Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 163 van 1166

...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...
[21] IK zeg: "O Mijn lieve kindje, zo'n rein hart als dat van jou zal God nooit plagen, maar Hij plaagt alleen die, die God wel liefhebben, maar tevens toch ook zo nu en dan een oogje op de wereld hebben. Die drijft God dan door allerlei plagerijen de liefde voor de wereld uit het hart, opdat zij een geheel rein hart krijgen. - Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] JARAH zegt: "O Heer, Honingzeem van mijn hart, dat begrijp ik heel goed!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "O ja, dat kunnen jullie best doen! Maar wat doen we met Mijn allerliefste Jarah? Voor haar zal de berg toch wel te moeilijk zijn om te beklimmen!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Het MEISJE was gekleed in een blauw, plooiend gewaad. Met lichte sandalen aan de voeten en het hoofd bedekt met een heel kunstig uit stro gevlochten hoed, greep zij Mijn hand en zei, omdat Ik op haar eerdere vraag niet zo erg vlug antwoord had gegeven: "Maar Heer, Mijn alles, ik smeek U, zeg me toch of ik U zo beval?"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Dat zie je toch wel, Mijn lieve Jarah! Je bevalt Mij bijzonder! O waren alle mensen maar zo prettig als jij, dan zou het wel goed en naar Mijn zin zijn. Maar er zijn in de wereld zo vele duizenden en nogmaals zoveel duizendmaal duizenden, die Mij niet zo aangenaam zijn als jij! Dat zijn pure wereldse mensen, en jij bent een engel! Nu echter op weg, want het is al het derde deel van de dag!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "O jij kleine wijsneus! Wie zou zoveel stralend licht in jou zoeken!? Ik zeg je dat er op aarde maar heel weinig zijn zoals jij, maar één ding moet Ik nu ondanks al Mijn grote liefde voor jou zeggen, en dat is, dat je in de toekomst veel zuiniger om moet gaan met je zuivere wijsheid en dat je alleen dan je mond moet opendoen als het werkelijk nodig is. Hier is het echter niet nodig, omdat Ikzelf, zoals je ziet, aanwezig ben en ook in staat ben de vragen van iedereen heel passend en diepgaand te beantwoorden!
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Kijk, als onze vriend Julius niet zo'n bijzonder wijs man was, zou je hem nu in zijn hart pijn gedaan hebben. Maar hij is een wijs man, die het met iedereen goed en eerlijk meent, en daarom beleeft hij plezier aan jouw kinderlijk wijze lessen. Maar in het vervolg moet je altijd zo bescheiden mogelijk tegen iedereen optreden, dan zul je Mijn echte bruid zijn! - Heb je deze woorden van Mij wel helemaal duidelijk in je hart begrepen?"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Wat bedroefd zegt JARAH: "O ja, Heer, maar ik ben nu bang dat U mij niet meer zo zult liefhebben als eerst, en dat maakt mijn hart treurig!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] De HOOFDMAN zegt: "O nee, mijn echt hemelse Jarah! Ik ben er alleen maar erg dankbaar voor dat je mij uit je hemels zuivere hartje ook een hemels zuivere waarheid hebt gezegd! O Jarah, wij zullen nog heel veel met elkaar te bespreken hebben, want ik merk maar al te goed dat je reine hartje vol hemelse wijsheid is, en wij blijven alleen al daarom de beste vrienden!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] IK zeg: "Nu, Mijn lieve Jarah, ben je nu tevreden met dit antwoord?"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] JARAH zegt: "O ja, nu wel. Maar ik zal mij van nu af aan wel erg moeten beheersen! Want voor mijn beurt praten is altijd al een van mijn zwakkere kanten geweest, maar in het vervolg zal ik dat niet meer doen, -want Uw woorden zijn mij boven alles heilig!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Omdat je niet begrijpt waarom je nu onmogelijk naar beneden kunt vallen; dat is de reden van je angst. Kijk eens naar Mijn lieve Jarah die springt nu zo onbekommerd als een gems in het rond, terwijl haar zusters en zelfs Ebahl bleek van angst erbij staan. Toch heeft nog geen afgrond haar verslonden, omdat zij een vast geloof heeft dat haar in Mijn bijzijn niets kan overkomen. Als jullie allen het zelfde vaste geloof hebben, dan zullen jullie net zo onbekommerd zijn als zij!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarbij komen de kleine de tranen in de ogen. - Wanneer de HOOFDMAN dat merkt spijt het hem dat hij Jarah zo hard bejegend heeft, en hij zegt: "Nou, nou, wees maar weer goed! Beneden zullen wij beiden wel weer samen over mooie grasvelden wandelen, maar hier is de ruimte daarvoor een beetje te klein en ik kan zoals gezegd niet tegen mijn vervelende duizeligheid!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Toen wendde de hoofdman zich tot Mij en vroeg: "Heer, bevrijd mij van mijn angst en mijn duizeligheid in het hoofd!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Alleen JARAH zei, toen de zon net de horizon raakte: "Heer, mijn liefde, wij gaan toch nog niet naar huis terug van deze aangename hoogte? Ik zou toch o zo graag de zonsopgang zien!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...