Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 163 van 1088

...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...
[7] De aanwezigheid van de geesten in de materie is echter gemakkelijk vast te stellen. Als zij tot buitengewone activiteit gedwongen worden, zullen jullie altijd, al naar gelang de kracht en sterkte der geestelijke activiteit, lichtstraling zien. Hoe sterker het licht, des te krachtiger is de activiteit van de in die materie actief geworden geesten.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Van de kracht waarmee vanuit de zon tijdens haar grote erupties, waarbij haar materiegeesten in maximale onrust en activiteit worden gebracht, zo'n brok naar buiten wordt geslingerd, kunnen jullie je wel een geringe voorstelling maken door de sterkte van het zonlicht!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ja, ik verzeker jullie: in het binnenste van de grote zon ontstaan niet zelden erupties die zo krachtig zijn, dat de daarbij vrijkomende krachten met brokken zo groot als deze aarde net zo zouden spelen, als hier op deze aarde de wind speelt met het dwarrelende kaf! En nu zal het jullie des te begrijpelijker zijn hoe en met wat voor supersnel gemak deze klomp uit de zon naar deze aarde kwam!"
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "Vriend Murel, dat is op de plaats waar wij ons nu bevinden toch geen vraag meer! De Heer bij ons, -en dáár een engel uit de hemelen, die beslist getuige was van de gehele materiële schepping! Zelf was ik al vanaf mijn jeugd schriftgeleerde in de tempel en dat was dan ook de reden waarom men mij als apostel naar de Samaritanen had gezonden. Maar eer ik nog een woord met de Samaritanen kon spreken, zette Jehova een streep door mijn rekening: Ik viel in handen van gemene struikrovers en moest, om mijn leven niet te verliezen, zelf een gemene struikrover worden.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Op een nacht dat ik alleen voor het vreselijke rovershol de wacht hield, kwam er een bitter ernstige man naar mij toe. Ik doorboorde hem meteen met mijn zwaard. Hij zei echter: 'Doe geen moeite met je ellendige wapen, want een onsterfelijke geest is nooit in der eeuwigheid door een wapen van een sterveling te doden! Ik ben de geest van Abraham en vraag je, waarom je God wilt verlaten en Zijn naam vervolgen!'
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarop zei ik, Mathaël, heel kwaad: 'Waarom vervolgde God mij eerst, terwijl ik toch in Zijn naam naar de Samaritanen werd gezonden om hen allen voor de tempel te winnen!? Mijn bedoeling was eerlijk en rechtschapen voor God en alle mensen, omdat zij eerlijk en rechtschapen was voor mijn geweten. God heeft mij vanaf het begin van mijn bestaan alleen mijn geweten als mijn rechter meegegeven en ik leefde rechtvaardig voor deze innerlijke, strenge rechter. Ik heb mijzelf niet uitgezonden naar de Samaritanen, maar de hogepriester als plaatsvervanger van Mozes en Aäron.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als het onjuist geweest zou zijn dat ik naar de Samaritanen werd uitgezonden, zou Gods wijsheid niet mij hebben moeten tuchtigen, maar alleen diegene die mij gezonden had. Omdat zij echter mij, de onschuldige, greep, ben ik vanaf dat moment de grootste vijand van Jehova, door Wie u, bittere geest, naar mij toegezonden schijnt te zijn!'
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar waarom heeft de Heer jou en je vier metgezellen zo hard aangepakt?! Ik kan me toch niet zo goed voorstellen dat de uitzending naar Samaria om de Samaritanen tot het geloof van Jeruzalem te bekeren enkel en alleen de reden zou kunnen zijn van zo'n lijdensweg! Daar moet iets anders achter hebben gezeten!"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zelfs je vijftig roofapostelen ontvluchtten die streek en werden fatsoenlijke mensen en omdat zij duidelijk inzagen welk verschrikkelijk lot jou en je vier metgezellen -vanwege het voorgenomen kwade plan om de Samaritanen te bekeren -had getroffen, taalden zij er niet meer naar om de Samaritanen voor Jeruzalem te bekeren.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Met goedheid, zachtmoedigheid en aanwijsbare rechtvaardigheid kan Hij alles met mij doen, Hij kan mij een lam der lammeren maken, maar met Zijn toorn daarentegen tot een duivel der duivels! Tot nu toe heeft Gods almacht mij slechts een leven vol kwellingen gegeven, waarvoor ik haar eeuwig niet zal bedanken. Maar als het haar misschien eens in zal vallen barmhartiger tegen mij te worden en aan mij goed te maken wat zij mij in haar almachtige humeur heeft aangedaan, dan zal ik haar op dát moment dankbaar zijn! Maar zoals de zaken nu staan ben ik de grootste vijand van Jehova! Want in Zijn naam trok ik in alle ernst van Jeruzalem naar Samaria om daar Zijn eer en Zijn lof te verkondigen en als beloning liet Hij mij door duivels grijpen en overweldigen!
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen vroeg MATHAËL het Mij in zijn hart en ik gaf hem meteen heel duidelijk het volgende antwoord in zijn hart, dat hij direkt hardop voor de drie voordroeg: "De Heer beschermde de Samaritanen, omdat zij zich afgewend hadden van de bedorven leer van Jeruzalem en teruggekeerd waren naar de zuivere leer van Mozes en Aäron. - Jij, Mathaël was een ervaren, duchtig spreker en je week niet af van hetgeen je je had voorgenomen. De Heer wist dat en zag, dat je Hem bij de zuivere, gelovige Samaritanen grote schade zou berokkenen als zij met jouw onderwijs in aanraking zouden komen. Daarom liet de Heer Je met jouw metgezellen terechtkomen bij de beruchtste straatrovers, omdat HIJ wel wist dat je niet eerder van hen af zou komen dan nadat je onbuigzame wil helemaal week en meegaand zou zijn geworden. Zolang je, in het bezit van je volle bewustzijn, zelf een rover onder de rovers was, liet je wil zich zeker niet buigen. Integendeel, je had een heel sluw plan bedacht en alle vijftig rovers met hun vrouwen en kinderen zover gekregen dat zij de totaal verkeerde leer van Jeruzalem heel gunstig gezind werden, omdat zij daarin zelfs zekerheid en een veilig toevluchtsoord voor hun rovershandwerk vonden.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] In de hel van de geesten en zielen van deze aarde moest jij, net als de zielen van de kinderen van deze wereld, een zekere rijping doormaken. Zodoende moest je door de nauwste doorgang gaan om als een veredeld levenssap naar de hogere regionen van het leven op te kunnen stijgen. Als zodanig sta je daarom nu reeds voor God, de Heer van al het leven."
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Om ons mensen van deze aarde, jullie engelen van alle hemelen, en alle schepselen van de gehele oneindigheid een des te grotere zaligheid te bereiden, kwam Hij Zelf als mens naar ons op deze aarde om Zich letterlijk Zelf als mens van vlees en bloed aan de andere mens te openbaren. Vriend, schepsel of engel van eeuwigheid, of mens zoals ik ben, dat doet de Heer niet alleen terwille van ons, maar dat doet Hij ook terwille van Zichzelf. Want Hij zou in de loop der tijden van verveling vergaan als Hij met Zijn alwetendheid Zelf heel duidelijk gewaar moest worden, dat Hij als een in de hoogste graad vormloze, eeuwige, ofschoon volmaakte intelligentie, door Zijn schepselen nooit gezien en nog minder aangesproken zou kunnen worden en daardoor ook onherkend moest blijven!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik meen daarom dat mijn veronderstelling niet te veel uit de lucht gegrepen is, als ik zeg: De Heer heeft niet alleen voor ons, maar ook voor Zichzelf, vlees en bloed aangenomen en Zich zo op de aarde naar ons, Zijn natuurlijk nog erg onbeschaafde kinderen, begeven! Hij had dat, wat Hij zou doen, ál eeuwen van tevoren gezien en wij zijn nu getuigen van de uitvoering van het eeuwige, grote plan! - Raphaël, zeg jij nu of ik nu goed of fout heb geoordeeld!"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wat zou een zanger aan de ontroerende klank van zijn stem hebben, wat aan het klinken van zijn goed gestemde harp, als hij er eeuwig alleen naar zou moeten luisteren?! Als een vogeltje eenzaam in het bos van boom tot boom hipt en met zekere klagende, vragende geluiden zijn soortgenootjes zoekt en niet vindt, wordt het angstig, het verstomt weldra, wordt treurig en verlaat al gauw het verlaten, voor hem lege, bos.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...