Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 165 van 179

...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...
[10] MARTINUS zegt: 'Aha, jullie wijsheid begint al een veer te laten! O maak je geen zorgen om de grootte van jullie hart; dat zal gauw groot genoeg zijn voor heel veel liefde. Wie van jullie zou mij kunnen omarmen en stevig aan haar borst drukken?'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt tegen de drie ook buitengewoon mooie mannen: 'Lieve, mooie vrienden, maken jullie je om deze drie dochters vooral geen zorgen. Want zij zijn bij mij in veel betere handen dan in die van jullie, die alleen maar wijsheid, en in deze wijsheid ontzettend weinig liefde hebben. Ik leer hen nu liefhebben en begrijpen wat liefhebben is. En dat is de wil van de grote God, die in Zichzelf de allergrootste, hoogste en zuiverste liefde is. Ik zeg, dat moeten ook jullie leren, dan zullen jullie eveneens hoger kunnen komen en niet steeds zowel lichamelijk als geestelijk in deze wereld van jullie blijven. Ik zal deze dochters opnemen in mijn huis. Maar jullie zal ik niet opnemen, als je niet kunt liefhebben. Zullen jullie echter ook in staat zijn om lief te hebben, dan is ook voor jullie een plaatsje te vinden!'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Na deze woorden neemt MARTINUS weer het woord en zegt: 'Nu, mijn nog steeds beminnelijke, mooie vrienden; wat willen jullie nu doen, wat zegt jullie wijsheid je nu? Willen jullie het nog steeds tegen ons allen opnemen?'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] DE DRIE ZEGGEN: 'Als het zo ligt, dan zegt onze wijsheid: 'Als degene met wie je zou willen strijden, machtiger is dan jijzelf, laat de strijd dan achterwege. En geeft hij je dan een of ander gebod, gehoorzaam dan strikt degene die dat gebod geeft!' Zie, omdat jij in dit gezelschap machtiger bent dan wij, willen wij jou dan ook gehoorzamen. Gebied ons dus, wat je wilt!'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] DE DRIE MANNEN zeggen: 'De betekenis van jouw woorden is zonder structuur, bijgevolg zonder wijsheid en dus voor ons niet te begrijpen. Spreek daarom wijs, als je met ons praat. Wij weten wel, dat je van de gemeenschap van kinderen van de grote Oergeest bent. Ook kennen onze hoogste wijzen jou al vanuit je planeet. Maar dat alles is bij ons zonder waarde, zolang jij niet met het kleed van de wijsheid bent getooid. Om deze reden gebieden wij je dan ook in naam van de hoogste wijsheid van deze grote lichtplaneet, dat je terstond deze drie loslaat, omdat jou anders een groot onheil zal overkomen, evenals de grote schare die je volgt! Gehoorzaam, of wij roepen onze machtigste geesten, opdat ze de hand aan jullie zullen slaan!'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] DE DRIE zeggen: 'O jij, die nu onze liefde bent. Zijn wij uiterlijk dan wel zo mooi? Hier op deze planeet heeft nog nooit iemand ons dat gezegd. Hier heeft men geen weet van een mooie vorm, maar alleen van een ordelijke vorm en de daarmee overeenstemmende wijsheid. Jij was de eerste die ons uiterlijk begon te roemen, wat wij echter meer op onze orde en wijsheid hebben betrokken. Maar nu merken wij wel dat je hoofdzakelijk ons uiterlijk bedoelt. Maar als nu in ernst onze gestalte voor jou, zoals je zegt, zo onnoemelijk mooi is, zeg ons dan, waaruit onze zo grote schoonheid bestaat.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Werkelijk, deze keer heb je jezelf meer dan voortreffelijk gedragen. Zie, dat is de eerste echte vreugde, die je Mij hebt bereid! Want tot nu toe is het nog bijna geen uitgezonden visser in deze lichtwereld gelukt, mensen van deze planeet in het net van de liefde te vangen. Hun wijsheid is groot en hun schoonheid heeft vele vissers totaal buiten zinnen gebracht. Maar jij hebt je werkelijk een meester betoond. Ik zal je daarom al grotere dingen moeten toevertrouwen, omdat je in het klein zo verdienstelijk hebt gewerkt!'
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zonder Uw bijzondere genade zou ik mij in gezelschap van deze drie allerliefste dochters zeker bijzonder zwak en slecht hebben gedragen. Al hebben ze mij met hun wijsheid dan ook geen al te hevige por in de ribben gegeven, des te heviger hebben ze mij met hun allerbekoorlijkste schoonheid geraakt.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bij deze woorden vallen DE DRIE meteen aan Mijn voeten neer, omklemmen deze met hun zachte handen en zeggen dan met een tedere en melodieuze stem: 'Ach, ach, wat een oneindige zoetheid! O, wisten onze broeders van vele aeonen toch maar, hoe eindeloos zoet de liefde is, dan zouden ze al hun wijsheid geven voor een dauwdruppel van een dergelijke liefde!
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Hier kijken DE DRIE verbaasd van op en ze zeggen na een poosje: 'O, jouw vraag is van een al te diepe wijsheid! Deze kunnen wij je niet beantwoorden. Misschien zouden onze wijzen dat wel kunnen, wat we echter ook niet kunnen beweren, omdat wij natuurlijk niet kunnen berekenen, hoe ver hun wijsheid reikt. Maar laten wij nu deze zaken rusten, want jullie Meester en Heer - zoals je ons hebt gezegd - is al tamelijk dichtbij gekomen. We willen ons waardig voorbereiden op zijn ontvangst. Zeg ons alleen nog hoe hij het het liefst heeft, dat men hem tegemoet komt, opdat wij ons daar innerlijk en uiterlijk op kunnen voorbereiden.'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] O heerlijke Heer en Meester, waarom weten wij mensen van deze grote, prachtige wereld dan niets van de liefde? Waarom moeten wij alleen maar in de nooit te doorgronden wijsheid van de hemel van de eeuwige Oergeest graven en daarbij niet gewaar worden, wat de liefde, de allerzoetste liefde is?!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Bij deze beschrijving staan DE DRIE ZONNE DOCHTERS weer op en zeggen: 'O verheven vriend en meester van grote wijsheid! Als de grote God Zijn toekomstige kinderen zo behandelt, dan geven wij niets voor een dergelijk kindschap! Want als er dan misschien één uit duizenden door een ontzettend zelfverloochenend leven met het zo hard en moeilijk verworven kindschap alle bekwaamheden van de Allerhoogste zou hebben bereikt, dan zijn deze toch niets tegenover een dergelijk lijden! En driemaal niets, omdat ze alleen diegene ten deel vallen, die zijn hele leven lang zo goed mogelijk alle denkbare ellende geduldig heeft doorstaan.
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Onder omstandigheden van dien aard - luister, ook al ben je een voortreffelijke zoon van God! - zien wij toch niets in dat kindschap Gods, al zouden we zelfs aan jou gelijk gesteld kunnen worden. Vooropgesteld dat jouw kindschap Gods je ook een dergelijk groot lijden vooraf heeft gekost. Maar wij begrijpen hierin ook de wijsheid van God niet, hoe deze vreugde kan hebben in zulke gemartelde wezens? Werkelijk, zo'n God - en onze God, die moeten weinig met elkaar te maken hebben!
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Wij mensen hier op deze grote planeet zijn werkelijk vrij. Alleen de wijsheid is het, die ons vrij maakt en alle dingen onderdanig aan de wijsheid van onze geesten. Maar omdat wij juist door wijsheid vrij zijn en de liefde alleen maar als een stille, vegetatieve kracht beschouwen, komen er bij ons ook geen gebreken voor, noch fysiek noch moreel.
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Afgunst, toorn, gierigheid, wellust en heerszucht zijn deze wereld - voor zover wij haar kennen - totaal vreemd; want de ware wijsheid leert ons in alles gelijke rechten en gelijke waardering. Want wij zijn allen volkomen evenbeelden van de allerhoogste Geest en eren deze wederzijds in ons door de juiste wijsheid, die wij van Hem hebben. En zie, dat is een juist eerbetoon en deze Geest waardig!
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...