bij elk mens de ogen stralen en zo vrij als elk mensenhart steeds nieuwe gedachten naar boven stuwt. Daaruit komen dan vrije ideeën naar voren, daaruit de kennis van zichzelf en daaruit de grote erkenning van Mijn Godswezen, van Mijn liefde en wijsheid. Daarom wordt voor deze gasten nu ook deze deur geopend, opdat zij zichzelf kennen en dan pas Mij in alle waarheid. Zullen wij dan nu ook maar deze deur openmaken?'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Want op deze grote wereld van het licht staat de wijsheid bovenaan. Hier binnen verbergt de liefde zich, net zoals in het licht van de zon de warmte geheel onzichtbaar aanwezig is en alleen maar tot uitdrukking komt in de talloos veelsoortige, opbouwende uitwerkingen. In de zon moet je daarom alleen maar schijnen, zoals je ook Mij zult zien schijnen. Als je deze regel aldus getrouw nakomt, zul je bij deze eerste grote expeditie veel zaligheid genieten. En ga er nu naar toe en open de deur in Mijn naam. Zo zij het!'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nu de deur open staat, stijgt er uit meerdere duizenden kelen een kreet van verrukte ontzetting op. Allen houden hun handen voor de ogen, omdat het licht vol en uiterst intensief de gasten tegemoet komt. Niemand waagt om ook maar één stap verder naar voren of naar achteren te doen. Want de meesten zijn van mening, dat in dit reusachtig machtige licht ongetwijfeld de eigenlijke Godheid woont in alle oorspronkelijke volheid van haar macht, kracht en wijsheid.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Alleen moet je het begrip 'ernst' nooit uit het oog verliezen, want de zonnemensen zijn heel curieus. In hun uiterlijk zijn ze een afspiegeling van de hemel en in hun innerlijk zijn ze sluwer dan de vossen. Ze hebben de grootste hoogachting voor ons als reine kinderen van God. Maar als je hun ook maar een of andere zinnelijke zwakheid toont, dan raak je ze niet zo gauw meer kwijt. Ze zullen je dan met een wijsheid tegemoet treden, waarvan je tot nu toe nog niet het flauwste vermoeden hebt. Onze broeder hier zal je heel wat meer kunnen zeggen, omdat hij hoofdzakelijk met de zonnebewoners van doen heeft.'
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175  ...