Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 165 van 215

...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...
[28] Toen de grootste en zuiverste van alle geschapen geesten op de Sinaï met satan streed om het lichaam van Mozes, hetgeen jou, broeder Mozes, bekend is, veroordeelde desondanks de machtigste geest satan niet, maar sprak tot hem: 'De Heer zal je oordelen!' Als zelfs een Michaël zich geen oordeel over satan aanmatigde, hoe zouden wij dan over onze broeders kunnen oordelen of de Heer tot een gericht willen bewegen? 0, dat zij verre van ons!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Helena, die van ontroering begint te snikken, zegt: 'O mijn Jezus, waarom ben ik het waard hier naast U te zitten? U bent de levende, eeuwige, almachtige God en schepper van hemel en aarde en ik ben een nietige, smerige keukenmeid vol vuil en zonden! Nee, nee, dat gaat toch niet! O Heer, nu zie ik pas echt tot in mijn diepste wezen, dat ik een afschuwelijke zondares ben en geheel onwaardig zo dicht bij U te zitten. Laat me daarom naar die danseressen daar gaan, waarmee ik toch wat meer overeenkomsten heb dan hier met Uw oneindige heiligheid!'
Hoofdstuk 87: De hemelse maaltijd tot welzijn van de mensen op aarde. Helena' s overeenstemmende bruidskleed en kroon - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Jellinek zegt: 'Ja, mijn achtenswaardige zuster Helena, hier gaat het nu wel heel anders toe dan in Wenen, waar we ons beiden, zaliger gedachtenis, nog in ons lichaam onder de vrijheidsstrijders bevonden! Want hier geldt in de meest ware zin van het woord: leven of dood hemel of hel! De Heer van de oneindigheid, de almachtige Schepper, is hier onder ons! En Zijn myriaden machtige dienaren zullen, al zijn ze voor ons nog onzichtbaar, zeker niet ver van hier wachten op Zijn heilige wenken. Zo kun je je alvast een beetje een begrip vormen over het onuitsprekelijke belang van deze grote kamer, waarin de Heer van alle hemelen en werelden met ons, zijn jongste vrienden, beslissingen zal gaan nemen, waarvan alle toekomstige tijden en eeuwigheden zullen afhangen. Nu, wat denk je bij jezelf, als je deze zaak eens echt in het juiste licht beschouwt?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik antwoord haar eveneens zachtjes: 'Mijn lieve, Ik zal zelf beginnen te spreken, zo gauw de gemoederen van alle aanwezigen geheel tot de noodzakelijke rust zijn gekomen. De man die naast jou zit, is vader Adam, zoals hij ongeveer zesduizend jaar geleden op aarde als eerste geschapen mens, heeft geleefd. Naast hem zie je Noach en daarnaast vader Abraham, dan Isaak en Jakob. Dan zie je er nog twee: de eerste is Mozes en de andere David. De ernstig uitziende mannen die op deze zeven volgen, zijn de jou welbekende twaalf apostelen (Met inbegrip van de volgens Handelingen 1, 26 erbij gekozen Matthias..) Achter hen staan nog twee apostelen: de voorste is Paulus en die daar wat achter hem staat is Judas, die Mij verraden heeft. De anderen ken je zonder meer. En nu weet je dus in wat voor een beslist zeer merkwaardig gezelschap je je bevindt.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] O Heer, kon U destijds de wereldse bok in het struikgewas drijven en hem ten teken van rechtvaardige verzoening op het offeraltaar leggen, doe dan nu ook iets dergelijks in werkelijkheid. Want was toen de bok slechts een zinnebeeld, zoals ikzelf een voorteken van Uw komst op aarde en van de tweede schepping door Uw groot verlossingswerk was, zo is thans deze bok op aarde in werkelijkheid zo groot geworden, dat zijn gewei nu reeds tot in Uw hemel reikt. Richt dan nu ook een groot brandofferaltaar op over heel de aarde. Grijp dit schandelijke dier, dat met zijn machtige gewei in het dichtste wereldse struikgewas totaal verstrikt geraakt is, slacht het en werp het dan in het machtige vuur van het grote brandaltaar!
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Helena zegt: 'O Heer, Gij mooiste levensbloem van mijn hart, mijn leven, mijn alles! Kijk in mijn hart dat U boven alles liefheeft en Uw alziend oog zal daarin alles vinden wat ik heb en wat ik denk 0, mijn zoete, beste, wijste, machtigste en ook.. och... mijn boven alles beminnenswaardigste en mooiste Heer Jezus! Kijk, ik ben zo verliefd op U, dat ik van louter liefde niet in staat ben om te spreken! Maar daar achter ons zit en staat nog een menigte. Misschien zouden die ook wat ten beste kunnen geven? Met mij valt er nu in geen geval iets te beginnen. Want kijk, mijn liefste Heer Jezus, ik voel me nu werkelijk te zwak uit pure liefde voor U! Bedenk toch eens, ik, een arm Weens meisje, zit hier bij U, die de enige eeuwige Heer bent van hemel en aarde! En vlak naast mij zitten Adam en de andere aartsvaders! Dat is voor een arme ziel als ik toch geen grapje! Daarom smeek ik u, laat de anderen toch eerst spreken; misschien schiet me achteraf iets verstandigs te binnen!'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Helena zegt: 'O wee, o wee! o, mijn Heer Jezus! Als U eenmaal iets wilt, dan moet het gebeuren, al zouden hemel en aarde er ook bij vergaan. Maar nu zal ik U toch nog beetnemen! Mij schiet net te binnen hoe eens de apostel Paulus, die U de woorden in de mond legde, heeft geleerd, dat geen vrouw in de raad van een gemeente iets zou mogen zeggen, maar alleen de mannen. Hoe zou ik dus hier in dit verheven gezelschap van enkel mannen het kunnen wagen om ook wat te zeggen? U hebt mij slechts willen beproeven, omdat U mijn praatzucht kent. Maar Helena, die U boven alles bemint, is al wat verstandiger geworden en loopt er niet in. Houd jij, mijn mondje, je maar mooi stil en zeg niet veel, anders krijg je het hier vandaag met Paulus aan de stok!'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Want geloof me, ook ik heb Hem niet zonder slag of stoot als de enige God en Heer der oneindigheid erkend en aanvaard. Het kostte Hem en mij heel wat geduld, voordat ik uit mijn duistere Hegelianisme en Strauszianisme en tevens uit mijn heerszucht en ontucht omhoog kon worden getild. Maar toen ik eenmaal door Zijn helpende genade in een waarachtig licht werd geplaatst, zag ik dan ook met grote helderheid mijn ten hemel schreiend onrecht in en herkende in de Heiland Jezus de enige God van de hemel en alle werelden! Doe jij nu dan ook hetzelfde!
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Je moet echter ook weten dat niet alleen Ik als God een vrije wil heb, maar dat ook iedere door Mij geschapen geest eenzelfde vrije wil heeft en kan doen wat hij verkiest. Ik zal je daarom ook niet met Mijn almacht dwingen om te doen wat Ik je eerder als een strenge rechter heb bevolen. Je kunt je er ook tegen verzetten en doen wat je zelf wilt, maar welke gevolgen dat voor jou zal hebben, zul je later dan wel zien. Doe daarom nu maar wat je wild'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Bruno zegt: 'Heer, dat is brood uit de hemel, een ware spijs voor het eeuwige leven en tot vergeving der zonden. Gezegend is hij, die het te eten krijgt!'
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Waarlijk, het is mooi, ja verheffend, wanneer een broeder de andere broeder helpt, zonder ooit aan een beloning te denken; maar in geen hemel bestaat er iets hogers en groters, dan hen te zegenen die ons vervloeken, en goed te doen aan hen die ons gehaat, veracht en vervolgd hebben!
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Mocht je een of andere macht bezitten, zeg dan ook, evenals de Godheid: 'Er zij licht!' Als ons gezichtsvermogen eerst maar gelouterd is, dan komt al het andere vanzelf. Maar als jij vertelt wat jij allemaal ziet, terwijl wij behalve jou niets kunnen zien of horen, hoe kunnen we dan geloof hechten aan jouw woorden? Bezin je daarom en doe voor ons wat wij het meest nodig hebben, dan zul je hopelijk ook niet tegen de orde van de hemel handelen, daar toch deze ordening voorwaarde is voor het ontstaan van alle dingen.
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ja, zelfs de Patheticus, die zich met zijn gezelschap in een verafgelegen hoek van het vertrek bevindt, wordt door de wondermooie glans van het gewaad dichterbij gelokt en voelt zich geroepen om Robert te vragen, voor wie dit keizerlijke gewaad toch bestemd mag zijn. Robert geeft hem laconiek ten antwoord: 'Voor die Lerchenfeldse daar!' Waarop de Patheticus onaangenaam verrast opmerkt: 'Nou, die verstaat de kunst om ook de meest wijze held in de hemel het hoofd op hol te brengen! Wel, het is goed als ze dat kan; het zal haar zeker heel goed van pas komen. Maar zeg eens, vriend Blum, hoe kan die wijste onder de wijzen zich zo inlaten met dat kletswijf van een Lerchenfeldse en haar zelfs tot een ware hemelse koningin verheffen?'
Hoofdstuk 87: De hemelse maaltijd tot welzijn van de mensen op aarde. Helena' s overeenstemmende bruidskleed en kroon - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Bevend van hoogste zaligheid zegt Helena: 'O, o, o, mijn heiligste Jezus! Ik arme zondares, ik zou nu... Uw bruid zijn? O God, o God! O mijn hemel, wat is er van mij geworden? Ik een bruid van God?! Nee, dat is toch onmogelijk! Maar U, eeuwige waarheid, hebt het nu zelf uitgesproken en dus zal het ook wel zo zijn! Wat zal ik beginnen in de diepste diepten en de hoogste hoogten der zaligheden? Hoe zal ik het kunnen verdragen? Zal het mij niet gaan duizelen, als ik, als arme zondares, van de hoogste ster op de diep beneden mij rustende aarde neerkijk? Zal ik me wel ooit op mijn gemak kunnen voelen op zo'n hoogte? 0 mijn zoete Jezus, wat hebt U nu van mij gemaakt! Ach, ik kom mezelf nu voor als een hoogst gelukkige ongelukkige en als een hoogst zalige onzalige! Ja, als iemand die bestaat en niet bestaat!'
Hoofdstuk 88: Het grootste geschenk van de zuiverste liefde tot God: bruid van God te zijn - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Liefste Helena, je kent reeds Mijn grote liefde voor jou, maar je weet ook dat er bij Mij, namelijk hier in het rijk van leven, licht en eeuwige onomstotelijke waarheid, niets kan worden afgedongen op datgene wat Ik eenmaal heb uitgesproken. Daarom zul je toch moeten doen wat Ik nu van je verlang. Want zie, als Ik onachtzaam zou zijn in Mijn uitspraken en beslissingen, welk een orde en welk een aanblik zou de hele schepping in korte tijd dan wel niet krijgen?! Als Ik slechts één moment zou nalaten al het geschapene volgens Mijn idee onwrikbaar vast te houden, zou alles uit zijn voegen geraken en alle vormen en gestalten zouden overgaan in wolkachtige, hoogst veranderlijke en snel vergankelijke drogbeelden. Maar juist omdat Ik meer dan jij kunt begrijpen onveranderlijk ben, blijven alle geschapen dingen en wezens in de hele oneindigheid ook altijd datgene waarvoor en zoals ze eens werden gevormd.
Hoofdstuk 93: Robert verklaart het aanschouwde. Eigenliefde en hoogmoed, de diepste wortels van het kwaad. De onveranderlijke Godswil - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...