Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 165 van 728

...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...
[10] Cyrenius' haren rezen gewoonweg te berge toen de zestig, alsof ze vlogen, op de oever toeschoten; zij kwamen echter toch maar tot vijftig pas van de oever en bleven daar plotseling staan. Alleen de aanvoerder ging over land heel rustig ademhalend naar Mij toe en vroeg Mij, of zij nog een paar voorstellingen op het water ten beste moesten geven.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] En de AANVOERDER wendt zich meteen tot de blanken en zegt: "Blanke broeders, lijkt datgene wat wij nu deden voor jullie erg vreemd en nooit eerder vertoond? Alles wat wij nu voor jullie op het water deden is echter bij ons, eenvoudige natuurmensen, net zo natuurlijk als bij jullie het kijken, horen, ruiken, proeven en voelen.
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als de ziel van een mens verhard en verkeerd is, wordt ook zijn lichaam veel zwaarder en gaat steeds meer op een steen lijken die niet op het water blijft drijven, omdat hij zwaarder is dan het water. Wij lijken echter op hout, waarvan de innerlijke levensgeesten al veel vrijer zijn dan de diep onder het oordeel liggenden van wat voor steen dan ook.
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Let op, laat eens een gevoelsmens hier komen; hij mag echter geen hoogmoed en geen heerszuchtige eigenliefde in zijn hart hebben gevoeld. Als hij zich toevertrouwt aan het water, sta ik ervoor in dat hij niet onder zal gaan! Maar als daarnaast echter ook een heerszuchtig en heel egoïstisch mens op het vluchtige element plaats neemt, zal die zinken als een steen! Alleen als hij erg vet is -wat bij zelfzuchtige mensen vrijwel nooit het geval is -zou het vet hem een tijdlang voor ongeveer twee derde van zijn lichaam boven water houden dat wil zeggen als hij moddervet zou zijn! Maar als zijn lichaam normale proporties heeft, zinkt hij als een steen.
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De AANVOERDER zegt: "Behalve de Ich nei maon ('gif heeft hij niet') zouden wij niets weten! Tenzij de hele heuvel een hele tijd oververhit zou worden. Daardoor zou langs natuurlijke weg ook een vernietiging van de nesten en eieren mogelijk zijn. Maar de beste manier zou natuurlijk Uw wil of ook wel die van Uw dienaar zijn! Voorshands bezitten wij echter geen ander middel; want hier blijven om zo door onze blijvend aanwezige, persoonlijke uitstraling de beesten te verstikken, kunnen wij niet."
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat doen zij om steeds alle lichaamsdelen goed nat te houden, om door de gloeiende Kamb'sim ('Waarheen vlieg ik') niet verbrand en gebraden of verast te worden; want de Kamb'sim (ookwel Kam beshim = 'Waar vlieg ik nu heen?') is wel de veruit heetste wind van de woestijnen van Nubië en Abessinië. De Samum ('voor de pek' = de wind om aardpek te laten smelten) is lang niet zo heet als de Kamb' sim. Nog minder heet is de Giroukou (de over de weiden heen waaiend zuidoostenwind), die in Memphis reeds in de zeer grijze oudheid zo genoemd is, omdat hij over de weiden Giri komt die vanuit deze stad gezien in die richting liggen. Maar beide winden, de Kamb' sim niet meegerekend, waren zo warm at de mensen zich ervoor in de vochtige holen terugtrokken.
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Daarom geldt het water bij ons ook als een goede proefvoor de eerlijke echtheid van een mens. Wie niet meer zo goed door het water gedragen wordt, diens gemoed heeft beslist een zekere schade opgelopen, en het element zal hem niet gunstig gezind zijn en hem niet iedere gevraagde dienst bewijzen. Zoals wij nu echter zeer duidelijk en ongedwongen ons op het water voort bewogen, en ook getoond hebben dat de dieren in het water sinds het begin van ons bestaan aan onze wil gehoorzamen, zo was het ook bij de oermensen. Voor hen waren rivieren, meren en zelfs de zee geen hindernis om over de gehele aarde rond te trekken; schepen noch bruggen hadden zij nodig. Maar jullie worden vaak samen met jullie schepen en bruggen door het water verzwolgen, en zelfs geen watermug gehoorzaamt aan jullie wil! Als je dat met elkaar vergelijkt, hoe ver zijn jullie dan verwijderd van de ware mensheid!
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Dat hoeft niet! Jullie hebben jullie wonder al gedaan en meer verlangde Ik immers niet van jullie; dat zal Ik wel in orde brengen! Omdat deze heuvel nu echter bevrijd is van zijn boosaardige bewoners, zullen wij hem bestijgen en dan zullen jullie voor ons nog enige proeven van jullie menselijke bekwaamheid afleggen!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Om die te ontwortelen heeft men echt niet zo'n buitengewone kracht nodig; maar op de grotere bomen hebben wij onze krachten nog nooit uitgeprobeerd, hoewel wij er niet aan twijfelen dat ook die, net als de zwaarste en grootste rotsblokken, aan onze wil moeten gehoorzamen. Hier op deze verhoging staat echter wel een reusachtige boom waarvan wij de naam natuurlijk niet kunnen weten, net zomin als zijn verdere eigenschappen; maar wij zullen proberen of hij zich door onze wil zal laten ontwortelen of niet!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] IK zei echter tegen degenen die bang waren: "Vrees niet, de boom zal heel zachtjes omgelegd worden en door zijn val niemand schade berokkenen!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Snel gingen dezelfde Moren naar de rots en omvatten hem op dezelfde wijze als eerder de boom. Nog vlugger dan de boom zweefde de rots in de lucht. Hij werd echter vanwege zijn grotere omvang door meer Moren omvat dan de boom; maar iedereen begreep wel, dat om het gewicht van deze rots aan te kunnen, duizend van de sterkste mannen ook nog veel te weinig geweest zouden zijn.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Ik deed echter alsof Ik over iets nadacht, hetgeen de AANVOERDER direkt opviel, waarop hij tegen Mij zei: "O, nu zal er wel iets enorms te voorschijn komen, nu U Zelf eerst staat na te denken! Want naar onze mening weet een God anders van eeuwigheid al overduidelijk wat Hij doen wil!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] Meteen vormden alle aanwezige Moren een halve kring om een groot struikgewas, dat echter sinds lang helemaal verdord was, en zij strekten hun handen en vingers straalvormig naar het dorre struikgewas uit. Binnen enkele ogenblikken begon het struikgewas te roken; de rook werd sterker en sterker en opeens sloegen er knetterend laaiende vlammen uit. Toen echter uit het hele struikgewas de vlammen behoorlijk hoog oplaaiden, gingen alle Moren in een gesloten kring met hun gezichten naar de grond om het vuur liggen en binnen een ogenblik doofde het vuur dermate, dat men van het struikgewas dat voor de helft was afgebrand, nog geen glimmend vonkje meer kon ontdekken.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Een voorbeeld: Twee haren staan dicht naast elkaar .Jullie denken nu dat zij op gelijke wijze behandeld moeten worden en dat ze ook groeien als je ze van plaats verwisselt. Bij haren op het menselijk lichaam gaat het echter niet zoals bij het verplaatsen van bomen, struiken en planten op aarde! Een haar groeit met het geheel eigen organisme alleen op de plaats waar hij voorkomt; op iedere andere plaats zou hij door de bijzondere inrichting van zijn wortelorganisme niet gedijen.
Hoofdstuk 214: De zelfkennis van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De eigenlijke overeenkomst met Mijn oergoddelijke zijn was in het eerste mensenpaar reeds volmaakt aanwezig en kon dus de volledige heerschappij over alle schepsels op de doeltreffendste wijze uitoefenen. Hoe vindt dat echter plaats? Luister!
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178  ...