Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 165 van 278

...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...
[19] Wees daarom niet boos dat ik arme slaaf u niet geven kan wat u van mij verlangt; want zie, in de diepte gaat het er heel onmenselijk toe en er is daar niemand meer, die zeker van zijn leven is. Want waarheen iemand ook zou proberen te vluchten, hij wordt meteen door Lamechs gerechtsdienaren en krijgsknechten ingehaald en daar waar hij wordt gevangen, wordt hij ook zonder genade en erbarmen op de gruwelijkste wijze gedood!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] En daar je nog geen naam hebt, wil ik je een naam geven en zul je in het vervolg 'Asmahaël' heten, dat is 'een getrouwe vreemdeling, die God zoekt'! Want hier moet ieder ding zijn naam en iedere handeling een woord hebben en elke hoedanigheid en innerlijke eigenschap moet goed worden aangeduid en hoe, wanneer, waar, waarom, waardoor iets is en gebeurt moet zeer precies worden uitgebeeld; vandaar dat een mens al helemaal niet zonder naam rond kan lopen.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Indien ons dat alles zonder onderscheid eigen is, hetgeen allemaal van de Heer afkomstig is, waarom zal iemand dan meer of minder van de Heer zijn, indien hij van Hem is uitgegaan en weer tot Hem zou willen inkeren?! 0 vaderen, zie, welk kind zou er wel naar jullie toe willen komen om heilige raad te halen, dat je niet zou willen aanhoren en dat je niet zou geven wat het nodig heeft?
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Geloof daarom niet dat ik een uitverkoren orgaan van Gods levende stem ben; o nee, dat ben ik niet, jullie zijn dat veel meer! Wend je slechts tot Hem en je zult ervan verzekerd worden wat de wil van de Heer is! Amen."
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] "Want", zei Seth, "wat baat het ons als wij op onszelf zijn aangewezen, daar wij immers zonder Henoch weten waartoe wij in staat zijn, en wij ook weten in hoeverre de Heer in Zijn liefde voor ons allen toegankelijk is en hoeveel wij van oudsher door Zijn stem vernomen hebben! Want dit is iets dat bij de liefde hoort, zoals de wijsheid bij de genade hoort.
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En ook als ik het volledig zou hebben ontvangen, maar de wil van de Heer zou mij bepaalde beperkingen opgelegd hebben om je voorlopig maar zoveel te zeggen als ik zojuist ook precies gedaan heb, omdat in Zijn wijsheid de Heer Zelf opzettelijk een dergelijke handelwijze van mij verlangd heeft, - en omdat ik de Heer in alle vrees en liefde gehoorzaam, o lieve vaderen, zeg en oordeel zelf of ik niet goed handel als ik de wil van de Heer voor hoger houd dan alle nutteloze verlangens van de mensen, die met elkaar ten opzichte van Hem niets zijn en zonder Hem ook niets kunnen, met Hem echter alles!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Als jullie mij echter uit de Heer vragen, geloof dan ook dat ik uit de Heer spreek; maar twijfelt iemand in zijn hart, dan zijn immers vraag en antwoord zonder meer nutteloos omdat hij geen geloof heeft en zijn eigen hart wantrouwt.
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] En jij, mijn beste Henoch, begrijp mijn woorden goed en spreek dienovereenkomstig! Want jouw grote bescheidenheid is mij welbekend en je deemoed heeft je zo dierbaar voor mij gemaakt; daarom hoef je voortaan niet meer al te bescheiden te worden en ons steeds je grote deemoed te tonen als het om een dienst gaat die je aan God en aan ons, je vaderen, verschuldigd bent. Want dat je dat allemaal bent, zie, dat weten wij allen reeds lang, de Heer weet het echter nog oneindig veel beter dan wij, vandaar dat Hij je dan ook de liefde duurzaam verleende; en jij hoeft ons daaromtrent geen nieuwe bewijzen meer te leveren, maar dat wij je tot leraar en spreker beriepen, is immers alleen gebeurd op grond van die deugden. En daarom kun je voor ons spreken zonder enige vrees, zoals je reeds zo vaak voor ons allen gedaan hebt,
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar, waarom, waarom konden wij onze ijdele dwaasheid niet eerder helder inzien en gaven wij ons zo ontzettend bloot voor de Heer? Het komt doordat wij allen tezamen blind zijn, anders zou het immers onmogelijk zijn dat wij daarover onze Henoch met een totaal onnodige vraag voor niets zouden hebben kunnen verontrusten. Wij hebben toch immers zelf zonder meer de wonderbaarlijkste beschikking afkomstig van boven door Abel, Henoch, Enos, Kenan en tenslotte op wonderbaarlijke wijze door Asmahaël naar waarheid bevestigd gekregen - en voordien wilden wij de woorden van Henoch liever wantrouwen dan onze eigen blindheid in te zien! Welk een absurde dwaasheid! Was zij toch maar nooit door ons begaan; want hoe onbetamelijk is het nu, je als vader voor je kinderen te moeten schamen!
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Ja zelfs mensen kunnen aan andere mensen zonder het gebruik van woorden moeilijk meer van het leven tonen dan een steen kan aan een andere steen!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Henoch zag al gauw in welke verlegenheid de vaderen verkeerden, zodat hij medelijden met hen kreeg en begon, zonder er toe genodigd te zijn de navolgende verklarende woorden tot hen te richten, hetgeen hen allen verheugde, zeggen de:
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Vergeef me, lieve vaderen, dat ik nu vrij en zonder ertoe uitgenodigd te zijn begin te spreken, - maar nu moet ik wel; want nu hebben jullie allemaal een helder licht van boven nodig en luister dus: wat mijn tong jullie nu zal verkondigen, zal een woord van leven zijn, een woord uit de hoogte en een woord uit de diepte, - dat van boven vol licht en dat uit de diepte vol leven; want boven is God het Licht van alle lichten en in Zijn diepte het Leven van alle leven.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Door mijn gedwongen vlucht ben je zonder last weliswaar opgerezen tot de ijdele hoogten van je zwakheid, want er drukt geen machtige voet meer op je; maar er is ook niet veel om je op te beroemen, behalve de ijdele herinnering, dat je eens mijn zwakke draagster was.
Hoofdstuk 65: Adams terugblik op zijn leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Ga nu echter onverschrokken naar aartsvader Adam toe, opdat die jullie zal geven waaraan je nu boven alles behoefte hebt; vat dus moed in naam van de Heer en volg mij zonder angst! Amen."
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Ook Seth en de overigen deden dat, omdat buiten Henoch en Asmahaël niemand een dergelijk gedrag van de tijger begreep; want Henoch begreep het uit Mij, zijn leerling echter uit Henoch, vandaar dat hij dan ook zonder enige angst rustig op de nek van de geweldig brullende tijger zat.
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...