Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 162 van 278

...  150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175  ...
[4] Het schrikwekkende geheim als het ware een doodsgeheim - begraven wij diep binnenin ons, nemen dan onze vrouwen en kinderen en verlaten vervolgens in het holst van de nacht in alle stilte dit gruwelijke land en trekken in de richting van de morgen, waar ons al dikwijls een laag gebergte opgevallen is en trekken daaroverheen; dan zal wel blijken of er ergens nog een land zonder deze misdadigheid bestaat. En ook al zou dat aan het eind van de wereld liggen, dan geloof ik nog dat het beter is daar rustig te leven en op hoge leeftijd in te slapen, dan hier in voortdurende onrust of de aarde met je eigen bloed te drenken of tot as verbrand te worden.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En toen de zon opging, hadden zij allang het verre laaggebergte bereikt, wat stellig zonder Mijn bijzondere hulp niet zou hebben kunnen gebeuren omdat het gebergte hemelsbreed dertig uur gaans verwijderd lag.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Binnenin het land zullen echter grote, onoverzienbare vlakten zijn vol met de heerlijkste en zoetste vruchten en ook mooie, nuttige, tamme dieren, die ons hun melk zullen geven als een gezonde kost; en de grond zal smaken als honing en melk en zal zonder zand en stenen zijn en eetbaar als een goed brood. En luister, zo spreekt de Heer: op de gehele aarde is er nergens meer een land dat hiermee vergeleken zo voortreffelijk is; het is er noch te warm noch te koud, maar er heerst daar een eeuwige lente!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] En zie, zoals hij zijn hoofd er in gestoken had, evenzo behouden zonder dat er ook maar een haar gekromd was - trok hij het er weer uit! Het hele gezelschap verbaasde zich zeer en viel meteen ter aarde neer en dankte Mij, weliswaar nog op zeer onbeholpen wijze, uit de grond van hun hart.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[42] Volg mij nu gewillig volgens de wil van God en zonder vrees - maar alleen in de vreze Gods! De bereidwillige zal geen kwaad geschieden; de niet bereidwillige en ongehoorzame is het ook niet waard door de tanden van de hyena's verscheurd te worden, maar die wacht hier het lot van Lamech, de satan, de satansvorst!"
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Het land behoort gelijkelijk aan allen, zonder onderscheid; laat de behoeftige om zijn honger te stillen nemen, wat de bodem zo rijkelijk voort zal brengen en laat de sterke met plezier voor de zwakken oogsten.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En toen Ik zag dat hij het ernstig met Mij meende, schreef Ik in duidelijk leesbare vurige letters de volgende woorden in zijn hart: Meduhed, sta op in het aangezicht van Mijn grote barmhartigheid! - Jij bent gered met al diegenen die, door jouw liefdevolle zorg in beweging gezet, je tot hier zijn gevolgd. Maar hier kunnen en mogen jullie niet lang vertoeven, nog minder blijven, - zoals je ziet loopt dit smalle dal in de richting van de morgen en het kleine riviertje stroomt eveneens daarheen, loop jij daarom ook met de schare zeventig dagen lang in die richting voorwaarts en als je dan aan een onoverzienbaar groot water zult komen, rust daar dan zeventig dagen lang uit. En kom dan weer tot Mij in je hart, zoals vandaag, dan zal Ik je de weg wijzen die je over de wateren moet gaan om in een ver, groot land te komen, waar jullie zonder bloedvergieten veilig zullen zijn voor de wreedheid van Lamech, de broedermoordenaar. En indien jullie honger mochten krijgen, eet dan van alle vruchten die je onderweg in grote hoeveelheden aan zult treffen en drink het goede water van de stroom, die tot aan het grote water je wegwijzer zal zijn en gedenken jullie allen zoals vandaag, je grote, boven alle wezens verheven God en gedenk dat Ik een volk op aarde heb, waarvoor Ik een heilige, liefdevolle Vader ben!
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, vrienden en broeders, vrouwen en zusters, luister! Het is de wil van de Heer, onze grote, almachtige God, dat jullie steeds met zijn honderdentwintigen plaats zullen nemen in één bak en wel met veertig van het mannelijke en tachtig van het vrouwelijke geslacht en de kinderen moeten zitten of liggen op de huiden, die over de werktuigen gespreid zijn. Maar de vrouwen moeten op de twijgen en dekkleden en mantels gaan zitten; jullie mannen moeten om de vrouwen heen gaan staan, met jullie gezichten in de richting die de bakken nemen en waarheen de wind waait, en jullie zullen slechts eenmaal per dag eten en wel rondom het midden van de dag. Jullie moeten je behoefte, evenals de vrouwen en de kinderen op het achtereinde van de bak in het water doen; maar daarbij moet de een de ander vasthouden, opdat niemand in het water zal vallen. De mannen zullen verder gedurende de hele tijd niet slapen noch zitten en nog minder gaan liggen; want de Heer zal je ledematen sterk maken en je ogen open houden gedurende de tijd die wij volgens Zijn heilige wil op de golven van het grote water zullen doorbrengen. De vrouwen en de kinderen zullen niet zelf naar de vruchten grijpen, maar moeten deemoedig hun eten aan de mannen en vaders vragen, opdat wij één volk worden naar de wil en de eeuwige, almachtige ordening van God en wij Zijn welgevallen en uiteindelijk Zijn oneindige liefde en genade waardig mogen zijn, want wij willen en zullen ook niet één haar op ons hoofd aanraken zonder Zijn heilige wil!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Maar wie ooit in zijn hart niet zal luisteren naar de wil van God, die zal ook sterven en zijn lichaam zal nimmer herrijzen. En er zullen aardwormen in zijn vlees komen en het geheel met haar, huid en beenderen verteren; zijn ziel en zijn geest worden dan weer duizenden jaren lang tot fundament van de bergen. Zij moet als vast lichaam dienstbaar zijn in het duistere bewustzijn van haar ellende en haar volkomen nietigheid, tot zij eindelijk weer volgens de genadige wil van boven in een of ander dier wordt opgenomen. Van daaruit moet zij zich dan weer trede voor trede ellendig, stom en zonder spraak door de hele dierenwereld heen werken om tenslotte weer eens de waardigheid van het menszijn te kunnen bereiken. Hierop moeten jullie goed letten; want je zult dan vele duizenden malen moeten sterven, eer je wederom tot het leven uit de liefde en de genade van God zult komen! Overdenk, wat de Heer jullie hier laat zeggen!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[38] Ga mee in de wouden en overtuig je of ook maar een dier het andere domineert; en wordt het twistziek en afgunstig, dan wordt het meteen uit de gemeenschap gestoten omdat het zich niet gedroeg overeenkomstig de in ons innerlijk werkende wil van God. En jullie zullen daar nooit zien dat het ene dier het andere dwingt voor zich op rooftocht te gaan om hem als een klinkklare leegloper van voedsel te voorzien, - tenzij het een zwak geworden dier is; dan sleept een ander dier de een of andere buit naar het hol en legt het voor zijn muil neer. En geen dier zal zijn scherpe en sterke tanden in nek en ingewanden zetten voor het dier koud geworden is en bedorven en halfvergaan; de goddelijke wil in ons innerlijk leert ons dat en wees er van verzekerd: zonder dat God het wil, heft ook niet één dier zijn kop omhoog!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Dan zullen jullie voor je arbeid geen vruchten en geen brood meer krijgen, maar dode tekenen als bewijs van de hoeveelheid verrichte arbeid, voor welke tekenen men jullie een weinig te eten zal geven. Ja, als jullie dan nog niet tot de ordening zullen terugkeren, zul je de keizer zelfs een vijfde deel van de moeizaam verworven tekenen zonder vergoeding als een belasting op het werk moeten teruggeven; dat zal het teken zijn, dat jullie zelfs zullen moeten gaan vragen om te mogen werken en dan zullen jullie voor zo'n vergunning de vermelde belasting moeten betalen.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Wat deze jullie voortdurend in korte tijd ter zinvolle lering toont, moeten jullie later in je leven getrouw nabootsen. Jullie wereldse licht zal en moet afnemen zoals het licht van de maan, opdat jullie in staat zijn met volle overgave in plaats van het vroegere wereldse licht - dat jullie hoogmoedige verstand is -, een nieuw licht uit de hoge hemelen op te nemen, dat een ware liefde zonder eigenbaat is en uit dat licht de genade van de grote, heilige God.
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, nauwelijks zevenmaal wisselde de dag zich af met zijn begeleidster, die zonder licht is, of tot zijn eigen grote schade vergat ook deze eerste, door God zo hoog geplaatste en geheel vrijgestelde mens willens en wetens God, omdat hij door de wellustige, verderfelijke aanschouwing van zijn tweede ik zwak, doof en blind geworden was. En hij werd uit boosaardigheid ongehoorzaam aan het zo gemakkelijke en door de allerhoogste liefde gegeven gebod van zijn meest goede en heilige Schepper.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] En zie, zo leidde Mijn lieve Abel hen zeven dagen en nachten lang snel naar de bestemde plek over een meer dan dertig dagen lang traject en dat zonder rust en zonder voedsel; want gedurende die tijd waren zij Mijn gasten en vlogen hen zoals jullie plegen te zeggen - de gebraden vogels in de mond, dat wil zeggen: Ik voedde hen intussen geestelijk; de geest echter versterkte de ziel en de ziel maakte het lichaam krachtig; en zodoende hebben zij het met Mijn ware hemelse kost heel goed tot aan het einde kunnen uithouden.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175  ...