Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 163 van 278

...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...
[2] Als je deze omstandigheid nu voor ogen houdt, zul je zonder veel moeite weldra gemakkelijk inzien dat Lamech tijdens zijn regering tenminste gedurende een periode van dertig jaar noodgedwongen een toontje lager moest zingen, opdat het volk zich weer aan zijn wil onderwierp en voor hem begon te werken, zodat hij en de zijnen tenminste zorgeloos als een zwijn en als een luie os zouden kunnen zwelgen.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Want ofschoon Naëhme destijds al bijna tachtig jaar was, was zij nochtans zo mooi, dat heden ten dage een achttienjarige, buitengewoon weelderige jonge vrouw voor haar in de nacht zou moeten wegkruipen. Thubalkaïn was zonder dat van oudsher al aan ontrouw gewend; daarom ging dit voorval hem ook niet zozeer ter harte en dat des te minder omdat Hored hem de verzekering gaf dat ten eerste de wilde dieren hem niet meer zouden kunnen deren tengevolge van de wapens en zijn metalen kleding en ten tweede zou hij hem verscheiden sterke helpers bezorgen, die hem tegen alles zouden beschermen en hem de ware kunst zouden tonen van de verwerking van metalen tot allerlei nuttige voorwerpen.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar Adam antwoordde haar troostend: "Geliefde vrouw, jij mijn tweede ik, je rouw is altijd juist en de Heer welgevallig. Wees daarom rustig van hart en bedenk dat wij zonder God tot niets in staat zijn; maar met God kunnen wij alles, dat heeft Henoch ons geleerd. Daarom kunnen wij zonder God ook nooit volledige rust vinden; daarom ook zullen wij alles aan de Heer offeren. Zie, Hij is machtig, wijs en vol liefde en Hij zal ook het juiste middel vinden om dat weer recht te maken, wat door ons krom geworden is. Wees daarom onbezorgd; de liefde van de Heer zal op zijn tijd alles weer in orde brengen! Amen."
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[39] Wij kennen onder elkaar geen andere eigendomsgrenzen dan de natuurlijke van ons lichaam; jullie mensen, die God geheel vergeten zijn, verdelen de aarde en dan zegt een koning, een vorst of een van diens gunstelingen: 'Dat geef ik jou tegen een kleine schatting en dat aan de gunsteling en zijn betere knechten vanwege hun bereidwillige en flinke vuisten! Al het overige volk kunnen jullie als lastdier gebruiken en hoef je slechts zoveel te geven, dat zij ternauwernood een ellendig beetje leven behouden om voor de leeglopers het vele hinderlijke werk te kunnen verrichten; en zouden zij weigeren, dan staat hen ten eerste grove mishandeling en ten tweede de dood te wachten!' Zou zo'n slaaf zich dan willen inbeelden, dat hij ook als broeder van de koning of van een vorst of van anderszins door de koning benoemde groten, dezelfde rechten zou hebben of zou moeten hebben, - zou die niet onmiddellijk vermoord worden?! - 0 zeg me, waar op de hele wereld bestaat er nog iets gruwelijkers dan jullie mensen?! Is niet een slang, ik of een leeuw, een tijger, een verscheurende wolf en een grimmige beer, een zuivere heilige engel vergeleken bij jullie mensen? O, als ons liefde was gegeven zoals aan jullie, wat zouden wij God beminnen! Maar zelfs zonder liefde beminnen wij Hem door onze nauwgezette gehoorzaamheid oneindig veel meer dan jullie, die niet alleen Zijn liefde waaruit Hij je geschapen heeft, vergeten zijn, maar zelfs Hemzelf, die je geschapen heeft!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zo zien jullie dan, mijn lieve broeders, wat de wil van God is; doe daarom wat jullie aangeraden is en jullie kunnen gemakkelijk, ja nog duizend keer gemakkelijker een zelfstandig volk blijven zonder ook maar op enigerlei wijze je rechten te verliezen. Word daarom vol liefde en genade en houd je ver van slechte eigenbaat, dan zullen jullie blijven wat je bent, een volk van God. - En nu tot slot is het de wil van God, dat jullie de bakken van de ene kant van de rivier naar de andere met elkaar zullen verbinden door middel van stokken over de bakken heen en zo een brug over de rivier maken, opdat wij ook het land aan de andere kant van de rivier kunnen betreden en daarvan onbeperkt gebruik kunnen maken.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] En zie, toen Meduhed zijn rede had beëindigd, boog het hele volk voor hem en allen vielen nog eenmaal, zonder dat Meduhed het beval, op hun aangezicht en dankten Mij voor een dergelijke heilzame leer. Men stond toen weer op en nam eerbiedig voedsel tot zich, legerde zich toen op de grond en rustte en bad van tijd tot tijd gedurende drie dagen. Toen stond men op, nam de werktuigen en zette eerst de brug in elkaar en ging daarna met de zegen van Meduhed naar zijn volgende bestemming naar alle richtingen het land in en prees en loofde Mij allerwegen. En het is gemakkelijk te begrijpen dat velen van hen wijs werden op de manier van Meduhed; en zo leefden zij ongeveer negentienhonderd jaar als een gelukkig volk, bijna tot aan de tijd van Abraham en zij werden niet meegesleept door de zondvloed van Noach.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] Voor Ik jullie echter verder in Mijn huishouding zal leiden, wil Ik je in het kort iets over Mijn engel* (* Betreft het gedicht 'De engel'.) zeggen, - vooral tegen diegenen die vanuit wereldse motieven in bijna iedere regel wel wat op de grammatica aan te merken hadden. Daar hun hart daarbij niet speels is, moeten zij daar waar Mijn zwakke geheimschrijver van Mijn nieuwe Woord ergens een streepje teveel of te weinig gemaakt heeft tengevolge van zijn aloude gewoonte van onopmerkzaamheid, het volgens hun inzicht aanvullen, zo ook wat verkeerd gespeld is en het puntje op de i; maar wie het zou wagen, ook maar één woord te verplaatsen of een betere verklaring te zoeken of zonder noodzaak een bepaalde overbodige basis te zoeken, die zal Ik met boze ogen aanzien. Zoek niet het woord in de zin, maar de zin in het woord, als jullie tot de waarheid willen komen; want de waarheid is in de geest, maar de geest is niet in de waarheid; dat zou ook onmogelijk zo kunnen zijn, omdat de geest vrij is en voorrang heeft op iedere regel om waarheid uit zichzelf te scheppen. Daar jullie dat zelfs al van je genieën zeggen, waarom kijken jullie dan vervolgens met zeer kritisch ogen naar Mijn geest, alsof een schooljongen je het een of andere slechte proefwerk ter correctie zou hebben gegeven?! Daarom, als iemand meent dat Mijn kleding niet deugt voor deze wereld, laat die Mij maar thuis houden; maar het zal voor eenieder verdienstelijker zijn, aan Mijn geschrift een aan haar ontnomen regel toe te voegen dan wereldse kritiek, - want het is veel zaliger om te geven dan om te nemen! Begrijp dit goed! Amen.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En ik antwoordde: 'Hoe zou ik jou kunnen herkennen in dit duistere niets, zonder schepselen?! Kun je mij echter vernietigen en gelijk maken met hetgeen nooit was, niet is en nooit meer zal zijn, doe dat dan en ik wil je bij voorbaat danken, zodat je na mijn vernietiging niet zonder dank zult terugkeren naar jouw mij onbekende hoogten uit dit oord zonder enig wezen!'
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Zie nu, kinderen, wat de onmetelijke Liefde van God allemaal voor mij en voor jullie tezamen gedaan heeft, nog doet en eeuwig zal doen! Wees daarom vrolijk als de eeuwige Liefde ook de kinderen van Kaïn bezoekt; maar niemand van ons mag daarheen trekken zonder het uitdrukkelijke gebod van de Heer, want het aardrijk daar bestaat uit de uitwerpselen van de wormen! Daarom, als de Heer niet vantevoren iemand gezegend heeft, laat hij het dan niet wagen erheen te gaan! Want al het slechte schuilt nu in de vrouwen van de diepte; daarom verontreinig je niet met hen! Amen."
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[64] En luister, toen ik dat in alle ernst deed, klonk er opeens een zacht vermanende stem, die zei: 'Kenan, laat je denken met zuivere liefde in Mij, je Vader en God, verzinken en dan zul je weldra de dingen met heel andere ogen zien!? - En ik deed meteen wat de heilige stem me zei, zonder ook maar één ogenblik over die liefdevolle stem na te denken.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O allerheiligste Vader, neem onze door wroeging ingegeven beden en vragen niet zonder genade aan; maar zoals altijd geschiede ook ditmaal Uw meest heilige wil!"
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zouden wij ons dan tot het zonnestofje moeten wenden, dat glinsterend, geheel onbelangrijk in de stralen van de zon door de lucht van onze kleine woning zweeft, zonder te weten waarmee wij dan het eerst zouden moeten beginnen?! Of wie weet wat het laatste is, opdat hij dan een gepast, rechtvaardig lof tot de Heer, de meest heilige Vader, de oneindige, eeuwige kan aanheffen?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Doch zonder schade aan de vrijheid van geest bleef ook dit volk niet altijd geheel hetzelfde. Volgens de berekening ongeveer honderdentwintig jaar na de zondvloed, groeiden de nakomelingen van Sihin eveneens tot een belangrijk volk aan en geraakten dikwijls verwikkeld in allerlei twisten en vormden op die manier partijen, die in hun gebruiken en godsdiensten verschilden. Sommigen beweerden dat alleen de eerstgeborenen in staat waren leiding te geven; anderen zeiden dat als eerste geboren te worden, geen uitnemendheid inhoudt, omdat herhaaldelijk vrouwelijke eerstgeborenen voorkwamen, - vandaar dat de bekwaamheid om leiding te geven altijd aan verstandiger harten opgedragen zou moeten worden. Dat grepen weer anderen uit het volk aan en zeiden: "Als het alleen maar over het hart gaat, waarom zou dan niet ook het bezonnen hart van een jongere broeder in staat zijn leiding te geven?" Maar sommigen verwierpen weer alles en zeiden: "Zoals het in het begin was, zo zal het tot aan het einde der tijden blijven!" Anderen zeiden dat men overal en altijd God om raad moet vragen en nooit eigenmachtig moet oordelen en handelen. Daarop wierpen weer anderen tegen: "Als dat zo is, dan kan immers iedereen dat doen, waarom dan ook nog een of ook meer leiders?" - Anderen weer zeiden dat God zich niet aan iedereen openbaart, opdat de mensen elkaar niet zullen kunnen ontberen. Daarop antwoordden weer anderen: "Dan moet dus toch iedere ziener onderwijzen wat hij vernomen heeft en de leiding aan God toevertrouwen; waartoe dan een of meer leiders?" Weer anderen merkten op: "Maar wie geeft ons de zekerheid dat zo'n ziener en leraar die boven ons wil staan, ook wel altijd Gods woord spreekt?" Anderen wederom zeiden daarop: "Ja, wanneer men de leraren niet meer onvoorwaardelijk geloven kan en mag, dan zijn onze leiders en leraren immers zinloos geworden!" En meer van dergelijke grappenmakerij, waardoor er dan ook een massa sekten gesticht werden en het rijk daardoor in zeer verschillende bestuurs - en onderwijsgroeperingen verviel, en zo ging de versplintering voort tot in het jaar 3700 nadat Adam in leven was geroepen. Totdat de zelfs bij jullie betere geschiedschrijvers iets meer bekende bouwer van de Hehu-Tsin's linie (beschermende muur), Tschi-Hoang Ti (wijze alleenheerser over het volk) genaamd, optrad. Hij begon vurige predikingen voor het volk te houden en voorspelde het, dat een groot volk, niet ver van de landsgrenzen, ze in het geheim zou hebben verkend; en als zij zich niet allen tezamen zouden verenigen om langs het hele rijk een hoge en dikke muur op te bouwen, dit volk massaal en krachtig binnen zou vallen en hen allemaal op kwalijke wijze om zou brengen.
Hoofdstuk 37: De prehistorie van het Chinese volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Opdat jullie inzien hoe zoiets mogelijk was, wil Ik hier voor jullie een kleine beschrijving van haar gestalte aan toevoegen. Naëhme is te vergelijken met de figuur die als de gemalin van een smid en als godin van de schoonheid onder de bijzondere naam 'Venus' in de grijze oudheid van het zwarte heidendom schuil ging. Na Sara en Rachel heeft zo'n mooie gestalte als die van Naëhme nooit meer in den lijve de aarde betreden. Haar lengte bedroeg vijf voet volgens jullie maat. Haar haar was zwarter dan kool, haar voorhoofd was wit als vers gevallen sneeuwen nabij de ogen zacht rood gekleurd. Haar ogen waren groot en volkomen hemelsblauw, de pupil vurig zwart, de oogleden fris en zacht evenals de donkere wenkbrauwen. Haar neus was recht en verloor zich in de zachte, tere neusvleugels, waaronder de twee openingen met hun zacht afgeronde vorm een lieflijke aanblik boden. Haar mond was ter grootte van een oog en haar zacht gewelfde lippen legden iedere roos het zwijgen op. Haar wangen, van de mooiste, vrolijk glimlachende volkomen vorm, waren als door het zachtste en teerste rozerood lichtjes getint en hun kleur was als een met sneeuw bedekte roos, waar de sneeuw als het ware de laatste liefdesstraal van deze koningsbloem zijn glanzend witte oppervlak een zijdeachtige glans verleende. Ook haar kin was van een vorm waarvan er geen tweede op aarde was. Haar hals was noch te lang noch te kort, maar recht, glad en rond, zonder ook maar het geringste gebrek. Het begin van haar borst onderscheidde zich slechts van haar hals door een tere, weelderige, snel rijzende verheffing en was evenals de schouders en de nek in volmaakt juiste verhouding. Haar boezem zag er meer uit als een etherische, teer witte leven gevende welving, dan iets vleselijks, aan welks verheven weelderig zachte ronding twee heldere, jonge rozen schenen te ontluiken. Haar armen waren zo vol, mollig en zacht, dat jullie je daarvan ook niet de geringste voorstelling kunnen maken; want zulke armen komen alleen in de hemel voor. En naast deze fraaie verhoudingen was ook haar hele lichaam overtrokken met de etherische zachtheid en tederheid van het glanzende wit van de sneeuw.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En toen Adam dat had uitgesproken, drukte hij Henoch nog eenmaal aan zijn vaderborst, zegende hem nog een keer en droeg hem toen op om te gaan zien of Seth nog sliep en zijn kinderen in hun hutten, en ook na te gaan hoe de stand van de sterren was en of de zon reeds haar opgang naderde en hoe het er in de dalen uitzag, of ze nevelig of zonder nevel waren en uit welke richting de wind kwam, of de hemel geheel helder of met kleine wolkjes bedekt was en of er veel dauw op het gras lag.
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...