Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 166 van 215

...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179  ...
[8] Och Heer, wijze en liefdevolle Schepper, wij geschapen wezens vragen en gissen hier wel voor U, maar naar ik mij steeds duidelijker realiseer, in zekere zin tevergeefs! Want wat we ook willen, U doet toch wat U wilt en zoals Uw hoogste wijsheid het voor goed en juist houdt. Dat echter is eigenlijk het beste van de hele zaak, want zoudt U onze beoordelingen in de uiterlijke natuur-aangelegenheden laten meespelen, dan zou de hele schepping het volgende ogenblik al niet meer bestaan! Maar U, 0 Heer, bent overal het oorspronkelijke grondbeginsel en Uw hele heilige ordening is voor U een lichte gedachte, al is deze voor ons, schepselen, zwaar van inhoud. Daarom ben ik van mening dat het bijna overbodig moet zijn nog meer tegen U te zeggen.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Maar hoe zijn ze te verbeteren? Dat is een vraag, die slechts U alleen en anders geen enkele geschapen engel ooit kan beantwoorden. Wij kunnen hier gissen totdat alle zonnen zijn opgebrand, maar de aarde met haar blinde mensen zou daar toch niet mee geholpen zijn. Maar als U volgens Uw geheime, machtige en liefdevolste wijsheid slechts één woordje uitspreekt, dan wordt de hele aarde gezond zoals eens de knecht van de Romeinse hoofdman, wiens heer voor hem bij U om genezing kwam vragen. O, mijn liefste, meest goede, allerbeminnenswaardigste Heer en God Jezus, wees toch zo barmhartig, en zuiver de arme aarde voor eeuwig van alles wat duivel heet en duivels is! Uw wil geschiede!'
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De eerste zegt: 'Vriend, ik vraag je, hou je grove tong wat in bedwang, anders kom je zelf nog in de hel! Want er bestaat een hel, evengoed als er een hemel bestaat. Let toch een beetje op je woorden, anders word je zondermeer verdoemd!' De tweede zegt: 'Vriend Bruno, wees zo goed om deze held toch een beetje te troosten, anders beleven we hier in de geestenwereld nog, dat hij het van angst in zijn broek doet! Daar is niet veel meer voor nodig!'
Hoofdstuk 117: De twijfelaars geloven nu, maar sommigen zijn bang om naar de Heer te gaan. Tweespraak tussen een kerksgezinde en een vrijdenker. Humor in het geestenrijk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Daarop begint de voorbidder: 'Bid me dan na en zeg: Onze Vader, U bent in de hemel!... Wacht even, hoe gaat het verder? Ah... ik weet het weer. Onze Vader, U bent in de hemel, Uw naam worde geheiligd! Uw wil geschiede in de hemel en op aarde! Wacht even, wat kwam er dan ook al weer?.. Neem me niet kwalijk, mijnheer de generaal, dat het me zo slecht afgaat. Maar geduld, het zal wel weer komen. O ja, ik weet al hoe het verder gaat! Geef ons dagelijks brood en... leid ons niet in verzoeking!'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Deze zaak lijkt me niet helemaal betrouwbaar te zijn. Zeg mij eens, waar is dan vervolgens God de Heer met al Zijn heilige engelen en de andere heiligen, als dit de hemel is?'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Er zijn mensen die direct uit Mij zijn voortgekomen, daarnaast zijn er ook mensen die indirect door Mij zijn geschapen. Zij, die rechtstreeks uit Mij zijn voortgekomen, zijn de eigenlijke Godskinderen, in wier harten dan ook de zuivere Godsliefde woont, waaruit de echte erkenning van God voortkomt. De indirect geschapenen zijn echter kinderen van de wereld, verwekt door satan uit de hel. Deze laatsten zijn door Mij echter ook geroepen tot de waarachtige erkenning en de waarachtige zuivere liefde. Omwille van hen heb Ik hoofdzakelijk het werk van de grote verlossing volbracht. Voor juist deze mensen gebeuren nu ook deze dingen op aarde en wordt er hier in Mijn hemelen beraadslaagd. Daarom denk Ik, dat in jouw lofprijzing nog iets aangevoerd had kunnen worden, dat in zekere zin een uitzonderingstoestand weergeeft, welke in Mijn gebruikelijke scheppings- en begeleidingswijze der mensen enkele niet onbeduidende veranderingen noodzakelijk maakt.
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] O jij, oerdomme kerel van een Robert Blum! Op aarde was je een ezel en hier ben je een os! Dus in één persoon het complete vee, dat bij de geboorte van Christus aanwezig was. Nou, mooi zo! Werkelijk, jij zult het in jouw hemel nog ver brengen. Denk jij dan, koninklijke, Saksische boekenjood, dat ik niet elk woord heb gehoord van jullie beraadslagingen over de gehele oneindigheid Gods? Maar ere wie ere toekomt, of niet! De mooie Lerchenfeldse Aurora had het belangrijke voorrecht te mogen oordelen, en jullie wijze Gods-ossen en -ezels hebben het genoegen gehad te zonnebaden in haar wijsheid, net als de bladmijten in de heerlijke stralen uit de snuit van een glimworm! Ja, dat was werkelijk hemels mooi, verheven en de grote God waardig, of niet soms?
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Ja, jullie domme kerels van een hemelse wijzen! Wie heeft er dan de natuur geschapen en wie heeft met almachtige hand de ijzeren wetten in haar gelegd? Kijk, de echte, alleen eeuwig waarachtige Godheid! Hoe kan een worm echter zondigen, wanneer hij datgene doet waartoe de wetten der natuur hem instinctmatig aanzetten? Volgens mij is alleen diegene wijs, die de wetten in de grote natuur in zijn voordeel gebruikt en daarnaar leeft. Een ezel is echter diegene, die zich boven de wetten der natuur verheft en enkel een bovenzinnelijke vreugde nastreeft, die nergens anders bestaat dan in zijn domme hersenen. Wanneer ik echter volgens zulke wetten heb geleefd, zeg eens, waar is dan die God die me daarvoor zou kunnen oordelen?'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De Godheid heeft me geschapen zoals ik ben, en heeft me pas achteraf wetten gegeven die ik duidelijk niet kon nakomen, omdat mijn hele natuur daar niet naar was ingericht! En nu zou ik tot vermaak van de goddelijke ondeugd daarvoor eeuwig moeten worden gestraft, omdat ik krachtens mijn natuur niet zo kon handelen, dat het voor Zijn humeur aangenaam was? Kort en goed, nu zijn God en duivel eender voor mij! De macht speelt met de onmacht als de kat met de muis! En precies zo handelt de Godheid met de mensen. Een mooi lot, mens te zijn! Maar nu is me ook alles eender! Waar is die beroerde hoek, waar ik voor eeuwig door een steekvlieg moet worden gepijnigd? Ik zal er meteen naar toe gaan en de allerrechtvaardigste Heer Jezus kan dan één of duizend muskieten op me af sturen. Mijn dank daarvoor zal grenzeloos zijn! Gods rechtvaardigheid zoekt haars gelijke in tirannieke willekeur! Maar zolang ik nog in staat ben om vrij te denken, zal ik zo'n kritiek op haar hebben, dat zij grote ogen zal opzetten. En hoe meer zij mij zal kwellen, des te harder zal ik tegen haar schreeuwen! En nu die beroerde hoek in met mij, zodat ik des te eerder gelegenheid krijg om met alle kracht te vloeken!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De bewuste Marianne slaat zeven kruisen over haar voorhoofd, mond en borst en zegt dan, nog steeds in het Weense dialect tot de eerder genoemde Frans, die ook steeds grotere ogen opzet: 'Nou zeg, heb je het gehoord?! O wat een duivels creatuur! Heeft ooit een menselijke ziel wel eens zoiets gehoord of gezien? Ik ben ook een grote zondares en weet heel goed dat ik niets anders dan de hel heb verdiend, maar ik zou nu wel kunnen smelten van liefde voor onze lieve Heer Jezus, omdat Hij toch zo goed is. Ik zou op aarde niet zo'n grote zondares zijn geworden, als ik maar een wat betere opvoeding zou hebben gehad. Maar dat duivelse creatuur heeft een uitstekende opvoeding gehad en heeft steeds de Heilige Schrift en ook nog andere geestelijke boeken gelezen, zodat zijn vrienden dachten dat hij na zijn dood rechtstreeks de hemel in zou varen. Maar nu komt aan het licht wat voor een duivel van een schriftgeleerde hij was. Daar heb je nu zijn ware aard! Wacht maar, in de hel zullen ze je wel vertellen wat je waard bent! Om zo tegen onze lieve Heer te spreken, dat heeft de wereld nog nooit gehoord!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Kijk Thomas, zo zouden al deze broeders met je praten. Daarom blijven wij dan ook bij elkaar, want om de gehele hemel te zien hoeft men geen ogen te hebben die even groot zijn als de hemel zelf. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De meedogenloze zegt: 'Wat zult u of wat kunt u doen? Ik zeg ronduit, dat u nu net zoveel kunt doen als in de laatste ogenblikken van uw aardse leven, waarin u evenals ik de beul naar de galg buiten moest volgen! Gevloekt hebben we allen, tot walgens toe, maar het heeft niet mogen baten. Alle duivels hebben we aangeroepen, maar niet een liet zich zien. Wat hebben we niet krachtig God, dood, duivel, hemel, aarde, zon, maan en hel vervloekt, maar tot onze ergernis wilden deze zich er niets van aantrekken. Wat kunt u dus nog doen? Wilt u misschien beginnen te bidden?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Kijk vriend, ofschoon wij ons hier in een volledige duisternis bevinden, wordt het mij in mijn hart toch steeds lichter. Ik zie nu heel duidelijk in dat de mens niet voor de aarde, waarop hij slechts een voorbereidingsleven door moet maken, maar voor een eeuwigdurende geestenwereld is geschapen, waarin de hoogste zaligheid zich heel gemakkelijk kan manifesteren.
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Dismas, die nu hoort hoe er over hem wordt geoordeeld, richt zich op en zegt tegen Mij: 'Heer, ik zie nu in dat U de enige, waarachtige God en Schepper van alle dingen bent. Ieder inzicht, al het willen en alle daden van al Uw schepselen zijn van oorsprong Uw werk en dus op zichzelf genomen goed. Want een eeuwig volmaakte geest kan toch onmogelijk iets onvolmaakts en dus iets slechts hebben geschapen. Ten overstaan van U alleen kunnen er dus ook geen zondaars of zonden bestaan! U hebt de mens echter zo geschapen, dat het willen, dat U hem oorspronkelijk hebt ingegeven, voor eeuwig een vrij willen zou worden, geheel van U gescheiden, zelfstandig en zichzelf bepalend volgens de in hem wonende inzichten van velerlei aard. Maar natuurlijk alleen volgens de ordening, die door U wijselijk is bestemd voor het behoud van het oneindige geheel. Zo kan dan ook de mens, die van zoveel soorten kennis, bekwaamheden en neigingen is voorzien, als hij volkomen van U gescheiden is, ondanks Uw geopenbaarde heilige wil maar al te gemakkelijk heel wat handelingen verrichten die lijnrecht tegen Uw goddelijke orde ingaan en dus ook tot zonde worden, ofschoon al die afdwalingen in Uw alles omvattende orde als volkomen onbeduidend kunnen worden beschouwd.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Wanneer jullie dit alles samenvatten en Jezus in dat licht nauwkeuriger in jullie harten beschouwen, dan ligt het toch voor de hand dat Hij niet alleen een heel wijze leraar is, zoals geen ander, maar ook datgene moet zijn, wat Hij over zichzelf aan ons heeft geopenbaard! Want men kan toch onmogelijk aannemen dat een overigens niet te evenaren wijze leraar naast zijn onbegrensde wijsheid ook nog de allerverwaandste portie domheid zou bezitten om zichzelf aan Zijn leerlingen voor te stellen als de God van eeuwigheid, en zich als zodanig te laten prijzen en van satan gehoorzaamheid, dienstvaardigheid en aanbidding te verlangen wat volgens mijn beoordeling zoveel wil zeggen als: de hele geschapen natuurwereld heeft zich aan Zijn almachtige Godswil in alles volledig te onderwerpen, wil ze niet door de macht en kracht van Zijn woord worden geoordeeld!
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179  ...