Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 164 van 215

...  152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177  ...
[1] Robert zegt: '0 Heer, U bent nu voor eeuwig mijn enige liefde! Ik vind alles onuitsprekelijk goed, wat U ook maar met mij, arme zondaar, van plan bent te doen. Ik kan alles slechts zien als Uw onmetelijke genade en erbarming! Wat ben ik dan wel voor U? Wat is het stof vergeleken bij Hem, die de eindeloze ruimte uit eigen kracht heeft geschapen en met talloze wonderwerken van Zijn eeuwige liefde en wijsheid heeft vervuld. Uw heilige wil is mijn leven! Hoe zou ik daarom onrechtvaardig kunnen vinden, wat U voor mij beslist? 0, Heer, Uw naam worde geheiligd en laat Uw wil mijn leven zijn!
Hoofdstuk 41: Robert: 'Uw wil is mijn leven'! De Heer: 'Liefde voor liefde!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Luister, beste vriend, meen je dan, dat de Godheid de hel zo heeft ingericht? 0, dan heb je het helemaal mis! Zie, dat hebben sinds de oertijden de kwade geesten zelf gedaan. De Godheid heeft het slechts toegelaten, om hen niet in het minst in hun vrijheid te belemmeren. Maar dat zij ooit een hel zou hebben geschapen, dat kan in alle hemelen geen enkel wezen ook maar in de verste verte denken. Want als de Godheid een hel zou kunnen scheppen, dan moest in haar ook zonde en dus kwaad aanwezig zijn, wat voor de Godheid onmogelijk is. Want het is niet mogelijk dat de Godheid tegen haar eigen eeuwige orde in zou kunnen handelen. En dus is het ook onmogelijk te denken, dat de Godheid uit zichzelf, in de waarste zin des woords, een hel zou kunnen scheppen. Maar ze kan en moet het aan de volkomen vrije geesten toestaan, zichzelf vanuit hun totaal verkeerde oorspronkelijke orde (de wereld) in omstandigheden te brengen, die werkelijk zeer bar en boos zijn!
Hoofdstuk 30: Over de rijke zwelger en de arme Lazarus in het hiernamaals. Wie heeft de hel gemaakt? Alleen de boosaardigheid van de geesten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Want een oerdomme kerel heeft met het oog op een gelukkiger bestaan veel voor op een verlichte geest. Terwijl deze in het zweet zijns aanschijns zoekt en zoekt om dichterbij de grote en heilige waarheid te komen, om daardoor zichzelf en vele duizenden gelukkig te maken, bidt de zuivere geloofsmens zijn 'Onze Vader', en gaat dan heel behaaglijk op zijn berenhuid liggen en slaapt zorgeloos, zacht en rustig als een marmot! Breekt dan zijn laatste uur aan, dan maakt hij zich daar bepaald niet al te druk over. Als een priester hem maar tegen enkele goed betaalde missen dispensatie van de hel en aflaat van de tijdelijke straffen in het vagevuur verschaft! Zijn blinde geloof neemt dat allemaal voor goede munt aan en hij sterft in de optimistische hoop rechtstreeks naar de hemel te gaan. Dat noem ik toch maar gelukkige domheid! En ik voeg er nog aan toe:
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Robert, die van vreugde geen woord kan uitbrengen, kijkt in alle richtingen vol verbazing om zich heen. Want hij ziet nu duidelijk prachtige velden om zich heen. Machtige bergketens begrenzen de ver uitgestrekte horizon. Te midden van de heerlijke velden rijzen voor Roberts verbaasde ogen ook kleine, groene heuvels op met aardige woonhuisjes aan de voet. Dichtbij staat een groot gebouw, waaromheen een weelderige tuin zich uitstrekt, rijk aan vruchten en bloemen. Boven dit heerlijke landschap welft zich een helder blauwe hemel, waaraan weliswaar nog geen zon te zien is, maar in plaats daarvan des te meer prachtige sterrengroepen, waarvan de kleinste helderder schittert dan op aarde Venus met haar sterkste licht. Daardoor wordt het landschap door het licht van deze vele duizenden sterren bijna helderder verlicht dan de aarde door de middagzon.
Hoofdstuk 43: Roberts nieuwe, heerlijke wereld. Woorden van verwondering, dank en innige liefde. 'deze wereld komt uit jou!' Gelijkenis met het verwekken van kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wat je ons nu zo mooi hebt verteld over Christus, heeft ons allen echt verheugd. Weet je, heimelijk hadden we steeds erg veel met Hem op. Maar natuurlijk, wanneer de roomse papen Hem maar al te vaak niets anders lieten doen dan alle mensen die niet naar hun pijpen dansten regelrecht de hel in te verdoemen, dan moest je je voor deze anders zo verheven naam werkelijk gaan schamen. Want zo'n toornige en eigenzinnige God als sommige monniken van de goede Christus Jezus hebben gemaakt, kon toch geen zinnig mens aanvaarden! Rozenkransen bidden, litanieën, heiligen-gebeden, geestelijke oefeningen, verering van relikwieën, eindeloos en doelloos biechten, missen betalen en dergelijke domheden meer, zou Christus van de mensen verlangen om de hemel te winnen! Broeder, dat kon men in de 19de eeuw toch niet meer aannemen, zeker niet als men als arme dagloner maar al te vaak zag hoe deze dienaren Gods aan het altaar, waar ze hun missen opdreunden, zich door al hun vet nauwelijks nog konden keren.
Hoofdstuk 45: Roberts machtige getuigenis tot Christus. Het Weense gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik zal nu ook nog in het kort vertellen, wat de verschillend gekleurde verdiepingen van je huis betekenen: De sapgroene benedenverdieping stelt de geestelijk-natuurlijke toestand voor, waarvan de voornaamste karaktertrek zich uit in hoop, die omkleed is met geloof en liefde. De eerste verdieping stelt het zuivere en ware geloof voor, dat omkleed is met zachte rust en duurzaamheid. De tweede verdieping stelt de daadwerkelijke liefde voor, die uit het zuivere geloof voortkomt: Overeenkomend met de aardse kleur van de hemel, waardoor eveneens de duurzame, daadwerkelijke liefde van het licht duidelijk herkenbaar wordt verkondigd aan allen die een begrijpend hart hebben. Deze verdieping is daarom ook versierd met diepe, hemelse wijsheid (violet) en zuivere naastenliefde (rozerood). De derde verdieping tenslotte kenmerkt door haar maagdelijk, verheven morgenrood de hoogste onschuld en meest zuivere liefdehemel; de eigenlijk volkomen ware hemel waarin Ik met diegenen pleeg te wonen, die Mij boven alles liefhebben. Deze hemel heeft daarom ook geen versiering, omdat hij in het wezen van zijn kleur reeds alle denkbare volkomenheden bevat en Ik alleen zijn versiering ben.
Hoofdstuk 47: Intrede in Roberts huis. Geestelijke overeenkomst van de verdiepingen. Waarschuwing om voorzichtig te zijn met de Weense gasten. Communicatie met de Heer vanuit het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Jij zegt bij jezelf: 'Dat zal vast wel waar zijn. Maar zweven ze misschien nog ergens tussen hemel en aarde in de ether? Of zitten ze misschien zelfs hier in de buurt van dit huis ergens verborgen?'
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Als ze allen in het vertrek bij elkaar zijn, merkt één van hen de danseressen op: 'Nu, die kunnen ons nu ook allemaal gestolen worden. Onze situatie en die daar, dat zou mooi bij elkaar passen!' Een ander, naast hem, zegt: 'Wel verdraaid nog aan toe! Knap zijn ze! En mooie voetjes dat ze hebben! Sapperloot, was ik maar gezond. M'n hemel, die middelste spreekt me wel aan!' (Het gesproken Weense dialect in de volgende hoofdstukken gaat in de vertaling uiteraard verloren.)
Hoofdstuk 63: De gasten bij het zien van de danseressen. Volksgesprekken. De barricadeheldin. De pathetische spreker - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De heldin zegt: 'Goeie hemel, wat zegt u me nou! Als hij dat kan, moet hij zeker een beetje met onze lieve Heer verwant zijn. Dat zal wel een grappig gesprek worden, als hij al van te voren weet wat je hem wilt zeggen! Maar aanspreken wil ik hem toch eens, al zou hij ook zeggen, wat hij maar wilde! Maar zeg me nu alleen nog hoe hij heet; dan ben ik wel tevreden.'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Jellinek zegt: 'O vriend, je stem klinkt wonderbaarlijk vriendelijk! Ieder woord van jou verwarmt mijn hart op een manier zoals ik die nog nooit heb ervaren. Als jij geen engel uit de hemel bent, zie ik voor eeuwig van mijn menszijn af. Ja, ja, jij moet een engel zijn! Weet je, ik zal bij je blijven en me heel nadrukkelijk op jou richten. Want hoe graag ik die goede vriend Blum ook mag, toch heb ik jou nu sinds jij met me hebt gesproken, volkomen onbegrijpelijk, veel liever! Maar nu aan tafel en een glaasje op de eeuwige vriendschap met elkaar gedronken! Want ik geloof dat er hier toch zeker geen Windischgrätz of een dergelijk iemand zal zijn, die over dit huis een standrecht zou kunnen afkondigen?'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Beiden zeggen: 'Nou, nou, zo... helemaal niet slecht! Maar het geheel komt ons toch wel wat komisch voor. Op aarde zijn dergelijke excentriciteiten van menselijke domheid heel verdraaglijk. Maar hier in het rijk van de geesten doen zulke dwalingen van het menselijk streven wel een beetje eigenaardig aan! Stel je voor, dat we nu weer naar de aarde zouden terugkeren en daar onze vrienden konden vertellen, dat we zojuist een hemels ballet hadden bijgewoond! Nou, dat gelach zouden we wel eens willen horen! Maar zeg nu eens, hoe je eigenlijk op het krankzinnige idee bent gekomen om er in het rijk van de geesten een soort harem van een paar dozijn balletdanseressen van het zuiverste water op na te houden? Heb je ze dan formeel in dienst genomen? Of is dat misschien de hemel van de nieuw-katholieken? Kom, ga nou toch gauw met je nieuw-katholieke engeltjes! Breng ons liever nog zo'n fles van die laatste wijn! Daarvan is één druppel meer waard dan al die achtenveertig voetjes bij elkaar!' Robert glimlacht daarop en haalt de tweede fles.
Hoofdstuk 58: Toets voor Roberts vrienden met betrekking tot hun liefde voor de vrouw. Goede beantwoording door Jellinek en Messenhauser - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Een derde zegt: 'Maar als Frans door zijn belangstelling later in de hel terecht zou komen, hoe zou het Frans dan te moede zijn?' Frans zegt: 'Ach, de duivel hale je! Je bent en blijft een dom loeder. Zijn we nu dan soms in de hemel? Of heb jij ooit de hel gezien, om te kunnen zeggen, dat je nu nog niet in de hel bent?' De toegesprokene zegt: 'Dat weet ik wel, want dan zouden we eerst verdoemd moeten worden en daarna het helse vuur zien. En dat, meen ik, is nu met ons nog niet het geval. Het brandt me wel verduiveld; je weet wel waarom. Maar dat is nog geen hel, omdat we nog niet verdoemd zijn, en ook geen vuur zien. Maar ik denk wel, wanneer we die verduivelde vrouwen ook nu nog niet met rust laten, nu we al in de geestenwereld zijn, dat we veel gemakkelijker in de hel kunnen komen dan op aarde. Heb ik soms ongelijk?'
Hoofdstuk 63: De gasten bij het zien van de danseressen. Volksgesprekken. De barricadeheldin. De pathetische spreker - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De patheticus zegt: 'Nou, nou, het is al goed! Hoor eens vrienden, als het in de wereld van de geesten overal zo vervelend toegaat als hier, dan is deze wereld een fraaie beloning voor de zure voorbereidingen op aarde, voor het veel geroemde leven van de ziel na de dood! Op aarde heeft een ontwikkeld, achtenswaardig man zich toch door zijn positie, zijn hoge openbare functie en zijn welgesteldheid kunnen vrijwaren van de aanvallen van dergelijk ordinair gespuis. Maar hier echter groeit dit gepeupel iemand brutaalweg boven het hoofd, en tenslotte zou men het nog als een genade moeten beschouwen dat je zo'n bolwangige meid mag aankijken! Als toppunt van deze maatschappelijke smakeloosheid moet deze toch overigens zeer achtenswaardig uitziende man zich ook nog voor deze rotte pomerans interesseren en haar tot onze spijt helemaal tot in de hemel verheffen. Dat ontbrak nog maar aan onze volledige wanhoop! En die beweerde, dat hij een allerintiemste vriend van God zou zijn! Te oordelen naar zijn genegenheid voor deze Lerchenfeldse met haar bolle wangen, haar volle boezem en haar brede achterwerk, moet de met hem bevriende Godheid een ware superlatief van laagheid zijn! Deze veile deerne stinkt van ontucht, en hij wil haar vormen en tot een sieraad van dit huis verheffen! Luister, dat zal me een fraai sieraad worden! Hahaha!'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] O Heer, aarzel nu niet meer; laat de vele groene bladeren aan de boom des levens niet afvreten door de zondige vraatzucht van het dier, maar handel naar Uw belofte! Want zie, de tijd heeft zich tot volle rijpheid ontwikkeld en Uw kinderen roepen nu luidkeels: 'Vader, maakt U op! Laat Uw rechten gelden! Grijp de bijl van Uw gerechtigheid en slacht het dier, dat met zijn gewei zelfs al tegen de fundamenten van de hemel begint te stoten!' Amen!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177  ...