5587 resultaten - Pagina 166 van 373
... 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 ...
[6] Zie, als de Heer zo zou zijn, als waarvan jij Hem beschuldigt, zou Hij dan niet allang ons allen vanwege jou op een ellendige manier hebben omgebracht?! Maar omdat Hij helemaal niet zo is als jij zeer valselijk in je hart over Hem getuigt, maar daarentegen vol van de meest eindeloze liefde, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, ja zelfs vanuit Zijn gehele allerheiligste goddelijke wezen buitengewoon deemoedig en juist daardoor vol genade en barmhartigheid is ten opzichte van ons, zijn wij allen nog in leven en zullen op deze aarde zelfs nog een langere tijd voortleven en zullen in Zijn liefde en erbarmen het leven voor eeuwig verkrijgen en behouden! Want Hij heeft ons vanuit Zich gemaakt tot levende vaten, waarin Hij door Zijn voortdurende liefdevolle zorg een volkomen op Hem gelijkend, voor eeuwig onsterfelijk, vrij wezen geestelijk vervolmaken zal en tot rijping brengen.Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Kom tot rust, wees geduldig en berustend in je hart, dan zul je terstond een van Gods grootste wonderen aanschouwen! Amen, luister, " amen.
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Toentertijd, toen ik, door U verworpen, gedurende eeuwigheden ben gevallen, kwam U, eeuwige liefde, tot mij, arme, en begeleidde mij, bouwde uit Uw woord voor mij de aarde en plaatste mij, zoals ik nu nog gedeeltelijk ben, daarop; maar nu roep ik in mijn hart tot U of U mij zou willen vernietigen of redden, maar U wilt mijn stem niet horen en laat mij versmachten van honger en dorst en verbiedt zelfs mijn kinderen mij datgene aan te reiken, waarnaar ik zo zeer verlang!
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "O Heer, verleen mij nu honderd harten en zevenhonderd oren, opdat niets verloren gaat van hetgeen U - ahum, O ja! - uit U uit Asmahaëls mond zal vloeien als ware het geheel uit Uw mond! O Heer en God en Vader vervuld van de hoogste liefde en alle erbarming, kijk mij gedurende U - ahum, o ja - de woorden van Asmahaël dikwijls aan, opdat de ernstige en milde blik van Uw oog de dwaling van mijn onreine hart verlichten zal?! Amen."
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Luister, kinderen, ik zeg jullie: doe wat je goeddunkt en Asmahaël mag tot de kinderen spreken zoals hem goeddunkt; hij zal evenwel mijn door mijn kinderen niet gestilde honger en dorst niet lenigen! Want van nu af aan zal de maag van mijn geest mijn hele leven lang honger en dorst lijden; en ik wil geen kruimel en geen slok meer uit vreemde hand slikken, maar dat wat mij mijn eigen innerlijke grond aan zal dragen, wil ik verteren, maar niemand zal ik daarvan mee laten delen! Mijn nieuwsgierigheid zal in het moeras van mijn schuld aan God verstikken en late tranen van berouw zullen het door het vuur van mijn blinde naijver verdorde leven drenken! En als ik er niet langer meer zal zijn, moge God in de nacht van de wereld mijn kleed aantrekken om mij te redden en mijn van gif druipende wond te genezen, die de slang uit mijn eigen hart met haar scherpe tanden in mijn vlees heeft gemaakt en die tot de dood leidt van alle mensen die deze aarde betreden!
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Het hart is de aarde, de liefde is de mest en Gods liefde is de vruchtbare regen; het daarop volgende licht der genade is de warme zonneschijn. Deze vier dingen tezamen bewerken in de eerste plaats dat de graankorrel vergaat. Deze toestand is gelijk aan de nacht of aan de vruchteloze winter. In deze toestand weet de mens niets, begrijpt niets en ziet niets en het gevoel van de vernietiging is zijn begeleider; maar wanneer dan de lente of de morgen komt, beginnen uit de vergane vrucht worteltjes in de aarde te groeien en waar zij zich in liefde tot een bundel samenvoegen, verheft zich vol leven een nieuwe stam en deze bouwt onvervaard een nieuwe woning voor de toekomstige rijping van een honderdvoudig leven.
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, zo doet de Heer het ook! Jullie zijn het graan; je lichaam is de halm, je ziel is de gereinigde spijs uit de aarde, je geest is de spijs uit de hemel en Mijn levende woord is het manna uit de allerhoogste hemel, dat je pas het ware, eeuwige leven brengt, als je dat aanneemt zoals de aren en de bloesem aan de verwelkende stam van de wereld dat aannemen. Doch, zoals gezegd, het woord wordt tweemaal in je gezaaid en wel ten eerste levend in het aardrijk van je hart tot een beproevende en je louterende ontbinding. Dit woord vindt ieder reeds ten dele in zichzelf en ten dele hoort hij het van gewekte leraren en sprekers. Maar wanneer dit zaad vergaan is en de ontbinding nieuwe wortels gemaakt heeft om een nieuw leven te voeden, dan komt het andere, levende woord zoals nu van boven over de aren van je nieuwe leven en maakt dat geheel rijp en vrij voor het eeuwige leven. Word daarom als het graan, dan zullen jullie al heel spoedig erkennen, dat alleen Hij het leven heeft en geeft die zich te midden van jullie bevindt! Luister om te leven! Amen."
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O Asmahaël! Asmahaël! Wie woorden spreekt zoals U, die even levend zijn als God Zelf, waarlijk, die is geen vreemdeling, maar is geheel thuis in het hart van ieder mens!
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Heb jij liefde, zwijg dan met je mond en spreek alleen in je hart; en heb je wijsheid, laat dan eerst iemand je daarover vragen stellen en als dat gebeurt, spreek dan met weinig woorden en spreek vanuit je hart, en niet vanuit je verstand, over datgene wat de vrager helpt!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En laat alle overigen hetzelfde doen! Niemand zal de ander een woord opdringen, maar wie iets wil weten, laat die zich wenden tot iemand met een bezonnen hart, dat wil zeggen een hart dat altijd de stem van de eeuwige liefde in zich hoort en het woord des levens uit God goed begrijpt op het moment dat het nodig is iets mee te delen. Wanneer dan een dergelijk woord, zeldzaam als het goud van de aarde, wordt uitgesproken, is het tijd het oor en het oog van het hart te openen; hoor dat en begrijp het goed!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En nu, kinderen die daar wonen, waar Adam staande voor zijn woning de ondergang van de zon ziet, sta op, wees vrij en trouwen heb een oprecht hart voor God, voor je vaderen en voor al je broeders! Ontvang de zegen van Adam; doe vandaag en morgen hetgeen je volgens Gods wil is gevraagd en word kinderen van de opgang en de liefde, maar geen kinderen van de ondergang en van de nacht des doods!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Laat het gebied dat jullie bewonen voortaan gelijk staan met dat van de morgen, de middag en de middernacht; want in de toekomst zullen alleen de gebieden van het hart worden aangezien en de gebieden van de aarde zullen geheel buiten beschouwing worden gelaten! Amen."
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wie zou kunnen tellen wat mij allemaal in mijn met gering resultaat doorleefde lange nacht opgevallen is, over hoe veel ik heb nagedacht en dikwijls ook vruchteloos geweend, hoe vaak ik tot mijn God en jullie God gebeden en gezucht heb?! Jullie gaf ik licht; maar ik bleef zelf voortdurend in het bedrieglijke schijnsel van de niet uit te bannen nacht in mijn eigen hart begraven. Ik was niet in staat steeds in het licht te blijven. De woorden van Henoch en alle anderen over de goede en ware neigingen waren gelijk de nachtelijke bliksem, wiens felle licht wel voor een ogenblik de vlakten van de aarde verlicht, maar meteen daarop de verbaasde blik van de zoeker met de dikste, ondoordringbare duisternis straft. En waarlijk, lieve kinderen, mij verging het na iedere toespraak geen haar beter! Want ik begreep net datgene wat er gezegd werd; maar als ik daarvan uitgaande het van voren naar achteren en van achteren naar voren begon te overdenken en te onderzoeken, dan bleek de zwakke schemering niet meer toereikend te zijn en werd voor mij de verre boom slechts datgene wat mijn verbeelding er uit op wilde maken, - maar tot een blijvende waarheid kwam het voor mij niet! En het licht van de nachtelijke bliksem was al niet beter. Ik geloofde dikwijls de zaak te moeten aanpakken; maar eer ik mijzelf kon herstellen, vanwege het plotselinge, sterke licht, moest ik weldra weer inzien dat niet alleen het voorwerp waarnaar mijn hand wilde grijpen, maar ook de vruchteloos uitgestrekte hand van mijn gezichtsvermogen in de meest ondoordringbare nacht verdwenen was.
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Als je de zee hebt laten toenemen met één druppel, dan heb je jouw hart verkwikkend ontlast en de zee zal je dankbaar zijn ook voor die ene druppel! Want Ik zeg je, je kent noch de druppel noch de zee; maar indien het goede gebruik het verlangt, doe dan in je hart wat je verplicht bent en bekommer je niet om de zee! Hij die de druppels van de zee heeft geteld, zal jouw druppel niet buiten beschouwing laten!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Indien je Mij een Mij welgevallige gelofte wil doen, beloof dan in je hart dat je niet zondigt en dat je geen andere gelofte meer aflegt dan: in het vervolg niet meer te zondigen.
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)