Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 165 van 1112

...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...
[13] Met zulke volkomen eigenschappen kan Hij echter ook onmogelijk ooit ergens in de gehele oneindigheid een schepsel hebben geschapen voor een eeuwige kwelling! Ja, een wezen door allerlei bittere en pijnlijke ervaringen reinigen, hier of in het hiernamaals, is iets heel anders. Want de mens is een werk van God, dat zich volgens de wijze orde van God zelf in de zedelijke sfeer moet vervolmaken om datgene te worden waartoe het door de Schepper bestemd is!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wij zijn geen oerkracht, en afhankelijk van allerlei verborgen op ons inwerkende krachten. Wat heb je aan de goede en ernstige wil om nooit te vallen, als de brug waarover je moet gaan, zonder dat je het weet, bouwvallig is geworden en instort op het ogenblik dat jij heel onschuldig daarover loopt?! Wat is het leven, welke steunpunten heeft het waarop wij met zekerheid zouden kunnen bouwen?! Wie kent de fundamenten van het denken en het willen?! Door de dierlijk blinde bijslaap, die vrijwel nooit iets met serieus nadenken te maken heeft, wordt het leven bij dieren en mensen op één en dezelfde wijze gevormd! Noch het dier, noch de mens heeft ook maar een sprankje bewustzijn van datgene, dat maakt, dat door de zinnelijk dode bijslaap een levend organisme wordt gevormd. Alleen al het stoffelijk technische deel is zo kunstig samengesteld, dat een groot geleerde daarvoor vele jaren zou moeten studeren om alle afzonderlijke bestanddelen en hun oorzakelijke verbindingen ook maar oppervlakkig te leren ontdekken en te kennen! Maar dan had hij pas de machine voor zich, waar is dan echter nog het principe van het leven zelf, hoe werkt het samen met de machine en hoe bedient het zich van de talloze onderdelen daarvan?
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Zulke slechts kort durende, pijnlijke verbeteringsmomenten laat de Schepper alleen maar toe. Hij schept ze nooit Zelf om voor Zijn genoegen een mens na een misstap een tijdlang te kwellen. Hij laat deze alleen maar toe om de mens terug te brengen tot het nuchter herkennen van de orde, om zich daardoor gemakkelijker te kunnen ontwikkelen. Ik kan zo'n zuiver goddelijke voorzorgsmaatregel, waaruit slechts liefde en de grootste goedgunstigheid stralen, nooit zien als een dictatoriale straf!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Op een dag bezocht de grote held en koning deze zonderling, die beslist enig in zijn soort was. Alexander ging voor de ton staan. Deze stoïcijn beviel hem en hij vroeg hem: 'Wat wil je dat ik voor je doe?' En Diogenes verzocht dringend: 'Wilt u zich alstublieft verwijderen van de zijde vanwaar de stralen van de weldadige zon mij verwarmen!'
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar wat bedoelde Alexander hier mee? Kijk, het betekent dit: 'De hele wereld huldigt mij, maar wat een strijd heeft mij dat gekost! Hij geniet bijna nog meer bekendheid dan ik en maakt zich ook onsterfelijk, -en al deze onsterfelijke roem kostte hem slechts een oude ton!'
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Goed, Raphaël, zulke vruchten zijn Mij welkom en daar houd Ik van! Het is er weliswaar één van de zetel van Mozes en Aäron, maar hij heeft zich ook de school van Plato, Socrates, Pythagoras en Aristoteles eigen gemaakt en daarom is hij geen riet dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar een dikke ceder van de Libanon die de stormen weet te trotseren! Hij staat rustig en stil en als de stormen aan hem rukken, buigt hij niet! Ik zal deze boom laten staan tot aan de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, dan zal hij het dak en de gevel van Mijn huis vormen!
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] FLORAN antwoordt: "Volkomen! Daar is geen twijfel meer aan! Hij is wel een mens zoals wij, maar in Zijn wezen bevindt zich iets, dat zich slechts laat voelen, maar niet met woorden laat omschrijven. Als Hij spreekt, klinkt dat, alsof ieder woord meteen eeuwigheidswaarde heeft! Je kunt heel duidelijk aan Zijn woord merken dat het, aangevuld met 'Er zij!', ogenblikkelijk uit zichzelf of ook uit het niets een wereld vol wonderen kan oproepen!
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar wees nu stil, want ik zie dat de Heer en Cyrenius zich gereedmaken om naar ons toe te komen! Zorg er voor dat je je in je hart flink houdt, anders verdraag je zijn aanwezigheid niet! Werkelijk, ze komen! Ook de engel en een meisje komen mee; dat meisje zal ook wel een engel zijn!"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] FLORAN zegt: " Ja, ja, ik geef je gelijk. Maar met je bewering, dat er geen vrouwelijke engelen zouden zijn, ben ik het niet helemaal eens! Er zullen bij hen wel geen geslachtelijke verschillen voorkomen, maar verschillen in gemoedsgesteldheid zullen er zeker zodanig zijn dat zij zich ten opzichte van elkaar zullen verhouden, als op deze aarde een goede man ten opzichte van zijn liefste vrouw. Kijk maar eens naar de engel en zeg nu eens zelf of hij er niet eerder als een heel aanvallig meisje uitziet, dan als de een of andere jongeman! Doe hem vrouwelijke kleding aan en dan staat er voor je een meisje Non plus ultra (*onovertreffelijk), zoals de Romeinen zeggen! - Maar houd nu op met dat nutteloze gepraat! Ze zullen meteen hier zijn!"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Wij komen nu langzaam wandelend bij de vijftig aan, die zich meteen zo diep mogelijk voor ons buigen. Ik zeg hen als mannen rechtop te staan, hetgeen zij direct doen.
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dit is dus al een taak die Ik jullie opdraag. Oefen die uit en het loon zal niet op zich laten wachten, daar kunnen jullie volkomen verzekerd van zijn! -Zijn jullie het daarmee eens?"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: " Jullie moeten hier in Caesarea Philippi blijven en onder de leiding staan van onze gastheer Marcus, die Cyrenius en Ik de macht over deze gehele omgeving zullen verlenen en die dat voor het grootste deel eigenlijk al heeft. Het district van Caesarea Philippi is groot en omvat vele honderdduizenden mensen. Wanneer die eenmaal voorlichting krijgen, zal dat licht zich vanzelf wel verder uitbreiden. Maar het zal van jullie wijsheid afhangen, dat gedaan te krijgen!"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] STAHAR buigt zich zeer diep en zegt daarna met gedempte stem tegen Floran: "De Almachtige spreekt toch als een mens en dat bevalt mij zeer, maar Hij zou toch de tempel en het overmoedige Jeruzalem wel met één enkele gedachte voor eeuwig uit kunnen schakelen! Waarom dat langzame ondermijnen?"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK zeg tegen Floran: "Vriend! Dit zegt niet jouw lichaam, maar de geest die je van boven hebt gekregen! In Stahar is ook wel een geest, maar die sluimert nog en daarom spreekt zijn lichaam duidelijker dan zijn geest. leder maakt zich het meest zorgen over wat hem het naast is. Als uit iemand een ontwaakte geest spreekt, staat zijn geest hem ook het naast en zal zijn zorg ook vóór alles zijn gericht op dat, wat zijn geest betreft. Maar degene die meer aan het vlees hangt en lichamelijk denkt en wil, die vindt het vlees het belangrijkst en zorgt daarom vóór alles voor zijn lichaam en stelt de zorg voor de geest op de achtergrond.
Hoofdstuk 163: Het terugbrengen van het verlorene. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Als U uit de schoot van een keizerin ter wereld gekomen zou zijn en dan deze tekenen zou doen, welk volk op deze aarde zou zich dan niet geheel aan U onderwerpen!? Maar om als eerste en grootste mens, ja als de enige God, Zelf in mensengedaante zo nederig ter wereld te komen, is iets dat velen toch wel veel ergernis zal geven! Voor ons maakt het natuurlijk niets meer uit en wij hebben er vrede mee, maar alle mensen zullen niet zo denken als wij nu, -vooral de trotse uit Jeruzalem niet en nog minder die uit de tempel! Want die kennen wij! Zij kennen op de wereld maar één mens die zij liefhebben en hoogachten -al het andere is vuil -en die mens is zonder uitzondering voor iedere tempeldienaar -hijzelf! Die alleen wordt door ieder van hen boven alles liefgehad en geacht, ieder ander, ook al zou hij een god zijn, ontzettend veracht. Slechts een buitengewone, uiterlijke pracht kan hen soms nog wat imponeren.
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...