17481 resultaten - Pagina 165 van 1166
... 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 ...
[11] Terwijl ik Mijn mond naar het overgelukkige hoofdje van Jarah wendde, zei ik: "Niet waar, Mijn Jarah, jij helpt Mij wel om Mijn engelen werk te bezorgen?!"Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "En toch zou geen aards vuur je nog kunnen branden of vernietigen, want je bent zelf al gevuld met het sterkste en machtigste vuur! Ook stenen en water zouden je nooit kwaad kunnen doen, want jouw vastheid van wil binnen Mijn orde is harder dan een diamant en jouw hart is zachter dan alle wateren van de hemelen! Kortom je hebt al een plaats in Mijn hart veroverd, en Ik geef je daarom de vrijheid om de engelen iets te zeggen wat zij moeten uitvoeren, en zij zullen het uitvoeren alsof Ik het Zelf opgedragen zou hebben. Bedenk nu dus een opdracht en geef die aan de engel, die al heel verlangend wacht om van jouw hart een opdracht te krijgen. Wens maar iets, en alles zal ogenblikkelijk ten uitvoer gebracht worden!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen JARAH zich van daarvan had overtuigd zei zij: "Het geheel is zo wonderbaarlijk, dat ik mijn zintuigen begin te wantrouwen en zou gaan denken dat ik ook slaap en droom! Vertel me toch eens iets over hoe u dat deed! Zoëven heeft u de hele zee opgeheven en vrij als een zwevende druppel in de lucht gehouden, en nu heeft u de steile berg naar alle kanten toegankelijk gemaakt, en dat doet u allemaal in een oogwenk! Hoe, hoe kunt u dat? U heeft uw plaats geen ogenblik verlaten en toch is dat allemaal gedaan! -Ach, dat is toch te veel voor een arm aardwormpje zoals ik!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Zie je daar in het oosten die heldere ster staan? Kijk, als er van hier tot daar een gebaande weg zou leiden, dan zou de aarde niet genoeg van de allerkleinste zandkorrels hebben om de jaren aan te geven die een vogel nodig zou hebben om die ster te bereiken, Iaat staan een hardlopend mens. Maar mij is het mogelijk in een ogenblik daarheen te gaan en weer hier terug te komen! Je zult mijn afwezigheid helemaal niet merken en toch zal ik daar en weer hier zijn! -Geloof je mij?"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toen JARAH een beetje van haar verbazing bekomen was, vroeg ze Mij: "O Heer, zijn dan al die ontelbare sterren net eender als deze ster, die ik nu echt met eigen ogen of met mijn geestelijke ogen gezien heb? Want dat is een reusachtige wereld! Deze wereld lijkt me nu, vergeleken bij die, zo klein als een slakkenhuis ten opzichte van deze berg! Mensen, heel volmaakte mensen, die in onuitsprekelijk grote en wonderheerlijk gebouwde tempels wonen zijn er ook in die overgrote heerlijke wereld. Maar die mensen zijn zo groot, dat ze, als ze beneden aan de zee zouden staan, de berg minstens drie maal zouden overtreffen. En zo is in die wonderwereld alles vele duizend malen duizend maal groter dan hier!
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Kortom, ik zou mijn leven lang wel door kunnen vertellen over wat ik daar in die paar ogenblikken heb gezien, maar dan zou ik de tijd die U, o Heer, voor iets beters bestemd heeft, met onnutte dingen verpraten! Maar nu zou ik van U willen horen of al die talloos vele sterren ook zulke werelden zijn, zoals degene die ik gezien heb!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zeg: " Ja, Mijn kindje, en nog veel grotere en veel mooiere! Maar geloof je nu echt dat je in die paar ogenblikken met lijf en ziel op die ster bent geweest? Vertel Mij dat eens!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en mijn leven. De heen vlucht maakten wij in vier korte momenten. En tot aan het vierde moment zag de ster, die ik nu nog heel goed zie, er steeds onveranderd uit als ster, maar in het vierde moment werd zij zo groot als onze zon overdag. Daarna duurde het nog momentje en toen waren we al op die prachtige wereld. Van de berg, waar wij eerst op de top stonden, raapte ik op aanraden van de engel een steentje op -dat is dit stralende klompje -en nam het als bewijs, dat ik daar echt was, mee hierheen. Meer kan ik U als bewijs van mijn werkelijke aanwezigheid op die plaats niet laten zien."
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JARAH doet dat meteen en na een paar ogenblikken zegt zij: "Heer, Heer, mijn God, mijn liefde, nu zie ik haar net als bij mijn heen vlucht in het vierde moment. Zij wordt nu steeds groter en ik kan haar licht nauwelijks verdragen! Ah, dat is een verschrikkelijk sterk licht, maar gelukkig doet het mijn ogen geen pijn! Oh, oh, nu is het hele firmament een verschrikkelijk grote, reusachtige, machtig golvende lichtzee geworden! O God, o God, hoe groot en wondervol zijn Uw werken, en U wandelt in het vlees als een eenvoudig bescheiden mens temidden van de mensenwormen van deze aarde!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JARAH zegt: "Heer, mijn leven. Als ik nog meer sterren zou willen bekijken om mij daardoor te bewaren voor ontrouw in mijn liefde voor U, dan zou het mij spijten die ster gezien te hebben. Want U alleen bent voor Mij oneindig veel meer waard dan alle talloze sterren met hun schatten! Waarlijk, om U boven alles lief te hebben heb ik niets, eeuwig niets nodig dan U alleen. Maar alleen voor U, omdat U het wenst, kijk ik ook graag naar de wonderen van Uw macht en wijsheid!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] JARAH zegt wat bedroefd: "Maar dat moet U toch al eeuwig duidelijk zijn of ik U ooit ontrouw zou kunnen worden? En als U in mijn toekomst ziet dat ik ontrouw wordt, hoe kunt U dan van mij houden? En kunt U een toekomstige zondares toestaan om U te naderen?"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Kijk, ik wil voor jou dus ook geen blik in de toekomst werpen opdat je vrij blijft in je doen en laten, maar daarom leer Ik je nu opdat je je alles tijdens de verzoeking levendig zult mogen herinneren. Ook de beschermengel zal je dan alleen laten, maar wanneer je uit eigen kracht de wereld volledig zult overwonnen hebben, komt hij weer bij je en zal hij je in alles dienen. - Allerliefste Jarah van Mij, heb je dat nu zo ongeveer begrepen?"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Maar jij hebt mij eerder gevraagd of alle sterren zulke werelden zijn, en Ik heb je met ja geantwoord. Nu, als jij, Mijn allerliefste Jarah, het wilt, overtuig je dan op dezelfde manier! Kijk, als een wereldse jongeman naar de hand van een jong meisje dingt en haar tot zijn uitverkorene maakt, toont hij haar ook al zijn schatten, om daarmee de vrouw van zijn hart voor zich te winnen. Want al zou zij hem vanwege zijn persoon niet willen, dan zal zij hem toch aanvaarden vanwege zijn grote schatten. En kijk, Ik doe voor jou hetzelfde, opdat je eens tijdens de verzoeking der wereld Mijn hart niet zult verloochenen. Daarom laat ik je nu Mijn schatten zien, opdat je beseft dat Ik niet zo arm ben als Mijn uiterlijk de mensen schijnt te vertellen. Kijk, Ik ben nu eenmaal jouw geliefde en toon je daarom ook wat van Mijn grote bezittingen!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Luister, Mijn allerliefste Jarah, Ik ken je hart wel en lees daarin hoeveel je van Mij houdt en hoe trouw je Mij bent, maar je bent nu nog meer een kind dan een volwassen meisje. Tot nu toe was je steeds onder de hoede van Mijn engelen, en de kwade geesten der wereld konden niet bij je komen. Wanneer je ouder wordt, zul je echter uit eigen kracht de slechte wereld en haar lusten moeten weerstaan om volgens Mijn voor alle wezens ingestelde onveranderlijke orde, zelf de vaste grond te bereiken, waarop je Mij pas echt in geest en waarheid zult kunnen naderen. Weet dat de wereld een grote macht heeft over de mensen, omdat de wereld voor het grootste deel vanuit de hel geregeerd wordt, en het kost de ziel daar menige harde strijd om niet door haar eigen vlees en bloed en daardoor dan ook door de wereld verslonden te worden!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Ik denk wel dat ik het begrepen heb, - maar ondanks dat is het toch een heel treurige zaak voor mij en alle andere mensen, want nauwelijks één op de duizend zal kracht genoeg hebben om uit zichzelf zo tegenover de wereld te staan als U het zou willen!"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)