Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 163 van 1490

...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...
[5] Daar zullen we niet zoveel moeite mee hebben als we bedenken dat het oude herdersvolk van Egypte na de zorg voor de runderen het voornaamste deel van de jaarlijkse zorg en moeite achter de rug had. Na deze periode kwamen de hoofden der gemeenten bij elkaar en kozen één of twee competente en zo mogelijk zeer bezonnen beoordelaars, die tevens tijdens deze periode rechtspraken. Zij moesten rondgaan en controleren of iedereen genoeg moeite had gedaan om een goed en gezegend resultaat te behalen. Deze onderzoekers gaf men de naam van de functie die zij uitoefenden. 'Kai i e stor?' werd er aan de mensen gevraagd, wat vertaald betekent: 'Wat heeft hij gedaan?'. Vervolgens sommeerde men ernstig, door bevelend te zeggen: 'Po luxe men!' -ook wel 'Poluzce men!' -'Leg het mij eens uit, licht dat eens toe!'
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Omdat tijdens deze beoordelings - en controletijd de zon juist in het bekende dubbelstergebied kwam te staan, noemde men dat ook 'Tweelingen', in het Romeins was dat Gemini of ook wel Castor en Pollux. Later maakte de menselijke fantasie daar eveneens goden van.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Later kookte men ze in grote potten, hetgeen een voortreffelijke bouillon opleverde, maar toch wilde niemand zich daaraan wagen. Men voerde het aan de varkens, die de ouden ook reeds hielden. Die deden zich daaraan te goed en werden erg vet, wat voor de oude Egyptenaren heel welkom was, want het vet, de huid en de darmen van deze dieren werden intensief door hen gebruikt. Het vlees aten zij echter niet, dat gebruikten zij weer opnieuw als voer voor de varkens.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Uit dit alles blijkt nu wel heel duidelijk dat de oude Egyptenaren als teken aan de hemel voor deze zesde periode zeker geen beter zinnebeeld konden kiezen dan het dier, dat hun gedurende deze tijd zo veel te doen gaf. Ook bij dit beeld spreekt het wel vanzelf dat men het in de loop der tijd een soort goddelijke verering ging geven. Grieken en Romeinen droegen later deze tijdsperiode op aan de godin Juno en noemden deze ook naar haar.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De vraag is nu, hoe men dan aan deze godin is gekomen en hoe zij aan haar goddelijke persoonlijkheid kwam. De meningen van de geleerden daarover lopen uiteen, hoewel ze wel enige waarheid bevatten. Maar de oorsprong ligt toch in datgene wat, net als bij de persoonlijkheden van Castor en Pollux, in de loop der tijd werd verzonnen.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] In de tijd van de kreeften werd het al te heet voor lichamelijke arbeid en daarom gebruikte men deze tijd voor het doen van geestelijk onderzoek in grote schaduwrijke tempels, waarvan de oerbewoners van dit land er al een aantal hadden gebouwd.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Zoals alle vragen van de wijzen zeer kort waren maar een erg uitgebreid antwoord opriepen, was ook deze sleutelvraag erg kort. Zij luidde: 'Je un (un) O?' Hetgeen betekent: ' Als het goddelijke zich verdeeld heeft, kan het dan door het bij elkaar te brengen weer een goddelijk geheel worden?'
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Weet je, in deze periode valt de langste dag, daarna worden de dagen weer korter. De ouden vergeleken deze teruglopende daglengte met de gang van een kreeft. Ook dauwde het in deze zesde periode van dertig dagen in dit land 's nachts zeer zwaar, vooral in de nabijheid van de rivier. Dat maakte dat de kreeften in deze tijd 's nachts uit hun moeraspoelen klommen en de nabijgelegen grazige, bedauwde weiden een bezoek brachten, wat hen erg verkwikte en voedde. De oude inwoners van het land langs de Nijl kregen dat natuurlijk al gauw in de gaten en deden in het begin heel veel moeite om de ongenode gasten van de vette weiden te verjagen. Voor de eerste bewoners van dit land was dat zeker geen gemakkelijk karwei, omdat er in hun tijd ontelbaar veel van deze grote moerasinsecten waren. Eerst ging men ze met vuur te lijf, men verzamelde ze op hopen en verbrandde ze, wat echter op dit grote aantal dieren weinig uitwerking had. Bij het verbranden verspreidde zich echter steeds een heel aangename en uitnodigende geur, waardoor de ouden al op het idee kwamen dat de dieren misschien eetbaar zouden zijn. Maar geen van hen wilde de eerste zijn met het eten van zulk gebraad.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen er echter na verloop van tijd arbeidsschuwe mensen begonnen te ontaarden en te zondigen tegen oude en wijze voorschriften, nog afkomstig van Henoch, de leraar van God van vóór de zondvloed, bouwde men al gauw grote gevangenissen, waarin men de misdadigers opsloot. Zij werden gevoed met gekookte kreeften en afwisselend gezouten of gebraden varkensvlees met daarnaast slechts een geringe hoeveelheid brood. Het viel echter op dat de misdadigers heel gezond bleven bij deze kost, en in een slecht jaar probeerden later de vrije mensen ook de verschrikkelijk gewaande gevangenenkost en vonden dat die beter smaakte dan hun reeds van oudsher gebruikelijke huiskost. Deze ontdekking maakte toen al gauw dat het eerst zo ontzettend grote aantal grote en vette Nijlkreeften sterk verminderde, omdat men er te veeljacht op maakte.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Het antwoord op deze oude sleutelvraag luidde, dat alle geschapen materie zich tot God verhoudt als een vrouw tot haar man en gebieder. God verwekte in en door de materie, altijd maar door, Zijn myriaden veelsoortige kinderen. Hij bevruchtte de materie zonder ophouden met Zijn goddelijke, geestelijke invloed, en de materie baart Hem zonder ophouden de talloze in haar verwekte kinderen. -Dat was toch heus wel een heel verheven gedachte die de oude wijzen op de genoemde hoofdvraag als antwoord hadden opgesteld!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Op wijze .en natuurlijke.gronden baseerden de oude wijzen hun mening dat de materie hard, onbuigzaam en met meegaand was, en zij dachten haar slechts met grote vlijt en veel moeite iets te kunnen ontfutselen. Deze oude, door de oude geleerden bij de materie ontdekte onvolkomenheden, dichtten de latere nakomelingen toe aan de godin Juno. Dat was dan ook de reden waarom Zeus altijd moeilijkheden met haar had. Begrijpen jullie nu je godin Juno?"
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Na de kreeftenjacht, die dertig dagen duurde en soms ook één of twee dagen langer -omdat bij de oude Egyptenaren niet de maand van de vissen (februari), maar de maand van de kreeft Guni) als schrikkelmaand was aangewezen -begon er een andere plaag, die de ouden zeer veel zorg en moeite baarde. Omstreeks deze tijd werpen de leeuwen gewoonlijk hun jongen en zijn dan erg hongerig en het meest op jacht en trekken her en der door woestijnen, bergen en dalen naar streken waar zij ergens vette kudden koeien vermoeden.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Omdat het hete Afrika eigenlijk het vaderland van de leeuw is en omdat ook Achter-Egypte al vaak door deze koning der dieren werd overheerst, is het te begrijpen dat het helemaal niet zo moeilijk voor hem was om tot Midden en Onder Egypte door te dringen en daar onder de vredig weidende kudden verwoestend huis te houden. Zoals de strenge kou de wolven naar de door de mensen bewoonde streken drijft, zo drijft de grote hitte van Juli de leeuw naar de wat koelere, noordelijker streken waar hij kans heeft op buit.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] In deze maand wordt in Boven-Egypte de hitte het hevigst en ondraaglijkst en dat drijft de leeuw vaak noordwaarts tot aan de Middellandse zee, waar het aanmerkelijk koeler is dan in de omgeving van de gloeiend hete zandwoestijnen. De bewoners van Egypte krijgen kort na het begin van deze periode altijd bezoek van deze gevreesde gasten en zij moeten zich behoorlijk wapenen om ze van de kudden weg te houden. Omdat de zon in deze tijd juist onder een sterrenbeeld ging staan dat net als bij de Stier, met zijn sterren iets uitbeeldt, namelijk zo ongeveer de vorm van een woedende leeuw, noemden de ouden dit gesternte de 'Leeuw', en men noemde in Egypte deze tijd ook de 'Leeuw' (LEOW A), LE = de boze of de afstammeling van de boze, in tegenstelling tot EL = de goede of de zoon van de goede, O = Gods zon, W A, of ook wel W AI = vlucht. LE OW AI betekent dus: De boze vlucht voor de zon.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Pas enige tientallen jaren geleden noemden de Romeinen, ter ere van hun held Julius Caesar, deze periode naar hem, omdat hij zo sluw en moedig als een leeuw wist te strijden. -Dat is dan het zevende hemel of dierenriemteken, dat door latere nakomelingen eveneens op een bepaalde wijze werd vergoddelijkt. .
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176  ...